H13 - Chronische ziekte Flashcards

You may prefer our related Brainscape-certified flashcards:
1
Q

Crisis theory

A

Factoren die van invloed zijn op de coping van mensen met chronische ziekte.
- Ziekte gerelateerde factoren
- Achtergrond en persoonlijke factoren
- Fysieke en omgevingsfactoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Adaptieve taken

A

Taken gerelateerd aan ziekte/behandeling
Taken gerelateerd aan psychosociaal functioneren
–> coping skills nodig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Adaption

A

Constructief positieve veranderingen in je leven:
- Mastery of demands
- Minimizing limitations
- Emotional distress vermijden
- Positief functioneren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Astma

A

Ademhalingsstoornis met episodes van verminderde of verhinderde ademhaling waneer de luchtwegen ontstoken of belemmerd zijn. Vaak door allergische reacties, stress, omgevingsfactoren, fysieke activiteiten, persoonlijke omstandigheden (infectie, angst etc.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Suggestie

A

Kan astma symptomen verminderen door bijvoorbeeld placebo effect

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Epilepsie

A

Terugkomende, plotse aanvallen (grand mal) die ontstaan uit elektrische storingen in de cerebrale cortex

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Tonische fase

A

Stijf lichaam, verlies bewustzijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Fases epilepsie

A
  1. Tonische fase: Stijf lichaam, verlies bewustzijn
  2. Clonische fase: spierspasmes
  3. Ontspanning
    Soms 0.1: aura (onverklaarbare sensaties)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Spinal cord injury

A

Neurologische schade in ruggenmerg, verlies gevoel van reflexen en motorcontrole

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Soorten spinal cord injury

A
  • Tetraplegie: breuk ruggenmerg, vanaf nek regio verlamd
  • Paraplegie: breuk ruggenmerg, lagere regio’s verlamd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Diabetes (hyperglycemie)

A

Te hoog gehalte glucose in je bloed door een tekort aan insuline (die wordt aangemaakt door de pancreas)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Insuline omhoog of omlaag

A

Door Pancreas:
Nonephinephrine: insuline omlaag
Cortisol: insuline omhoog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Diabetes type 1

A
  • Insuline afhankelijk
  • Kinderen
  • Cellen pancreas vernietigd
  • Injecties
  • Ketoacidose: hoge niveaus vetzuren = nierfalen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Diabetes type 2

A
  • Insuline onafhankelijk
  • > 40 jaar
  • Pancreas werkt een beetje
  • Lichaam ‘weigert’ werking insuline
  • dieet en medicatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Te hoge en te lage bloedsuiker

A

Hyperglemic en hypoglemic

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Neuropathie

A

Zenuwziekte die veroorzaakt kan worden door diabetes: te hoge glucoseniveaus veroorzaken chemische reacties die myeline kunnen afbreken

17
Q

Artheroscelorisis

A

Nierfalen en of blindheid door verdikking van de wanden van bloedvaten

18
Q

Arthritis (rheumatic disease)

A

Aandoening die de spieren, gewrichten en verbindende weefsels aantast door waarschijnlijk een auto-immuumresponse. Symptomen: pijn, stijfheid en ontsteking

19
Q

Osteoarthritis

A

Slijtage gewrichten

20
Q

Fybromyalgie

A

pijn/stijfheid spieren en zachte weefsels (zuren, grote teen)

21
Q

Reumathoïde

A

Externe ontstekingen van gewrichtsweefsels die ook hart, bloedvaten en longen kunnen aantasten

22
Q

Alzheimer

A

Meest voorkomende vorm van dementie, hersenstoornis gekarakteriseerd door verlies van geheugen, aandacht en verandering persoonlijkheid

23
Q

Oorzaak alzheimer

A

Beschadingingen in het hersenweefsel: laesies van verstrengelde en gedraaide zenuw-en proteïne weefsels

24
Q

Alzheimer oorzaak in hersenen

A

Beschadingingen in het hersenweefsel: laesies van verstrengelde en gedraaide zenuw-en proteïne weefsels

25
Q

Oorzaak alzheimer

A

Genen: risk genes en deterministic genes

26
Q

Psychosociale interventies 7

A
  • informatieve interventies
  • support groups
  • self-management programma’s (gedrag)
  • Relaxatietechnieken en biofeedback
  • Cognitieve herstructurering (perceptie)
  • Interpersoonlijke en gezinstherapie
  • Samenwerking/geïntegreerde zorg benaderingen
27
Q

Grand mal

A

Grote aanval/insult waarbij de patient bewusteloos is en tonische krampen gevolgd worden door clonische krampen

28
Q

Histamine

A

Medicijn met capillair verwijdende werking

29
Q

Beroerte

A

Plaatselijke bloedeloosheid. Tekort aan bloedtoevoer, en dus aan zuurstof voor de hersenen

30
Q

Keto-acidose

A

Opeenhoping van zuren in het bloed als gevolg van een insulinedeficiëntie (treedt op bij diabetes). Verschijnselen zijn moeheid, sufheid, coma