H7: gevolgen van overheidsingrepen Flashcards

1
Q

indirecte belasting

A

= Een belasting waarbij er geen direct verband is tussen de economische agent die
de belasting betaalt en de belastende overheid. De belasting wordt door een derde aan de belastingdienst overgedragen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

belasting op consument

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

belasting op producent

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

gevolg belasting

A

Een belasting plaatst een wig tussen de prijs die de consument betaalt en het bedrag dat de producent ontvangt. Het maakt geen verschil of deze belasting wordt geheven op de koper of op de verkoper. de belastingen worden verdeeld tussen koper en verkoper. Wie het meeste benadeeld wordt hangt af van product elasticiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

lafferc curve

A

Het invoeren van hogere belastingen brengt niet altijd hogere fiscale ontvangsten met zich mee. Bovendien worden consumenten en producenten geconfronteerd met aanzienlijke welvaartsverliezen. De Laffercurve zorgt voor een grafische weergave van het verband tussen het belastingstarief en de belastingontvangsten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

welvaartsverlies belastingen

A

consumentensurplus= A+B+C

producentensurplus = D+E+F

belastingopbrengst = B+D

nieuw consumentensurplus = A

nieuw producentensurplus = F

verlies = C+E

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

invloed belastingen op verschillende vormen van elasticiteit

A

belastingen hebben een sterker effect op elastische goederen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

prijsplafond

A

een bepaalde prijs waar de marktprijs niet over mag gaan. 2 soorten:

  1. niet bindend: de marktprijs ligt onder het prijsplafond => marktevenwicht
  2. bindend: de marktprijs ligt boven het prijsplafond =W marktonevenwicht (zie grafiek)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

welvaartsverlies prijsplafond

A

consumentensurplus = A

producentensurplus = B + E

overheid = - C - D - F - F (bouwkost) + F (opbrengst = Pwoning x Qwoning)

nieuw consumentensurplus = A = B + C

nieuw producentensurplus = E

verlies = - D

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

subsidies

A

Een financiële ondersteuning door de overheid om het gedrag van de bevolking of van een specifieke doelgroep te beïnvloeden in de door de overheid gewenste richting.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

gevolg subsidies

A

subsidies aan een producent betekent een verschuiving naar rechts want de marginale kost daalt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

welvaartsverlies subsidies

A

(zie ook dia 10-14 ipad!)

voor grafiek:

welvaartswinst consument & producent = B+C+D+E+F

welvaartsverlies overheid = G

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

prijsbodem

A

een bepaalde prijs waar de marktprijs niet onder mag gaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

welvaartsverlies prijsbodem

A

initieel consumentensurplus: A+B+C

nieuw consumentensurplus (verlies): A

initieel producentensurplus: F+G

nieuw producentensurplus (winst): F+G+B+C+D

Netto: +D

We zien dat de prijsbodem verhoogd wordt, dit is enkel in het binnenland. Hierdoor ontstaat er een overschot, wat de overheid zal opkopen en verkopen aan de wereldprijs (die lager ligt dan de prijs in het binnenland).

welvaartsverlies: C+E (dit wordt gecompenseerd door D)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

deadweight loss

A

een welvaartsverlies door een afwijking van het marktevenwicht ten gevolge van een marktbeperking.

de omvanf van de deadweightloss hangt af van de mate waarin de aangeboden en gevraagde hoeveelheid reageren op prijswijzigingen en dit hangt op zijn beurt af van de prijselastisiteit van vraag en aanbod.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

quotum

A

Een quotum legt een limiet op voor een bepaald goed. Dit om een negatieve uitkomst van de markt te voorkomen.

17
Q

welvaartverlies quotum

A

initieel consumentensurplus: A+B+C

nieuw consumentensurplus: A+B

initieel producentensurplus: D+E+F

nieuw producentensurplus verlies: D+F

verlies: C+E