H12 - Managing and controlling Clinical pain Flashcards

You may prefer our related Brainscape-certified flashcards:
1
Q

Klinische pijn

A

Professionele zorg nodig. Voor acute of chronische pijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Acute pijn hulp

A
  • herstel bespoedigen
  • post operatieve pijn zorgt voor complicaties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Chronische klinische pijn

A
  • Psychosociale problemen
  • Verstoorde relaties
  • Excessieve medicatie
  • Slaapstoornissen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Kritische tijd tussen acute en chronische pijn

A

Ontstaan van neurotic triad: hypochondrie, hysterie en depressie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Medische pijnbehandeling: chirurgisch

A
  • Neuroablatie (delen zenuwstelsel verwijderen –> verlamming)
  • Spinal fusion
  • Laminectomy (delen ruggenwervel verwijderen = minder druk op zenuw)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Medische pijnbehandeling: chemisch chronisch

A
  • Narcotica (bewezen voor artritis, neuralgie en fantoompijn)
  • Belang psychosociale factoren: hulpeloosheid, coping en placebo effect
  • Voorzichtigheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Voorzichtigheid chemisch chronische pijnbehandeling

A
  • verslaving
  • invloed op leven?
  • waarom geen tolerantie/verslaving bij narcotica?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Medische pijnbehandeling: chemisch acuut

A
  • Epidurale block injectie (ruggenmerg)
  • Patient gecontroleerde analgesie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Gedrags en cognitieve methoden pijnbehandeling

A
  • Operante benadering
  • Psychologische processen controleren
  • Coping
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Operante benadering pijnbehandeling

A

Extinction (uitdoving) en Reinforcement (bekrachtiging)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Doel operante benadering

A
  • Minder afhankelijk van medicatie
  • Minder invaliditeit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Beperkingen operante benadering

A
  • Terugval door verdwijning beloningen
  • Alleen voor terugkerend/aanhoudende en goedaardige chronische pijn
  • Niet voor chronisch progressieve pijn
  • Negatieve invloed omgeving of uitkering
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Gedragspijnbehandeling: psychologische processen controleren

A
  • Angstreductie
  • Ontspanning
  • Biofeedback
    Maar: vooral op hoofdpijn en lage rugpijn + niet alleen aangeleerde skills, maar ook placebo, massage, yoga
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Cognitieve pijnbehandeling: actieve coping

A
  • Distraction (acuut)
  • Non-pain imaginary (acuut)
  • Pain redefinition (chronisch)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke aspecten beïnvloeden werking Distraction?

A
  • Hoeveel aandacht vraagt de taak?
  • Is de taak interessant genoeg?
  • Geloofwaardig?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Actieve coping: pain redefinition

A

Constructief + realistisch
- Coping statements (ik kan dit aan)
- Herinterpretatieve statements (het valt wel mee)

17
Q

Promoten coping

A

Acceptance (omgaan met obstakels) en Commitment (investeren energie in andere dingen) Therapy

18
Q

Pijnbehandeling: IPT

A

Inter Persoonlijke Therapie: psychoanalytisch + cognitieve gedragsperspectieven
- Verhouding tot sociale omgeving en interpersoonlijke relaties

19
Q

Pijnbehandeling: stimulatietherapie

A

= Counterirritation
- Distraction
- Gate Control Theory (milde pijnstimuli = gate dicht)

20
Q

Stimulatietherapie: Gate control therapie methodes

A
  • Transcutaneous Elektric Nerve Stimulation (TENS)
  • Spinal cord stimulation
  • Accupunctuur
21
Q

Synnovectomy

A

Verwijdering van ontstoken membranen in de gewrichten