H5 Flashcards

1
Q

Linkage disequilibrium

A

Correlatie tussen SNP en invloedrijke allel (andere SNP). Dis is een hoge correlatie, equi is een lage.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

3 mechanismen van up/down regulation

A
  1. Methylatie
    - CH3 bindt aan DNA (reparatie gen). Bij teveel, kan gen niet worden afgelezen.
  2. MicroRNA
    - Smalle strengen RNA plakken aan stuk RNA –> silencing
  3. Histone modificatie: Acetylation / deacetylation (histone staarten strakker; deactiveert transcriptie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Haplotype / hapmap

A

Type: set allelen die je erft van 1 ouder
Map: project om correlaties tussen SNPs te vinden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Kandidaat gen

A

Gen mogelijk gerelateerd aan eigenschap / stoornis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Imputation

A

gentypes schatten voor SNP

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Biomarkers

A

Indicators voor biologisch proces (bijv cytokines)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Problemen GWAS depressie studies

A
  • Geen causaal verband
  • Veelvoorkomende varianten kleine effect size
  • GWAS kan niet de volledige genetische architectuur in kaart brengen
  • Heritability gap: GWAS verklaart een fractie
  • Persoonlijke behandeling is moeilijk.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Pleiotropy

A

Genetische variatie beïnvloedt meerdere fenotypes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Veronderstellingen Medelian randomization

A
  1. Robuuste associatie
  2. Afwezigheid associatie verwarrende factoren
  3. Afwezigheid andere paden van gen naar uitkomst.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly