H6: welvaart Flashcards

1
Q

welvaartseconomie

A

bestudeert hoe de allocatie van middelen de economische welvaart beïnvloedt

het consumentensurplus meet de economische welvaart vanuit het perspectief van de koper

het producentensurplus meet de economische welvaart vanuit het perspectief van de verkoper

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

consumentensurplus

A

= het verschil tussen de bereidheid tot betalen voor een bepaald goed en het werkelijk betaalde bedrag
het wordt gemeten als de oppervlakte onder de vraagcurve en boven de effectief betaalde prijs
het consumentensurplus meet het voordeel van de kopers bij de aankoop

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

producenten surplus

A

= het bedrag dat een verkoper ontvangt voor een goed min de kost voor de verkoper
het wordt gemeten als de oppervlakte onder de prijs en boven de aanbodcurve
het meet de baat voor verkopers van hun marktparticipatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

totale surplus

A

= consumentensurplus + producentencurplus
OF
= waarde voor de kopers - kost voor verkopers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

marktefficiëntie

A

3 inzichten:

  1. De vrije markt wijst het aanbod toe aan consumenten die deze goederen het meest op prijs stellen, zoals gemeten door hun bereidheid tot betalen.
  2. De vrije markt wijst de vraag toe aan producenten die ze tegen de laagste kost kunnen produceren.
  3. De vrije markt produceert precies die hoeveelheid goederen die de som van consumenten- en producentensurplus maximaliseert.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly