H3 Flashcards
Immuunrespons:
aangeboren/non-specifiek:
- Snel
- Verandert niet,
- Langzaam
- PAMPS
- Extern, complementair
adaptief / specifiek
- Langzaam
- Immunologisch geheugen
- 1 soort pathogeen
- Cellulair / humoraal
2 Functies immuunreactie
- Herkennen pathogenen
- Deze elimineren
Cellulair immuunsysteem
In cellen, gebruikt T-cellen, bij virussen en kanker, Th1, pro-inflammatoire cytokines (IL1). Zorgt voor MHC1, apoptose
Humoraal immuunsysteem
Buiten cellen, B-cellen, antistoffen en memory cellen, Th2 (delen en antilichamen), anti-inflammatoire cytokines, immunoglobine
PAMP
Zit op bacterie, zo kan immuunsysteem pathogeen herkennen. Herkend door toll-achtige receptors –> zetten aangeboren immuunsysteem in werking.
Fagocyten
Verteren materiaal en presenteren het
Activeren Th cellen –> adaptief immuunsysteem (aan einde aangeboren immuunsysteem)
Major hiscompatability complex
MHC: eiwitten op cel die checken wat allemaal lichaamseigen isA
Antilichamen
Herkennen / neutraliseren allergeen. Immunoglobine. Bindt aan een antigen en dan effectorfunctie. (geproduceerd door B-cel)
Cytokines
Eiwitten, afgegeven door aangeboren en adaptief systeem.
Types:
interferons,
interleukines,
chemokines,
rest (tumor necrosis factor alfa)
–> Interleukines IL1 en IL6 en TNF alfa zorgen voor ziektegedrag!
Macrofaagtheorie van depressie
Chronische inflammatie ziekten –> chronische activatie immuunsysteem –> opwekken depressie