H2 Mens als sociaal wezen Flashcards

1
Q

Fysieke aantrekkelijkheid

A
  • mensen die knap of mooi zijn kunnen rekenen op een positieve beoordeling.
  • Je krijgt dan ook andere positieve eigenschappen toegeschreven = HALO-effect.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

HALO-effect (Thorndike 1920)

A
  • Uitstralingseffect eerste indruk –> andere karaktereigenschappen
  • wanneer onze eerste indruk positief is, zijn we geneigd om deze persoon ook op andere aspecten positief te beoordelen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wederkerigheid

A

Wederkerigheid is de onderlinge verplichting binnen een relatie om een gift te beantwoorden met een tegengift.

  • Sociale uitwisselingstheorie: kosten-baten analyse wordt in een relatie gemaakt - geven en nemen. (afscheid indien niet gelijk)
  • equity theorie (streven naar evenwicht K & B)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Equity theorie (Kelley & Thibaut 1978)

A
  • equity-theorie stelt dat mensen streven naar evenwicht in wat men geeft en wat men krijgt in een relatie.
  • de balans tussen wat we er in investeren en wat we ervoor terugkrijgen.
  • watvoor relatie we vinden dat we verdienen
  • de kans op een betere relatie met een ander/in een andere situatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

lage uitwisselings orientatie

A
  • Als ze iets geven verwacht ze niet direct iets terug. ze staat hier veel minder bij stil.
  • Ze staat ook vaak positiever en vrijer in de relatie.
  • doet er niet toe of er sprake is van wederkerigheid.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoge uitwisselings orientatie

A
  • Als ze iets geven/nemen verwachten ze direct iets terug te krijgen en willen ze ook zo snel mogelijk iets terug geven. zoeken naar wederkerigheid. Alles wordt nauwkeurig bijgehouden - ervaren vaker een gebrek aan wederkerigheid. = gevoelens van eenzaamheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Ruimtelijke nabijheid

A
  • Hoe dichter je bij iemand woont, hoe groter de kans is dat er een ‘relatie’ ontstaat.
  • Je komt elkaar makkelijker tegen en door regelmatig contact krijgt je ook een steeds beter en reeeler beeld.
  • Mere exposure-effect
  • (Keers & Wilke) 1981: hoe meer deuren er tussen jou en een ander zitten, hoe kleiner de kans dat je bevriend raakt.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

mere-exposure effect

A
  • aantrekking door louter blootstelling
  • kort en klein contact met iets of iemand hebben gehad (persoon, foto of voorwerp) zullen wij dit/hen positiever beoordelen. = vanwege vertrouwdheid
  • te vaak tegenkomen = verzadigd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

sociale uitwisselingstheorie

A
  • iedere relatie zegt dat iedere interpersoonlijke relatie wordt gevormd door een kasten en baten analyse en afweging van alternatieven.
  • als dit ongelijk is zal mensen ervoor kiezen om de relatie te beeindigen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Billijkheidstheorie (Adams 1965)

A
  • streven naar een evenwicht tussen bijdragen en opbrengsten, in vergelijking met die van een relevante ander.
  • inzet, opleiding tegenover salaris en waardering
  • bij een scheve balans zijn er gevoelens van onbillijkheid
  • proberen scheefheid te herstellen door minder bijdragen te leveren of meer opbrengsten te vragen. als dit niet lukt wordt er afscheid genomen van de relatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Gelijkenis

A

We kunnen onszelf aangetrokken voelen omdat we in bepaalde opzichten op elkaar lijken en meningen delen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Sociale vergelijking (Festinger 1954)

A

Mensen vergelijken zich vaak met anderen om zich heen om te weten of onze vergelijking wel klopt, en wij dit niet zelf objectief kunnen meten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Neerwaardse vergelijking

A
  • Om onszelf een beter gevoel te geven door een ander minder te maken. Vorm van bevestiging en verhoging van onze zelfwaardering door te vergelijken met iemand van wie weten dat die het slechter doet (in onze ogen).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Opwaardse vergelijking

A
  • Jezelf verbeteren en stimuleren om harder te groeien. Je kan iets van ze leren en kunt je jezelf hieraan optrekken.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly