H7 - Substance Use and Abuse Flashcards

1
Q

Psychoactieve effecten

A

veranderen de stemming, cognitie en gedrag en leiden tot verslaving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Verslaving

A

Toestand veroorzaakt door regelmatige consumptie van natuurlijke/chemische middelen waarbij een persoon fysieke en psychologisch afhankelijk is geworden van dat middel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Gewenning

A

fysieke afhankelijkheid; karakteristieken zijn tolerantie en ontwenning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Psychologische afhankelijkheid

A

Mensen voelen zich gedwongen om een middel te nemend onder noodzakelijk fysiek afhankelijk te zijn.
- minder tolerantie en ontwenning)
- meer cravings
–> vaak eerst psychologisch en dan fysiek afhankelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wanneer middelenmisbruik?

A

Als > 2 jaar:
- afhankelijkheid
- cravings
- verplichtingen niet nakomen
- anderen in gevaar brengt
- wettelijke problemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Processen die tot afhankelijkheid leiden

A
  • Bekrachtiging (pos en neg)
  • Ontwenning vermijden
  • Middelen-gerelateerde cues (stimuli) d.m.v. klassieke conditionering
  • Verwachtingen
  • Persoonlijke en emotionele factoren (zelfregulatie)
  • Genetica (epigenetica)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Klassieke conditionering en afhankelijkheid

A
  • Aandacht en cravings
  • Lichaam anticipeert en compenseert
  • Incentive-sensitization theory: vergroot trek van stimuli geassocieerd met gebruik = sturen gedrag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waarom roken?

A
  • Psychosociale invloeden
  • Bekrachtiging (pos en neg)
  • Biologische factoren (zwangerschap, genetica, insula)
  • Nicotine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

De rol van nicotine

A
  • Nicotine regulation model (level behouden) –> fysieke afhankelijkheid door opname chemische substanties in bloed
  • Koolmonoxide (= minder zuurstof in bloed)
  • Teer
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat doet nicotine in lichaam?

A

Het veroorzaakt snelle en sterke fysiologische effecten:
-> Via longblaasjes in bloed –> naar hersenen –> er worden chemicaliën vrijgelaten die het centrale en sympathische zenuwstelsel activeren –> verhogen alertheid,, hartslag en bloeddruk
- afbraak door metabolisme: halvering na 2 uur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Roken en ziekte: kanker

A

Carcinogenic chemicals in bloed
–> de cilia hairs in de bronchiën verwijderen normaal de onbekende deeltjes, maar door de rook verslappen of verdwijnen deze haartjes –> carcinogenic chemicals blijvend in contact met de gevoelige cellen –> rokershoest –> longkanker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Roken en ziekte: Coronaire hartziekten (CHD)

A

Stress, cardiovasculaire reactiviteit en stresshormoon is hoger door roken
- Nicotine vernauwd bloedvaten, versnelling hartslag en verhoging bloeddruk
- Koolmonoxide vermindert hoeveelheid zuurstof voor hart –> schade en atherosclerose
- Meer cholesterol in aderwanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Roken en ziekte: andere ziektes

A
  • Chronische bronchitis (COPD) = verminderde luchtstroom
  • Acute ademhalingsinfecties zoals longontsteking en verkoudheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Probleem drinken: Binge drinking

A

> 5 glazen per dag, > 2 keer per maand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Probleem drinken: Alcoholist

A

Fysiek afhankelijk zijn van alchohol gekenmerkt door hoge tolerantie, black-outs of geheugenverlies.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Onthouding van alchohol

A

Delirium tremens: trillen, verwardheid, angstig

17
Q

Verklaring probleem drinken

A
  • Meer positieve dan negatieve ervaringen
  • meer stress
  • omgeving stimuleert drinken
  • alcohol gerelateerde cues
  • minder zelfregulatie
  • erfelijkheid
  • tolerantie familie
  • specifieke genen voor craving na eerste drankje
18
Q

Foetaal alchohol syndroom

A

Cognitieve en fysieke defecten bij het kind zoals laag geboortegewicht en leerstoornissen

19
Q

Alcohol en ziekte

A
  • Leverziektes
  • Verminderde immuunfunctie
  • Hogere bloeddruk
  • Hersenschade
20
Q

Alchohol en ziekte: levercirrose

A

Levercellen gaan dood en worden vervangen door permanente niet-functioneel littekenweefsel –> kan bloed minder goed reinigen en compositie regelen

21
Q

Alcohol en ziekte: hersenschade

A

Aantasting centrale zenuwstelsel en dus verminderen perceptuele en cognitieve vaardigheden

22
Q

Drugs

A

(niet) voorgeschreven psychoactieve middelen anders dan nicotine en alcohol die beïnvloeden hoe mensen zich voelen en Denen en die fysieke/psychologische afhankelijkheid kunnen veroorzaken

23
Q

Waarom drugs?

A

Genetische, psychologische en omgevings gerelateerde factoren
- social learning
- beschikbaarheid
+ drugs gerelateerde cues

24
Q

Drugs en ziekte

A
  • Zwangerschap (kind verslaving)
  • Overdosis
  • Bij cocaine gebruik: hartklachten
25
Drugs en ziekte: cocaine en hartklachten
Cocaine verhoogt hartslag, vernauwt aderen en plotselinge stijging bloeddruk --> ontstaan hartritmestoornissen --> hartinfarct/beroerte - later neurologische problemen
26
Preventieprogramma's
- Beleid en wettelijke aspecten - Gezondheidsbevordering en educatie (social influence approach en life skills training approach) - Betrokkenheid van familie
27
Psychosociale behandelingsmethodes: cognitieve gedragsmethodes
1. Motivational interviewing 2. Verminderen negatieve bekrachtiging 3. Positieve bekrachtiging 4. Cue exposure
28
Cue exposure
Gebasseerd op klassieke conditionering; blootstellen aan cue maar niet toegeven
29
Voorwaarden cognitieve gedragsmethodes
- Contemplation naar temptatiën fase - Hoge eigeneffectiviteit verwachting
30
Behandelingsmethodes
- Cognitieve gedragsmethodes - Zelfhulpgroepen - Chemische methodes - Multidimensionele programma's
31
Chemische methodes
Roken: nicotine, antidepressivum, varencline Alcohol: disulfiram (misselijk), naltrexon (blokkeert genot), acamprosate Drugs: methadon, naltrexon
32
Relapse problemen; afhankelijk van:
- Stopmethode - Hoeveel gebruikte - Persoonlijke en omgevingskarakteristieken - Self-efficacy - Negatieve emoties en slechte coping (zoals stress)
33
Relapse en roken
- Mensen denken dat roken minder slecht voor je is dan dat het echt is (motivated reasoning/denial) - Gewichtstoename
34
Terugval preventie methode
Terugval wordt veroorzaakt door cognitieve events van 'abstinentie-overredingseffect' na foutje (schuldgevoel en verminderde self-efficacy)
35
Stappen terugval preventie methode
1. Hoge risicosituaties leren herkennen 2. Competente en specifieke coping vaardigheden aanleren 3. Effectieve coping vaardigheden oefenen onder begeleiding bij hoge risico situaties
36
Aversietherapie
Het koppelen van onplezierige stimuli aan het genotsmiddelengebruik om het (verslaving)gedrag te ontmoedigen