H18: mededingingsbeleid

Question 1

mededingingsbeleid

Answer 1

= Overheidsingrijpen in de markt om competitie te bevorderen/vrijwaren en misbruik van marktmacht tegen te gaan met als doel het vergroten van efficiëntie en welvaart.

De overheid probeert de competitie in de markt te vrijwaren (of te bevorderen) omdat competitie zorgt voor meer welvaartscreatie. Het mededingingsbeleid is vooral ter bescherming van de consument. Er wordt dus een grotere waarde gehecht aan het consumentensurplus dan aan het producentensurplus.

Question 2

herfindahl-index

Answer 2

een soort concentratie index

De waarden worden bekomen door de gekwadrateerde marktaandelen van de bedrijven op te tellen. In het voorbeeld bekijken we vier markten met daarin tien producenten (behalve markt D: monopolie). We kunnen markt B vergelijken met ons voorbeeld van Apple en Samsung. Markt A kunnen we vergelijken met het voorbeeld van AB-InBev in de Belgische biermarkt.

Hoe lager de waarde van de indes, hoe competitiever de markt. Hoe hoger de waarde van de index, hoe meer de overheid de sector in de gaten zal houden (omdat dit nadelig kan zijn voor de welvaart).

Question 3

allocatieve efficiënte marktuitkomst

Answer 3

een uitkomst waarbij de schaarse middelen optimaal ingezet zijn. Bij perfecte concurrentie wordt het marktaanbod gevormd door de sommatie van het aanbod van alle bedrijven. Het marktaanbod is als het ware de marginale kostencurve van de markt als geheel. De marktvraag valt dan weer te interpreteren als de waarde (marginaal nut) die de consument aan een extra eenheid consumptie hecht.

In een markt van perfecte concurrentie zorgt de evenwichtsprijs ervoor dat de marginale kost en het marginaal nut van de laatste eenheid aan elkaar gelijk zijn. In het evenwicht is het niet mogelijk om door een wijziging in allocatie de welvaartsuitkomst nog verder te verbeteren. -> perfecte concurrentie is dus efficiënt

Question 4

waar moet de mededingingsautoriteit op letten

Answer 4

• Herfindahl index
• mark up
• is de markt betwistbaar of niet
• concurrentieverstorende praktijken monitoren

Question 5

concurrentie verstorende praktijken

Answer 5

• kartelvorming
• marktsegmantatie = afspraak tussen bedrijven om elk in eigen marjt activiteit te ontwikkelen en niet tto markt van andere toe te treden
• arbitrage = bij prisjverschillen bij het zelfde goed maar tussen 2 verschillende markten, het goed aan de lazgere prijs aankopen en verkopen aan een hogere prijs op de andere markt.
• misbruik van dominante positie = producenten die geweldig product ontwikkelen kunnen vrij snel dominante positie in de markt opbouwen

Question 6

fusies en overnames

Answer 6

uitleg:

• voor fusie: nulwinst: P = GTK bij Q_PC
• na fusie: nieuw bedrijf met marktmacht kan P verhogen naar P’, dus daling van CS en er is economische winst
• na lange termijn (indien niet veel toetredingsbariêres): nieuwe bedrijven zullen toetreden en de P’ zal naar P’’ gaan met Q_{LT ENTRY} en het CS zal nu stijgen

Question 7

efficiëntie-argument

Answer 7

Bedrijven argumenteren vaak dat een fusie overname gedreven wordt door efficiëntiewinsten en niet door een hang naar marktmacht

Question 8

welvaartsverlies fusie/overname

Answer 8

CS voor fusie: A + B + C

PS voor fusie: 0

CS na fusie KT: A

PS na fusie KT: B + D

CS na fusie LT: A + B + C + D + E + F

PS na fusie LT: 0

welvaartsverlies KT: D - C

welvaartswinst LT: + D + E + F