H9 gezondheid en sociaal gedrag Flashcards

1
Q

Attitudes

A

Meningen of voorkeuren over objecten, mensen, ideeën en gedragingen. Het zijn beoordelingen in termen van goed/positief/benaderbaar of juist slecht/negatief/te vermijden. Een attitude bestaat uit drie componenten:

  • cognitieve
  • affectieve
  • gedrags
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Cognitieve component

A
  • onderdeel van drie componenten bij attitudes
  • Geef een kernmerk ergens aan, om op die manier een mening of voorkeur over een object, of een situatie. Mager eten is gezond en stoppen met roken is moeilijk. (gedachten en geloof ergens over)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Affectieve component

A
  • onderdeel van drie componenten bij attitudes

- Onze gevoelens en emoties naar een object of gedrag. Ik vind… (emotionele reactie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Gedrag component

A
  • onderdeel van drie componenten bij attitudes
  • (acties van mensen) hoe mensen handelen m.b.t. een object.
  • gillend wegrennen voor een kat = angst
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

De balanstheorie van Heider

A

gaat uit van drie elementen waartussen een relatie (‘’driehoeksverhouding’’) bestaat die in balans, balancerend of onbalans is. Een onbalans ervaren mensen als onprettig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

cognitieve dissonantie theorie van Festinger (1957)

A

stelt dat mensen het onprettig vinden als gedrag en ideeën niet met elkaar overeenkomen. Om zich weer prettig te voelen, kunnen mensen drie dingen doen; ze passen hun gedrag aan, ze passen hun ideeën aan of ze voegen opvattingen toe die de balans doen omslaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Het model voor gepland gedrag van Ajzen (1991)

A

Onze intentie om iets te doen bestaat uit drie variabelen, namelijk de attitude, de subjectieve norm en de ervaren controle van de persoon. Deze leiden tot de intentie, en die wordt vervolgens omgezet in gedrag.

Attitude
Persoonlijke afweging van voor en nadelen (sporten is goed voor je, maar wel zwaar). Een attitude is een houding of mening ergens over. Bijvoorbeeld over roken: vind je dit vies? Dan zul je dat minder snel gaan doen. Vind je het stoer? Dan is het waarschijnlijk dat je zelf zult gaan roken.

Subjectieve norm
Wat we denken dat andere mensen wenselijk vinden. (We gaan sporten omdat andere ons dan een sportief persoon zullen vinden). Mensen willen er graag bij horen. Daarom zijn gedragingen en meningen belangrijk voor ons. En kijken we vooral ook wat anderen doen of niet doen. Als de hele groep rookt, is dit een aspect dat je waarneemt. Vervolgens kan dat worden ervaren als een sociale norm (“het is normaal”). De mate waarin iemand zich wil conformeren (‘meedoen’) aan anderen, speelt daarbij een grote rol: wil diegene zich graag aanpassen aan de groep?

Toch speelt hier nog een aspect mee, namelijk wat jij denkt dat anderen denken. Daarbij gaat het er niet om of die anderen dat ook daadwerkelijk denken.

Ervaren controle
de mate waarin iemand denkt in staat te zijn het gedrag daadwerkelijk te kunnen vertonen. Hierbij gaat het er niet om of iemand het daadwerkelijk kan, maar om de perceptie. Eerdere ervaringen spelen daarbij een belangrijke rol: zijn er eerdere successen met dit gedrag behaald? Of slechts faalervaringen?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Een implementatie-intentie

A

Een concreet ‘’plan’’ dat iemand maakt met betrekking tot de vraag hoe hij het gedrag waartoe hij de intentie heeft precies uitvoeren. Zo’n plan helpt iemand om een intentie om te zetten in gedrag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly