H3: voordelen van samenwerken Flashcards

1
Q

specialisatie en handel

A

specialisatie kan enkel door handel dus handel omhoog -> Specialisatie omhoog -> productiviteit omhoog -> productie omhoog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

absoluut voordeel

A

de producent die een goed produceert met de minste middelen heeft een absoluut voordeel in de productie van dat goed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

comparatief voordeel

A

de partij die een goed prouceert met de kleinste opportuniteitskost heeft een comparatief voordeel in de productie van dat goed
maw: hij/zij moet het minste opgeven (opbrengsten van ander goed) om het huidige goed te maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

stel in 1 uur kan persoon A 10 borden wassen en 2 kamers stofzuigen.
persoon B kan kan in 1 uur 2 borden wassen en 1 kamer stofzuigen.
Wie heeft een absoluut/relatief voordeel?

A

stap 1 opportuniteitskosten berekenen

  • persoon A oppKost van 1 bord = 2/10 = 2 kamers (andere goed)/10 borden (huidige goed) = 1/5 dus je heeft 1/5 van een kamer op om 1
    bord de poetsen
  • persoon A oppKost van 1 kamer = 10/2 = 5 borden
  • persoon B oppKost van 1 bord = 1/2 van een kamer
  • persoon B oppKost van 1 kamer = 2/1 = 2 borden

conclusie:
Persoon A heeft een comparatief voordeel in borden wassen, want zijn OppKosten van borden wassen zijn kleiner dan die van persoon B: 1/5 < 1/2

persoon B heeft een comparatief voordeel in stofzuigen, want zijn OppKosten van stofzuigen zijn kleiner dan die van persoon A:
2 < 5

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly