H9 Flashcards
Depressie theorieën (5x)
- Mono-amine
- Neurotrofie
- HPA-as
- Immuunsysteem
- Glutamerg
Leeftijd DM1 en depressie onset
DM1: 5-14
Depressie: 18-39
Insulitis
Ontsteken beta cellen op de pancreas –> cytokines –> verlies beta cellen (leidt tot DM1)
De cytokines zijn dus al verhoogd in preklinische fase. Hyperglykemie houdt dit in stand.
2 overkoepelende paden van DM1 naar depressie
- Gedrag: zorglast, complicaties, sociale steun, coping skills.
- Biologisch: hyperglykemie + insulinetekort –> problemen cognitief, aandacht, psychomotorische eficiëntie
5 mechanismen van DM2 en depressie
- Epigenetica
- Circadiaanse ritmes
- Innate inflammatoire respons
- HPA-as
- Insuline resistentie
Mechanisme DM2 MDD: Epigenetica
- Omgevingsfactoren die leiden tot beide: SES, ouder worden, fysiek, dieet
- Methylatie: GLUT1 receptor verandert
Mechanisme DM2 MDD: circadiaanse ritme
Deels intern en deels extern bepaald (sociale zeitgebers)
Piekmomenten NE en cortisol verschoven –> stemmingsproblemen.
Misalignment circadiaans ritme –> glucose verstoord
Mechanisme DM2 MDD: innate inlammatoire respons
Kynyrenine pad
Meer cytokines –> Beta apoptose en insuline resistentie
Kyny: Cytokines –> oxidatieve stress –> minder serotonine
(oxidatieve stress voorspelt DM2
Mechanisme DM2 MDD: HPA as
Stress –> Cortisol –> obesitas –> insuline resistentie –> type 2 DM
Mechanisme DM2 MDD: insuline resistentie veroorzaakt door (3x)
Veroorzaakt door: obesitas, catecholamines en IL-6
Symptomen depressie (2 categorieën)
Cognitief: anhedonie, schuld, hopeloos
Somatisch: vermoeid, eetverstoring, slaapproblemen
3 factoren die depressie ontwikkelen:
- Genetische dispositie
- Centrale biochemische veranderingen (serotonine, slaapfases)
- Perifere fysiologische gevolgen (cortisol, immuun, cardio)
Cortisol bij depressie
- Gehele dag hoger
- Curve meer afgevlakt
- ## ’s Ochtends geen verschil met controlegroep