H4 Flashcards
1
Q
HRV en HRV metingen
A
Hartslagvariabiliteit (hoger bij in, lager bij uitademen)
Meten:
- Timedomain measures (RMSSD/SDNN)
- Frequency domain measures (IBI series)
–> 3 ritmes:
1. very low: circadiaans, thermo
2. low: baroreceptor, bloeddruk
3. high: hartfunctie
- Respiratory sinus arrhythmia (RSA)
2
Q
Heart rate
A
Intrinsiek (110) + parasympathisch (vagale toon) + sympathisch (vanaf 80)
3
Q
Starlings law
A
Hoeveel bloed er terug komt, bepaalt de contractie voor de volgende slag
4
Q
Preload, afterload
A
Preload: bij hoge druk in vaten vult het hart sneller
Afterload: bij hoge druk in slagaders is het moeilijker de kleppen open te gooien.