Hc 5 Flashcards
Homeastase
Mogelijkheid van je lichaam om lichaamswaarden relaties stabiel te houden, ondanks wisseling in externe invloeden. Denk aan bloeddruk, temperatuur, etc. Eten is hier een belangrijk onderdeel van. Veel processen hebben voedingsstoffen nodig.
Vertering
Loopt via het verteringsstelsel (gastro intestinale kanaal). Stappen;
- mond; speeksel zorgt (deels) voor vertering koolhydraten. Tanden maken eten klein. (Bol die je doorslikt = bolus)
- oesofagus/slokdarm; brengt voedselbrij naar de darmen en verteert koolhydraten tot kleinere suikers.
- maag; lage ph maagzuur zorgt voor vernietiging bacteriën, maakt eten klein en begint aan de vertering van eiwitten in aminozuren.
- duodendum/12 vingerige darm; sappen uit de pancreas neutraliseren het zuur uit de maag, er komt gal bij de brij zodat vet verteert wordt
- dunne darm; absorptie voedingsstoffen
- dikke darm; absorptie voedingsstoffen
- rectum; overgebleven voedsel wordt verzameld en water wordt geabsorbeerd
- anus; overgebleven voedsel verlaat lichaam
Verteringssappen
Bevatten enzymen die bepaalde voedingsstoffen verteren
Absorptiefase
Voedingsstoffen worden opgenomen in de bloedstroom. Daarna komen ze terecht op de juiste plekken. Geabsorbeerd uit het maagdarmkanaal en worden opgenomen in bloedstroom.
Voeding bestaat uit 6 biomoleculen
- eiwitten
- koolhydraten
- vetten
- mineralen
- water
- vitamines
Proteïnen
Bestaat uit aminozuren, vind je in peulvruchten, noten, zuivel, kip, etc.
Vetten
Bestaan uit triglyceriden. Vindt je in avocado, noten, vette vis, spek, oliën.
3 soorten vet
- verzadigd
- onverzadigd (goed, makkelijker bewegen in lichaam)
- fosfolipiden
Opname van vetten
Sommige vetten lossen niet goed op in water, daarom worden ze getransporteerd door lipoproteïnen. Dit bestaat uit triglyceriden, proteïne en cholesterol. LDL en HDL. HDL is goed cholesterol, LDL slecht.
Steroïden vb
Cholesterol. Bestaat niet uit triglyceriden, maar uit honinggraat achtige structuren.
Cholesterol is belangrijk voor het vloeibaar houden van de celmembranen.
Koolhydraten
Vind je in snoep, brood, suiker. Polysacharides worden afgebroken tot monosacharides die opgenomen kunnen worden in het bloed (katabolisme). Glucose kan in je lichaam ook weer opgebouwd worden tot grotere eiwitten, glucogeen (anabolisme).
Belangrijkste energiebron uit voeding
Katabolisme
Afbraak van complexe moleculen om energie vrij te maken;
- koolhydraat; Afbraak van polysacharides tot monosacharides waardoor dit opgenomen kan worden in het lichaam.
Bv disaccharide afbraak van tafelsuiker (sucrose) —> glucose + fructose
-lipides; glycerol en opgebouwde vetzuren bv
Anabolisme
Genereren van complexe moleculen uit eenvoudige om energie op te slaan;
- koolhydraat; Maken van glycogeen uit glucose. Glycogeen fungeert als opslag van glucose.
- lipiden; triglycerides en fosfolipides bv
Wat gebeurt er met glucose in de bloedbaan?
- Een deel word in je levercellen opgeslagen als glucogeen.
- Ander deel wordt door de helft geknipt en aan elkaar geplakt waardoor je langere ketens krijgt die triglyceriden vormen (vet).
- Ook kan het als glycogeen opgeslagen worden in spieren, zo heb je bij beweging meteen een energievoorraad. Het grootste deel word gebruikt om ATP van te maken.
Wat gebeurt er met triglyceriden in de bloedbaan?
HDL en LDL bolletjes worden getransporteerd en het meeste wordt opgenomen in vetweefsel.
Lipogenese
Het maken van vetten uit glucose
Wat gebeurt er met aminozuren in de bloedbaan
- een gedeelte komt in je lever waar het omgezet kan worden in vet.
- ander deel komt terecht in je spieren waar ze gebruikt worden om nieuw spierweefsel op te bouwen.
- ander deel wordt opgezet in ketoacids die gebruikt worden voor energiebron.
Post absorptiefase
Als je een tijd niet gegeten hebt (4 uur). Opgeslagen voedingsstoffen worden opgehaald zodat je voldoende energie hebt. Glycogenolyse en gluconeogenese zijn hier belangrijk bij. Plus de omzetting van triglyceriden in ketonen.
Glycogenolyse
Het maken van glucose uit glucogeen
Gluconeogenese
Lichaam maakt nieuw glucose uit aminozuren of vetzuren. Triglycerides worden omgezet in ketonen, dit zijn energierijke deeltjes
Energie
Wordt gemaakt in mitochondriën met glucose water en zuurstof. Er wordt niet alleen ATP, maar ook warmte en koolstofdioxide gemaakt (zorgt voor lichaamstemperatuur).
Het kan ook buiten de mitochondriën gemaakt worden, hiervoor is geen zuurstof nodig, maar levert niet veel ATP op. Door te sporten train je ne mitochondrien om effectiever te werken.
Hypoglycemie
Te weinig glucose in je bloed, waardoor je organen zich langzaam uitschakelen
Hyperglycemie
Te hoog glucosegehalte in je bloed, wat in de ergste gevallen lijdt tot diabetes. Bij ernstige stress kan je glucosegehalte stijgen.
Insuline
Polypeptide hormoon, vooral actief in de absorptiefase, dat wordt geproduceerd door de pancreas. Hier bevinden zich bèta-cellen die glucose detecteren. Is het gehalte te hoog, dan maakt de pancreas insuline. Wanneer het gehalte laag is stoppen ze met insuline maken.
Insuline is in staat om;
- de opname van glucose in cellen te verhogen
- glucose omzetten in glycogeen of vet
- aminozuren omzetten in proteïnen
- glycogeen, vet, proteïne opslaan
Glucagon
Tegenhanger insuline, wordt ook afgegeven door de pancreas. Wordt afgegeven wanneer het glucosegehalte in het bloed te laag is. Vooral actief in de post absorptiefase.
Zorgt dat;
- omzetting glucose in glycogeen wordt gestimuleerd
- gluconeogenese wordt gestimuleerd
- afgifte van vetzuren en de omzetting hiervan in ketonen wordt gestimuleerd.
Verhoogt de glucose- en vetwaarden in het bloed