H2 - The body's physical systems Flashcards
Neurotransmitter
Chemicaal betrokken bij de transmissie van impulsen door de synaps van de ene neuroon naar de ander
Neuron bestaan ui
cellichaam, dendrieten, axon, synapsen
Centraal zenuwstelsel
- bestaat uit brein en ruggenmerg
- stuurt en ontvangt elektrische en chemische berichten met neurotransmitters door neuronen heen
Perifeer zenuwstelsel
netwerk van neuronen door het lichaam (verbindt centrale zenuwstelsel met spieren, klieren en organen
- craniale en spinale zenuwen
Forebrain
zicht, motorisch, conceptuele activiteiten
cerebellum
controleren van interne en automatische lichaamsfuncties. Info van en naar brein
- coördineren beweging
- behouden evenwicht
- beschadiging = ataxie
Limbisch systeem
groep van hersenkernen
hypothalamus
emotie en motivatie
Ruggenmerg
Deel van het centrale zenuwstelsel en loopt van hersen door ruggengraat
Perifeer zenuwstelsel bestaat uit
Somatisch zenuwstelsel (zintuig en motor)
Autonoom zenuwstelsel (sympathetic en parasympathetic)
sympathetic divisie
fight/flight = stress
parasympathetic
groei, opslaan energie
Endocrien systeem
reeks klieren die hormonen in het bloed stoppen
Bijnieren
Laten hormonen los bij stress/nood (cortisol, adrenaline, noradrenaline)
Welke klieren
Thymusklier (zwezerik) = immuniteit
Schildklier = groei en activiteit
Alvleesklier (poncreas) = regulatie glucose door product glucagon en insuline
2 soorten spijsverteringssysteem
mechanisch: samentrekken maag en darmen
chemisch: inwerking van enzymen
Metabolisme
Chemische reacties van lichaamscellen die
- nieuw celmateriaal maken,
- lichaamsprocessen reguleren en
- energie maken
Ademhalingssysteem functie
Opname zuurstof, afvoer koolstofdioxide
Onderdelen ademhalingssysteem
neusholte
mondholte
strottenhoofd
luchtpij
bronchiën (bronchi, bronchioli) longblaasjes (alveoli)
long
middenrif
2 processen ademhalingssysteem
- in en uit laten van lucht in longen
- uitwisseling van gassen tussen de longen en het bloed
Functies cardiovasculaire systeem
transport voedingsstoffen, afvoer afvalstoffen, transport hormonen
Onderdelen cardiovasculair
kleine bloedsomloop, grote bloedsomloop
functie nier
zuiveren bloed (afvalstoffen naar urine)
Functie lever
reinigen van bloed van bijvoorbeeld bacteriën, haalt voedingsstoffen uit bloed voor opslag
Bloeddruk 2 soorten druk
Diastolische druk: onderdruk (vullen met bloed)
Systolische druk: bovendruk (pompen)
cardiale output
volume bloed/ minuut
bloedvolume
tel hoeveelheid bloed in systeem
periferische weerstand
moeilijkheid bloed door buis
elasticiteit
minder elastisch = bloeddruk omhoog
viscositeit
dikheid van bloed
hypertensie
bloeddruk boven 140/90
Samenstelling bloem
rode bloedcellen, witte bloedcellen, bloedplaatjes, plasma
witte bloedcellen
afweersysteem
rode bloedcellen
transport zuurstof
bloedplaatjes
stolling
plasma
water, voedingsstoffen, afvalstoffen, hormonen
Antigeen
substantie die immuunreactie kan opwekken
Wat wekt immuunreactie op?
bacteriën, schimmel, virussen, getransplanteerde organen, allergieën
Organen immuunsysteem
Lymfocyten (witte bloedcellen)
eerste afweerlinie
Uitwendig
passieve barieeres
slijmvliezen
uitscheidingsproducten
membraan die longen en maagdarmkanaal beschermen
tweede afweerlinie
- inwendig
- aangeboren
- meerdere types = niet specifiek
- afweer blijft gelijk
- fagocytose en antimicrobiele eiwitten
- koorts
derde afweerlinie
= Lymfocyten
- verworven afweersysteem
- een type = specifiek
- afweer neemt toe
- cellulaire afweer, humorale afweer
cellulaire afweer
T-lymfocyten/cellen: herkennen en verteren lichaamsvreemde stoffen
t-cellen
killer, geheugen, uitgestelde overgevoeligheid, helper, supressor
Humorale afweer
B-lymfocyten/cellen: productie antilichamen/antistoffen bij herkennen antigeen (lichaamsvreemd) –> hechten antigeen –> afbreken