Hc 12 Flashcards

1
Q

Sensorisch deprivatie experiment

A

24 uur lang opgesloten in een kamer zonder externe prikkels. Werd niet lang volgehouden. Ze hunkerde naar stimulatie en kregen zelfs hallucinaties. Hersenen hebben dus stimulatie nodig. Bij gebrek ga je dit opzoeken of zelf creëren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Innate releasing mechanism

A

Geboren worden met een voorgeprogrammeerd gedragsrepertoire, bv nabootsen van gezichtsexpressie door babies.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Darwin

A

Gedrag bestaat doordat neurale circuits die het produceren nuttig waren voor overleving, voorbeeld is voorkeur voor zoet eten of plezier beleven aan seks.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Fylogenetische ladder

A

Hoe hoger op de fylogenetische ladder, hoe minder voorgeprogrammeerd gedrag. Te maken met nature-nurture debat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Skinner

A

Gedrag wordt bepaald door leren. Voorstander van operante conditionering.
Vb is conditioned taste aversion; eten vinden we niet lekker als we er een keer ziek van zijn geweest.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hersengebieden bij neuroanatomie van emotioneel gedrag

A
  • hypothalamus en hypofyse (onder invloed van limbisch systeem en frontaalkwab)
  • limbisch systeem
  • frontaalkwabben
  • beloningssysteem
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hersengebied geconditioneerde angst

A

Zit in limbisch systeem, maar kan onderdrukt worden in de frontaalkwab

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Gemotiveerd gedrag;

A
  • regelgedrag
  • ander gemotiveerd gedrag

Allemaal onder invloed van hypothalamus-hypofyse systeem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Regelgedrag

A

Noodzakelijk voor overleving. Vb eetgedrag, drinkgedrag, en temperatuurhuishouding. Gereguleerd door interne stimuli via hypothalamus. Belangrijk principe is principe van homeostase.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Homeostase

A

Constant houden van de interne toestand in het lichaam binnen nauwkeurig gestelde grenzen. Word gedaan door het reguleren van vitale lichaamsfuncties. Noodzakelijk voor leven en behoort tot primaire levensbehoefte.
Set-points;
- Temperatuur 37 graden
- zouthuidhouding vab 0,9% nacl
- vochthuishouding van 5-6 liter bloed
- voedselhuishouding van 0,1% suiker
- zuurgraad van PH 7.4

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Ander gemotiveerd gedrag

A

Niet noodzakelijk voor overleving van het individu, bv seksueel gedrag, oudergedrag, nieuwsgierigheid. Sterk beïnvloed door externe stimuli van de hypothalamus, limbisch systeem en prefrontale correx.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hypofyse

A

Bevind zich net achter chiasma opticum. Het is een klier die chemische stoffen afscheid en in de bloedbaan brengt. Door middel van een steeltje verbonden met hypothalamus. Hypofyse staat onder controle van de hypothalamus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hypofyse achter-kwab systeem

A

Axonuiteinden van neuronen uit de hypothalamus. Neuronen maken daar peptiden aan, deze worden door axonen naar de achterkwab vervoerd. Bij actiepotentiaal worden peptiden als hormonen aan de bloedbaan afgegeven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hypofyse-voorkwab systeem

A

Klierweefsel. Hypothalamus maakt stofjes aan die via haarvaatjes naar de voorkwab gaan. Voorkwab maakt daarop zelf hormonen aan. Hormonen worden aan de bloedbaan afgegeven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Lever

A

Opslag glucose en glycogeen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Alvleesklier

A

Scheidt insuline af (omzetting glucose-glycogeen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Laterale hypothalamus

A

Geeft hongergevoel. Als daar een laesie wordt gemaakt ontstaat afagie, dier stopt niet met eten.

18
Q

Hypothalamus

A

Geeft sein om te (stoppen met) eten.

19
Q

Ventromediale hypothalamus

A

Geeft verzadigingsgevoel. Wanneer daar een laesie wordt gemaakt leidt dat tot hyperfagie, het dier blijft eten

20
Q

Hersengebieden seksueel gedrag

A

Hypothalamus, amygdala en cortex

21
Q

Ventromediale kern

A

In hypothalamus, zorgt voor vrouwelijke paringshouding.

22
Q

Preoptisch gebied

A

Zorgt voor copulatie gedrag in mannetjes, maar niet voor seksuele motivatie.

23
Q

Amygdala

A

Zorgt voor seksuele motivatie bij mannen en vrouwen.

24
Q

Frontale laesies

A

Kunnen leiden tot ontremming van seksueel gedrag of verlies van libido

25
Q

2 soorten effecten geslachtshormonen

A

Organiserende effecten
Activerende effecten

26
Q

Organiserende effecten

A
  • zorgt ervoor welk geslachtshormoon je krijgt. Tijdens perinatale ontwikkeling. Invloed van testosteron op de ontwikkeling van geslachtskenmerken en op de hersenen leidt tot seksueel dismorfe kernen in de hypothalamus.
27
Q

Activerende effecten

A

Zorgt voor effecten in het volwassen brein. Bij de vrouw fluctueren de geslachtshormonen tijdens de menstruele cyclus. Het oestrogeen niveau is gekoppeld aan zin in seks. Bij de man is dit het testosterongehalte.

28
Q

Seksuele kenmerken zijn aangeboren

A

Niet persee genetisch, er zijn sterke aanwijzingen dat seksuele geaardheid en identiteit wordt bepaald door seksueel dismorfe kernen in de hypothalamus. Grootte wordt beïnvloed door de hoeveelheid prenataal testosteron. Homoseksualiteit of transseksualiteit is dus geen keuze.

29
Q

Limbisch systeem als soort ring

A

Belangrijk bij emoties
- gyrus cinguli; evaluatie beloning en staf
- hippocampus; geheugen, spatiële navigatie
- amygdala; (amandelkern, speelt centrale rol emoties) corpa mamillaria (geheugen)

30
Q

Amygdala en emotie

A

Ontvangt input van alle sensorische systemen. Beoordeeld sensibele info op emotionele en motivationele betekenis. Zendt projecties naar de hypothalamus en hersenstam. Speelt essentiële rol in afstemming van emotioneel gedrag en autonome en hormonale reacties. Eenrichtingsverkeer, geen terugkoppeling naar cortex, waardoor veel processen onbewust blijven.

31
Q

Frontaalkwab bestaat uit

A

Motorcortex
Premotorcortex
Prefrontale cortex

Is de rationale rem op emotionele processen.

32
Q

Evolutionair voordeel emoties volgens darwin

A

Voorbereiding voor actie en een rol in communicatie. Door intonatie kun je bv emoties overbrengen.

33
Q

Functie emoties

A

Benaderen van plezierige stimuli of gedrag dat goed voor ons is en het ontwijken van gevaar of gedrag dat slecht voor ons is.

34
Q

3 componenten emoties

A
  • subjectieve gevoelens (bv angst, liefde). Wordt veroorzaakt door amygdala en prefrontale cortex
  • lichamelijke reacties. Veroorzaakt in hypothalamus
  • cognitie (bv gedachten aan gebeurtenis/ervaring) veroorzaakt in cerebrale cortex.
35
Q

2 emotietheoriën

A

1) james-lange; ik zie een beer, in ren, ik ben bang. De interpretatie van je reflexen brengt een emotie
2) het omgekeerde cannon-bard theorie; zien, angst, rennen. Onjuist gebleken oa vanwege snelheid en processen.

36
Q

Huidige belangrijke theorie voor emotie

A

Somatic marker hypothese; signalen die afkomstig van emoties en gevoelens zijn, sturen gedrag en besluitvorming. Vaak via onbewuste processen en deze signalen zijn eigenlijk de angst.

37
Q

Kluver-bucy syndroom

A

Leidt tot tamheid (verlies van agressie) en verlies van angst. Deze dieren gaan ook alles eten, hebben een sterk verhoogde seksuele drang, overreactie op visuele prikkels, willen objecten met de mond onderzoeken en hebben visuele agnosie.

38
Q

Prefrontale cortex

A

De prefrontale cortex heeft veel verbindingen met de amygdala en hypothalamus.
Schade aan prefrontale cortex heeft effect op sociaal en emotioneel gedrag. Bv vervlakking van emoties, onvermogen om emotionele expressie van andere te begrijpen, apathie en verlies van initiatief of drive, onvermogen om te plannen en organiseren, resulterend in slechte beslissingen, radical persoonlijkheidsveranderingen.

39
Q

Behandelingen psychofarmaca

A

Bij depressie is er vaak een behandeling gebaseerd op verhogen van serotonine niveau. Bij angst is er vaak behandeling op verminderen van amygdala-activiteit door bezodiazepines.

Daarnaast kun je natuurlijk ook psychotherapie toepassen, bv cognitieve gedragstherapie

40
Q

Mesolimbisch dopamine systeem

A

Beloningssysteem, axonen afkomstig van het ventrale tegmentum projecteren diffuus door de hersenen. Dopamine afgifte in deze paden heeft een rol bij gevoelens van plezier en beloning.

41
Q

Wanting

A

Incentive, via mesolimbisch dopamine-systeem

42
Q

Liking

A

Plezierbeleving,