H4 Attributies Flashcards

1
Q

attributie

A

Het afleiden van eigenschappen uit gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

spontane gevolgtrekking

A
  • we denken alleen nog maar aan een eigenschap. vechtend jongetje = gedachten: agressief en niet ‘‘agressief jongetje’’
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

intentionele gevolgtrekking

A
  • Als mensen bewust een doelgericht eigenschappen afleiden uit het gedrag van de ander (de actor) denk aan sollicitatiegesprek.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

correspondente gevolgtrekking

A

een eigenschap is die een duidelijke een-op-een relatie geeft met het waargenomen gedrag. Dit gedrag moet natuurlijk wel vrijwillig zijn. blozen - verlegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

fundamentele attributiefout

A
  • de neiging om gedrag van een ander te veel toe te schrijven aan persoonlijkheidseigenschappen (interne factoren) en te weinig aan de invloed van de situatie (externe factoren)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Situationele correctie

A
  • achterhalen of onze eerste indruk/gevolgtrekkingen nou echt wel klopt en zo nodig onze indruk corrigeren.
  • Er was misschien een reden achter iemand zijn gedrag waardoor wij iemand verkeerd gescand hebben.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

actor-observer verschil

A

een vertekening die zich voor kan doen tijdens het attiributieproces. Dit hangt samen met de fundamentele attributiefout. de actor en de observer hebben beide een andere kijk op gedrag wat vertoond wordt.

  • actor vind dat zij of haar gedrag: extern/situationeel factor
  • waarnemer vind het gedrag van de actor intern/dispositioneel.

actor heeft meer informatie over eigen gedrag (zuinig doen omdat hij spaart) en de waarnemer vind die persoon gewoon ‘’ een zuinig of gierig type’’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Causale attributie/attributie theorie Heider (1958)

A
  • tabel
  • stabiele oorzaak: permanent (intern=dom extern=moeilijk vak)
  • instabiele oorzaken; tijdelijk, is niet altijd zo (intern=niet genoeg geleerd extern=migraine)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly