H4 - Stress; biopsychosociale factoren en ziekte Flashcards
Social support
Comfort, zorg, waardering en hulp. Verschillen received en perceived
types sociale support
- emotionele/waarderingssupport
- tastbare/instrumentele support
- informatieve support
- gezelschapssupport
Wie ontvangt sociale support
Ligt aan:
- ontvangers
- gevers
- sociale netwerk
- geslacht
- sociaal culturele groep
Invloed sociale support op gezondheid?
Aanwijzingen:
- lagere bloeddruk
- minder kans op hartziektes
- minder dood (maar is correlatie, dus geen causaal verband!)
Social support volgens buffering hypothese
- Situatie voelt minder stressvol
- Mensen die helpen maken het daadwerkelijk minder stressvol
–> helpt alleen als stressor hoog is, high support minder invloed
Social support: direct effect hypothesis
- mensen hebben hoger zelfbeeld/gevoel van erbij horen
- gezondere leefstijl
–> high support heeft meer invloed bij hogere stressor
Stress prevention model
Social support zorgt voor advies/resources zodat wij stressvolle situaties vermijden
Social support helpt niet als:
- we het niet percelen als hulp
- als we de ‘verkeerde’ soort support krijgen
Personal control
minder strain van stressors
Soorten personal control
- behavioral: concrete actie kunnen ondernemen
- cognitive: gedachtengangen/strategieën om de impact van de stressor aan te pakken (reappraisal)
Overtuigingen over zichzelf: twee soorten control
- internal locus of control: zelf verantwoordelijk
- external locus of control: gecontroleerd door invloeden van buitenaf
Eigen effectiviteitsverwachting (self-efficacy)
geloof voldoende bekwaam –> grote kans op positieve uitkomst
Beslissen om aan taak te beginnen:
- outcome expectancy
- self-efficacy expectancy
Learned helplessness
Langdurig gevoel van hopeloos zijn –> stoppen met doelen najagen –> gevoel van afhankelijk zijn van externe factoren
Learned helplessness: betekenis geven aan situaties
- intern - extern
- stabiel - onstabiel (tijdelijk)
- globaal - specifiek
Pessimisten
Denken dat slechte gevolgen veroorzaakt worden door: interne, stabiele, globale oorzaken
Optimisten
Denken dat negatieve gebeurtenissen voortkomen uit externe, onstabiele en specifieke factoren