belangrijke vragen + voorbeeld Flashcards
Een verklaring voor dit bystandereffect is de diffusie van verantwoordelijkheid (“diffusion of responsibility”). Wat wordt hiermee bedoeld? En hoe kan dit fenomeen het bystandereffect verklaren?
Met dit fenomeen wordt bedoeld dat men, door de aanwezigheid van anderen, zich niet verantwoordelijk voelt om in actie te komen (4 punten). Doordat andere mensen in de buurt zijn, wordt de verantwoordelijkheid verdeeld over een groep waardoor niemand zich individueel aangesproken voelt om in actie te komen (6 punten).
Volgens de equitytheorie spelen andere, meer rationele, factoren een rol in het bepalen van het ontstaan en het in stand houden van een relatie. Wat zegt de equitytheorie, welke factoren spelen volgens de equitytheorie een rol in het in stand houden van een relatie? Noem er drie.
Volgens deze theorie streven we gelijkheid na in wat men geeft en krijgt (3 punten). Men vraagt zich in een relatie daarom af of de balans klopt tussen wat we krijgen en wat we investeren (3 punten), wat voor relatie in onze ogen terecht is (gelet op ons zelfbeeld) (2 punten) en de kans dat we met iemand anders een betere relatie zouden kunnen hebben en of deze partner ook voorhanden is (2 punten).
In het kader van het verklaren van gedrag kan een “situationele correctie” optreden.
Leg deze term uit, geef hierbij aan of situationele correctie wel of niet automatisch optreedt. Geef ook een voorbeeld.
Situationele correctie kost cognitieve inspanning, gebeurt niet automatisch en dient bewust in gang gezet te worden. (3 punten) Het behelst het heroverwegen van het attributieproces waarbij meer aandacht wordt besteed aan situationele omstandigheden. (3 punten)
Men kan in de supermarkt bijvoorbeeld nagaan of het fruit deze week wellicht in de aanbieding is waarbij meer gekeken wordt naar de situationele omstandigheden als verklaring voor gedrag (4 punten).
Na succes of falen wil een persoon een verklaring hebben voor de uitkomst.
Volgens Heider kunnen we het toeschrijven van gebeurtenissen aan bepaalde oorzaken indelen in twee dimensies. Welke twee dimensies zijn dit?
Leg uit hoe iemand met faalangst het eigen falen verklaart volgens Heider.
Intern of extern (2 punten) en stabiel of veranderlijk (2 punten).
Iemand met faalangst schrijft zijn falen toe aan interne, stabiele factoren waardoor deze persoon ervan uitgaat dat hij toch nooit succes zal hebben. (6 punten)
Communicatie bestaat uit drie componenten: een expressieve, een relationele en een appellerende component. Leg uit wat met deze componenten bedoeld wordt en geef bij elke component een voorbeeld.
Het expressieve aspect zegt iets over de manier van uitdrukken van de zender en de indruk die de ontvanger maakt. De zender zegt iets over zichzelf, zijn gemoedstoestand, attitudes enz. Iemand die aangeeft zijn geduld te verliezen, drukt zich uit via het expressieve aspect. (3 punten: uitleg 2 punten, voorbeeld 1 punt)
Het relationele aspect zegt iets over de wijze waarop de ontvanger aankijkt tegen de sociale relatie tussen zender en ontvanger. “Ik had dit nou echt nooit van jou verwacht”, is zo’n uitspraak op het relationele niveau. (3 punten: uitleg 2 punten, voorbeeld 1 punt)
Het appellerende aspect gaat om de uitvoering van een verzoek. Het verzoek kan bevelend, beleefd of smekend worden gedaan. “Zou je mij het zout aan willen geven?” is een appellerend aspect. (4 punten: uitleg 3 punten, voorbeeld 1 punt)
Mensen die een traumatische ervaring hebben meegemaakt, bijvoorbeeld een overval of gewelddadige straatroof, krijgen vaak weinig steun uit hun omgeving. Een verklaring hiervoor is de ‘just world-hypothese’. Leg uit wat deze hypothese inhoudt.
Mensen vinden het prettig om te leven in een wereld die eerlijk en rechtvaardig is. Om geen afstand te hoeven doen van deze opvatting, worden gebeurtenissen vaak (onterecht) als rechtvaardig beschouwd zodat men niet van het ‘veilige’ idee van een rechtvaardige wereld hoeft af te wijken. (5 punten) Omdat mensen in een rechtvaardige wereld willen blijven geloven, krijgen slachtoffers veelal de schuld van hetgeen hen is overkomen. (5 punten)
Geef een voorbeeld van een prisoner’s dilemma. Beschrijf daarbij de algemene kenmerken van dit dilemma.
De algemene kenmerken van het prisoner’s dilemma bestaan uit een conflict, tussen het individuele belang en het collectieve belang (5 punten).
Een voorbeeld betreft het investeren in klimaatveranderingen bij verschillende naties. Een natie is het goedkoopst af wanneer andere landen hierin investeren, terwijl het eigen land niets doet. Wanneer alle landen dit echter zouden doen, dan krijgen al deze landen met negatieve gevolgen te maken. Bij dit dilemma is het dus steeds de vraag of het risico van investeren genomen moet worden (5 punten).
Volgens het model voor gepland gedrag van Azjen wordt intentioneel gedrag bepaald door drie factoren. Beschrijf dit model van intentioneel gedrag en illustreer dit model aan de hand van een praktijkvoorbeeld.
Intentioneel gedrag wordt bepaald door iemands attitude, zijn subjectieve norm en zijn ervaren controle. (1 punt per factor, 3 punten in subtotaal)
Een huismoeder is bijvoorbeeld verslaafd aan roken, maar vindt dat vrouwen niet horen te roken (subjectieve norm) (1 punt), weet dat roken slecht is voor de gezondheid (cognitieve component van de attitude) (1 punt) en voelt zich bezwaard omdat roken de gezondheid van haar kind aantast (emotionele component) (1 punt). Ze kan toch doorgaan met roken omdat ze denkt dat ze niet kan stoppen (ervaren controle) (2 punt) en rookt iedere dag een pakje sigaretten (gedragsmatige component van attitude) (2 punt). (7 punten voor een compleet voorbeeld)
Hoe kan geslacht invloed hebben op het ontstaan/in stand houden van een sociale identiteit?
Mensen horen bij een bepaalde groep en omdat groepslidmaatschappen een deel van onze sociale identiteit bepalen, draagt geslacht bij aan sociale identiteit. Geslacht is het eerste wat anderen opvalt als ze met je in contact komen. (5 punten). De verwachtingen die mensen van jou hebben en die je zelf hebt, hangen sterk samen met deze sociale identiteit (5 punten).
E: in bepaalde situaties kunnen we zien wat we willen zien. Dit heet Wishfull Thinking. Geef een voorbeeld van een situatie waarbij dit van toepassing is.
Wanneer iemand aardig tegen ons doe, willen we graag geloven dat die persoon ons ook echt aardig vindt en dit niet doet omdat hij misschien wel afhankelijk van ons is en zich daarom zo vriendelijk gedraagt. Dit beeld kunnen we andersom ook van de ander in stand houden. Mensen reageren namelijk op hun beeld van de sociale werkelijkheid.
E: Wanneer iemands verwachting specifiek gedrag uitlokt dat deze verwachting bevestigd, spreken we over Self fullfilling prophecy. Geef hier een praktijkvoorbeeld van.
Stel dat je het idee hebt dat je docent lage verwachtingen van je heeft. Hierdoor kun je je onder druk gezet voelen en erg zenuwachtig worden. J e maakt het mondeling examen slecht waardoor je inderdaad lager presteert dan je normaliter zou doen. Hiermee beinvloed je dus je eigen gedrag. De leerling wordt dus bevestigd in zijn aanname en ziet dit dus al reeel.
E: Wanneer we in een situatie terecht komen dat ons gedrag niet overeenkomt met wat we denken, voelen of vinden, spreken we over cognitieve dissonantie. Geef hier een praktijkvoorbeeld van.
We zijn dan geneigd om te streven naar evenwicht, door bijvoorbeeld onze mening bij te stellen.
- (ik wil een hamburger, maar ik wil ook afvallen);
- (ik ga op stap, maar ik moet eigenlijk studeren);
- (ik zie 2 paar mooie schoenen, maar ik heb slechts geld voor 1 paar)
strategieen kunnen zijn:
voorwaarde toevoegen; ik mag dit, als…
het belang minimaliseren: is het wel echt zo belangrijk dat ik af val.
met andere praten over het dilemma en daar naar luisteren.
E: zullen we negatief gedrag van anderen sneller koppelen aan haar of zijn ‘persoonlijkheid’; terwijl we hun positief gedrag toeschrijven aan omstandigheden. Dit noemen we de Fundamentele attiributiefout. Over welke attributies praten we hier en geef een voorbeeld van de fundamentele attributiefout.
Een voorbeeld: als we een onbekend iemand agressief zien reageren (= negatief gedrag); koppelen we dit aan de persoonlijkheid van haar/hem (‘blijkbaar een opgewonden standje’).
Wanneer we zelf agressief reageren leggen we een oorzaak sneller buiten ons (b.v. ‘Ik werd uitgedaagd’). Een onbekende die we dronken zien heeft ‘waarschijnlijk een alcohol- of drankprobleem’. Als we zelf wat te veel hebben gedronken; kwam dit eerder ‘omdat we verdriet of stress wilden doorspoelen’.
E: ‘‘situatie’’ - welke onderzoeksmethode kan hier het beste gebruikt worden en waarom?
afhankelijk van situatie. welke onderzoeksmethode zou het beste zijn en waarom.
E: Kurt Lewin is een van de belangrijkste grondleggers van sociaal psychologische wetenschap. Tot welke grondbeginselen leidde zijn werk?
- Ons gedrag wordt bepaald door de manier waarop we de wereld waarnemen en interpreteren. (sociale cognitie)
- Gedrag is het resultaat van interactie tussen persoon en omgeving
- Sociaalpsychologische theorieën kunnen worden toegepast voor de oplossing van praktische sociale problemen.
Hoe luidt Allports definitie van de sociale psychologie die door veel sociaalpsychologen wordt gehanteerd?
De wetenschappelijk studie van de manier waarop de gedachten, gevoelens en gedragingen van mensen werden beinvloed door de werkelijke of veronderstelde aanwezigheid van andere mensen.
Wat werd er geconstateerd in het conformiteitexperiment van Ash?
Er bleek dat erg veel oprpefpersoonnen een fout antwoord gaven als een aantal ander proefpersonen eerst een fout antwoord hadden gegeven.
Wat is het kenmerk van Emperisch onderzoek?
Elke onderzoeksactiviteit die directe of indirecte waarnemingen gebruikt. Onder dat uitgaat van een praktijksituatie. Er wordt hierbij aan de hand van (gesimuleerde) waarnemingen getoetst of onze ideeen, hypothesen of verwachtingen inderdaad worden gevonden.