hc. 6 - SOAs Flashcards

1
Q

Waar worden meests SOA diagnoses gesteld?

A

Huisartsen, dan CSG (centrum exueel gezondheid) en dan Zkhs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Belangrijkste SOAs in NL? van meest naar minst

A
  1. Chlamydia
  2. Gonorroe
  3. Syfilis
  4. HIV
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat verhoogt kans op HIV?

A

Soas zoals herpes, gonorrhea en syfilis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke vaginale klachten kunnen er zijn?

A

Afscheiding, contactbloedingen, intermenstrueel bloedveries, pijn onderbuik

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Klachten urethritis?

A

pijn, zwelling bijbal, roodheid zwelling scrotum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Incubatie tijd chlamydia?

A

2 weken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke LO bij soa?

A

Geen klachten: geen onderzoek

SOA klachten: inspectie anogenitaal gebied, speculumonderzoek, vaginaal toucher

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke risicogroepen?

A
  • MSM
  • Sekswerkers en klanten
  • Personen met veel wisselende seks contacten
  • Personen met partner uit 1 vd groepen^
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Bij risicogroep waar op testen?

A
  • Chlamydia trachomatis
  • Gonorroe
  • Syfilis
  • HIV
  • Hep B
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Bij vaginale klachten welke soas denken?

A

Chlamydia, gonorroe en trichomonas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Bij urethritis man welke soas denken?

A

Chlamydia en gonorroe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Bij persisterende klachten denken an?

A

Trichomonas of m. genitalium?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke klassieke bacteriele soa verwekkers?

A
  • Chlamydia trachomatis
  • n. gonorrhoeae
  • Treponema pallidum
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Pathogenese Chlamydia trachomatis

A

2 soorten:
1. elementary bodies, de infectieuze gedeelte dat opgenomen wordt door epitheelcellen en rijpen ze intracellulair
2. niet benoemd?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke 3 soorten chlamydia trachomatis?

A
  1. A, B, Ba, C
  2. D-K
  3. L1, L2, L3
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Korte uitleg A, B, Ba, C chlamydia?

A

Krijg je een trachoom, bindvliesontsteking vd oog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Korte uitleg D-K chlamydia?

A

Krijg je urogenitaal infectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Korte uitleg L1, L2, L3 chlamydia?

A

Krijg je LGV, oftewel lymfogranuloma venereum.

Ernstiger beloop, bijzondere vorm, met lymfeklierzwelling lies en anale klachten

19
Q

Bij acute buikpijn rechts kun je denken aan?

A

Fits-Hugh_Curtis syndroom? Een complicatie van chlamydia

20
Q

Waar koloniseren neisseriae?

A

In mucosa, veel soorten zijn niet perse pathogeen

21
Q

Welke 2 belangrijke soorten pathogenen neisseriae?

A

N. meningitidis en n. gonorrhoeae

22
Q

Kenmerken N. gonorrhoeae?

A
  • Gram-negatieve diplococcen
  • Pili
  • Kapsel
  • Intracellulaire vermenigvuldiging
23
Q

Wat voor gonococcen infectie?

A
  • Urethritis, cervicitis
  • Septische arthritis
  • Gedissemineerde infectie: koorts, polyarthritis, tenosyndermatitis
  • Uitscheiding
24
Q

Belangrijkste diagnostiek chlamydia en genococcen?

A

PCR en eventueel kweek en gevoeligheid bij gonorrea (binnen 6u in lab en speciaal medium)

25
Q

Lager ct beteknt?

A

Hogere microorganisme waarde erin

26
Q

Welke behandeling gonococcen? dit weet k niet zeker, ppt is onduidelijk

A
  • Ciprofloxacin
  • Cefotaxime
  • Azithromycin
  • Ceftriaxone
27
Q

Andere naam voor syfilis?

A

Treponema pallidum (lues ook)

28
Q

Wat is er bijzonder aan treponema pallidum?

A

Is een spriocheet, dus niet te kweken. En is verwnt aan borellia en leptospira

29
Q

Wat weten over kruisrea over treponema pallidum?

A

Cave serologische kruisreacties, maar bij laesie zelf of in bloed

30
Q

Hoe is congentiale syfilis te voorkomen?

A

Penicilline vroeg in de zwangerschap

31
Q

Dus welke ab bij syfilis?

A

Penicilline

32
Q

Diagnostiek syfilis?

A
  • Serologie: Elisa: EIA IgG, met confirmatie met immunoblot en activiteit bekijken via VDRL
  • PCR ulcus
  • Donkerveld microscopie ulcus
33
Q

Welke AB bij syfilis?

A

Penicilline maar langer en hogere dosis

34
Q

Wat veroorzaakt mycoplasma genitalium?

A

Urethritis bij mannen die niet veroorzaakt is door chlamydia of gonococcen

35
Q

Hoe diagnostiek mycoplasma genitalium?

A

PCR

36
Q

Welke AB bij mycoplasma genitalium?

A

Azithromycin

37
Q

Wat zijn fluor klachten?

A
  • Jeuk in of rond de vagina;
  • Een andere kleur afscheiding dan normaal;
  • Een andere geur dan normaal;
  • Brokkelige afscheiding;
  • Pijn bij het plassen of bij het vrijen.
38
Q

Oorzaken fluor klachten?

A

Deels SOA:
- Candida albicans (meest voorkomend)
- Bacteriele vaginose
- Trichomaniasis vaginalis
- Groep A streptokokken
- Chlamydia trachmoatis
- Neisseria gonorrhoeae (minst)

39
Q

Wat is een bacteriele vaginose?

A
  • Een disbalans of toch een verwekker?
  • Volgens Amsel klinische critera of nugent criteria
  • Testen volgens moleculaire diagnostiek
40
Q

Wat is Nugent criteria?

A

7-10 score is bacteriele vaginose
4-6 intermediate
0-3 normaal

Getest op basis van de hoeveelheid en soorten bacterien en daar dan scores op

41
Q

Amsel criteria?

A

4 criteria:
1. Dunne homogene grijs-witte fluor
2. Vaginale pH > 4,5
3. Postieve amine test
4. Clue cells in fysiologisch zout preparaat

42
Q

Welke virale soas?

A
  • HSV
  • HPV
  • HIV
  • Hep B en Hep C
43
Q
A