H11 Flashcards

1
Q

Uit welke 2 elementen bestaat astma?

A
  1. Omkeerbare inflammatie
  2. Obstructie luchtwegen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

2 types astma

A
  1. allergisch: T2 (humoraal immuunsysteem)
  2. Niet allergisch (volwassen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Parasympatische aansturing luchtwegen bij astma (4x)

A
  1. Immuunactivatie (recruteren en activeren T-cellen)
  2. Slijmsecretie
  3. Spierspanning glad weefsel (bronchoconstrictie)
  4. C-Fibers (sensorische zenuw –> bronchoconstrictiereflex)

Meer para is meer immuun

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat gebeurt er met het parasympatische zenuwstelsel bij depressie en astma?

A

Meer cholinerge activatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat gebeurt er met het sympatische zenuwstelsel bij depressie en astma?

A
  1. Bloedvoorziening (bij stress vasodilatatie)
  2. Noradrenaline –> beta receptoren –> IgE productie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

NANC

A

Exciterend:
- Parasympatisch: stimuleert C-fibers voor extra bronchoconstrictie

Inhiberend:
- Sympathisch: beetje minder vasodilatatie, dus meer vasoconstrictie
- Parasympatisch: Iets minder Ach, dus iets minder bronchoconstrictie –> bronchodilatatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is anders in autonoom zenuwstelsel bij astma?

A

ALLEMAAL PARASYMPATISCH
- Toename C-fibers
- Hogere cholinerge reflex
- Slechte negatieve feedback M2 receptor –> cholinerg minder remming –> bronchoconstrictie
- meer eNANC –> meer bronchoconstrictie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Vagale bias

A

Meer parasympatische activiteit dan sympathische activiteit. Is een reactie op stress bij adolescenten met astma en depressie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Orgaan autonomiteit

A

Elk orgaan heeft andere behoeftes bij stressreactie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Ontwikkelingsplasticiteitshypothese

A

Relatie laag geboortegewicht en ziekte later wordt verklaard door vroege adaptatie processen in reactie op blootstelling aan variëteit stressoren als foetus.
–> Komt door tegenslag in zwangerschap; deze aanpassing is het risicogevend element.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Factoren in zwangerschap die leiden tot depressie en astma:

A
  1. Ontregelde HPA as (cortisol navelstreng en op 1-jarige leeftijd –> glucocorticoïde sensitiviteit EN verminderde immuunregulatie)
  2. Epigenetische modificaties
  3. Autonome balans (Hogere hartslag en lager HRV = verschoven balans. En grotere reactie bloeddruk en hartslag op mentale stress = verschuiving ANS)
  4. Immuunbalans (Th1/Th2)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Stress tijdens zwangerschap gevolgen (6x)

A
  1. Verandering hormonen (cytokines, cortisol, catecholamine, oxi stress)
  2. Verandering immuunbalans (meer Th2, verstoorde balans)
  3. Methylatie –> kind gevoeliger voor prikkels –> astma
  4. IgE moeder –> IgE kind
  5. Allergie moeder –> Tcellen kind
  6. Verhoogd CRP (ontstekingcel)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Astma medicatie en depressie (2x)

A

Orale steroïden (prednison) –> meer angst en gedragsproblemen

Snelwerkende medicatie (albuterol) overgebruik door overlap symptomen angst en astma.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Neurobiologische link astma en emotie

A

ACC en insula zijn extra gevoelig voor signalen over kortademigheid.

ACC zorgt voor long activiteit EN negatieve emoties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Covariaten in de relatie tussen depressie, inflammatie en astma (2x)

A

BMI (hoog = meer inflammatie)
Ziekte ernst (QoL –> depressie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Th2 bias

A

Immuunsysteem kiest vaker voor Th2 reactie.