H7 Flashcards
leermechanisme
een middel m ons gedrag te veranderen en aan te passen aan nieuwe stimuli in de omgevinf
dishabituatie
vindt plaats wanneer baby’s een stimulus krijgen die als nieuw wordt ervaren
habituatie
een vermindering van de sterkte van de reactie op een herhaalde stimulus
sensibilisatie
een toename van de sterkte van de reactue op een herhaalde stimulus
neonatale imitatiedebat
betoogt dat de meest robuuste imitatievaardigheden die jonge baby’s laten zien, het resultaat zijn van processen anders dan imitatie
modale model atkinson en shiffrin
beschrijft hoe informatie de geest binnenkomt en daar doorheen stroomt terwijl deze wordt verwerkt
sensorische register
het kirjgen van informatie uit de omgeving via zintuigen komt hier binnen en wordt evrvolgens in zijn oorspronkelijke vorm opgeslagen
kortetermijngeheugen
dan wordt informatie van het zintuigelijke register getrasnformeerd naar een mentale representatie en wordt hierin opgeslagen
langetermijngeheugen
bevat episodische informatie over gebeurtenissen en algemene semnatische informatie over de wereld
werkgeheugenmodel
legt de nadruk op cognitieve ‘denk’-processen die inwerken op de informatie waarmee de mens momenteel werkt
visueel-ruimtelij schetsblok
voor visuele informatie
fonologische lus
voor spraakgeluiden
episodische buffer
koppelt tijd aan de fonologische en visueel-ruimtelijke schetsblok zodat chronologie ontstaat
geheugenopslag parameters
omvatten de hoeveelheid informatie die kan worden bewaard
geheugenspanne
de duur waarvoor het kan worden bewaard en de snelheid van deze verwerking
verwerkingssnelheid
de tijd die een persoon nodig heeft om een bepaalde mentale handeling uit te voeren, zoals het lezen van een woord
cognitieve strategieen
manier van denken om de geheugenprestaties te verbeteren
executieve functies
een overkoepelende term voor verschillende processen die betrokken zijn bij het beheersen van onze informatieverwerking en gedrag
chunking
informatie opdelen in stukken
dimension change card sort-taak (DCCS)
hier wordt aan de kinderen gevraagd kaarten die in twee dimensies vearieren in stapels re sorteren volgens een van die dimensies
aandacht
omvat de indentificatie en selectie van bepaalde sensorische input voor meer gedetailleerde verwerkingk
kleverige fixatie
een fenomeen waarbij ze hun aandacht niet kunnen afleiden van iets waar ze naar kijken, ook al is het saai
mentale representatie
de term die wordt gebruikt om informatie te beschrijven die mentaal in een of andere vorm is opgeslagen: verbaal, picturaal en procedureel
infantiele amnesie
houdt in dat niets herinnerd kan worden van ongeveer de eerste drie jaren van ons leven
factoranalyse
is een statistische procedure die kan zeggen welke van de verschillende factoren, of scores, aan elkaar gerelateerd zijn zonder elkaars bijdrage te overdekken
triarchische theorie van intelligentie
stelt dat drie belangrijke componenten van intelligentie voor: informatieverwerkingsvaardigheden, ervaring met een bepaalde taak en het vermogen om iemands gedrag aan te passen aan de eisen van een bepaalde context
theorie van meervoudige intelligenties howard gardner
stelde dat mensen acht soorten intelligentie bezitten
linguistisch
logisch-wiskundig
ruimtelijk
muzikaal
lichamelijke kinesthetsich
intrapersoonlijke
naturalistische
intelligentiequotient (iq)
een index van de manier waarop een persoon presteert op een gestandaardiseerde intelligentietest ten opzichte van de manier waarop anderen in dezelfde leeftijdscategorie presteren
stanford-binet-test
voor kinderen die beter leren op het speciaal onderwijs
mentale test die de werkelijke prestaties van een kind in vergelijking met diens werkelijke leeftijd brengt
cognitieve controle
een essentiele vaardigheid voor leren in de klas die van invloed is op de spanning, de toewijding van mentale middelen en andere processen om taken te verkennen en te voltooien
reactietijd
de tijd die ons brein nodig heeft om na het zien van een stimulus een reactie uit te voeren
semantische geheugen
bevat alle kennis van de wereld en feiten die een persoon heeft
episodische geheugen
de kennis van mensen over een bepaalde gebeurtenis die in zijn/haar leven is gebeurd
elaboreren
het koppelen van nieuwe informatie aan informatie die je al weet waardoor het sneller wordt opgeslagen in je langetermijngeheugen
constructivisme
benadrukt de eigen betrokkenheid van het kind bij het leren
cognitivisme
het belang van het eigen handelen van het kind niet benadrukt
een middel m ons gedrag te veranderen en aan te passen aan nieuwe stimuli in de omgevinf
leermechanisme
vindt plaats wanneer baby’s een stimulus krijgen die als nieuw wordt ervaren
dishabituatie
een vermindering van de sterkte van de reactie op een herhaalde stimulus
habituatie
een toename van de sterkte van de reactue op een herhaalde stimulus
sensibilisatie
betoogt dat de meest robuuste imitatievaardigheden die jonge baby’s laten zien, het resultaat zijn van processen anders dan imitatie
neonatale imitatiedebat
beschrijft hoe informatie de geest binnenkomt en daar doorheen stroomt terwijl deze wordt verwerkt
modale model atkinson en shiffrin
het kirjgen van informatie uit de omgeving via zintuigen komt hier binnen en wordt evrvolgens in zijn oorspronkelijke vorm opgeslagen
sensorische register
dan wordt informatie van het zintuigelijke register getrasnformeerd naar een mentale representatie en wordt hierin opgeslagen
kortetermijngeheugen
bevat episodische informatie over gebeurtenissen en algemene semnatische informatie over de wereld
langetermijngeheugen
legt de nadruk op cognitieve ‘denk’-processen die inwerken op de informatie waarmee de mens momenteel werkt
werkgeheugenmodel
voor visuele informatie
visueel-ruimtelij schetsblok
voor spraakgeluiden
fonologische lus
koppelt tijd aan de fonologische en visueel-ruimtelijke schetsblok zodat chronologie ontstaat
episodische buffer
omvatten de hoeveelheid informatie die kan worden bewaard
geheugenopslag parameters
de duur waarvoor het kan worden bewaard en de snelheid van deze verwerking
geheugenspanne
de tijd die een persoon nodig heeft om een bepaalde mentale handeling uit te voeren, zoals het lezen van een woord
verwerkingssnelheid
manier van denken om de geheugenprestaties te verbeteren
cognitieve strategieen
een overkoepelende term voor verschillende processen die betrokken zijn bij het beheersen van onze informatieverwerking en gedrag
executieve functies
informatie opdelen in stukken
chunking
hier wordt aan de kinderen gevraagd kaarten die in twee dimensies vearieren in stapels re sorteren volgens een van die dimensies
dimension change card sort-taak (DCCS)
omvat de indentificatie en selectie van bepaalde sensorische input voor meer gedetailleerde verwerkingk
aandacht
een fenomeen waarbij ze hun aandacht niet kunnen afleiden van iets waar ze naar kijken, ook al is het saai
kleverige fixatie
de term die wordt gebruikt om informatie te beschrijven die mentaal in een of andere vorm is opgeslagen: verbaal, picturaal en procedureel
mentale representatie
houdt in dat niets herinnerd kan worden van ongeveer de eerste drie jaren van ons leven
infantiele amnesie
is een statistische procedure die kan zeggen welke van de verschillende factoren, of scores, aan elkaar gerelateerd zijn zonder elkaars bijdrage te overdekken
factoranalyse
stelt dat drie belangrijke componenten van intelligentie voor: informatieverwerkingsvaardigheden, ervaring met een bepaalde taak en het vermogen om iemands gedrag aan te passen aan de eisen van een bepaalde context
triarchische theorie van intelligentie
stelde dat mensen acht soorten intelligentie bezitten
linguistisch
logisch-wiskundig
ruimtelijk
muzikaal
lichamelijke kinesthetsich
intrapersoonlijke
naturalistische
theorie van meervoudige intelligenties howard gardner
een index van de manier waarop een persoon presteert op een gestandaardiseerde intelligentietest ten opzichte van de manier waarop anderen in dezelfde leeftijdscategorie presteren
intelligentiequotient (iq)
voor kinderen die beter leren op het speciaal onderwijs
mentale test die de werkelijke prestaties van een kind in vergelijking met diens werkelijke leeftijd brengt
stanford-binet-test
een essentiele vaardigheid voor leren in de klas die van invloed is op de spanning, de toewijding van mentale middelen en andere processen om taken te verkennen en te voltooien
cognitieve controle
de tijd die ons brein nodig heeft om na het zien van een stimulus een reactie uit te voeren
reactietijd
bevat alle kennis van de wereld en feiten die een persoon heeft
semantische geheugen
de kennis van mensen over een bepaalde gebeurtenis die in zijn/haar leven is gebeurd
episodische geheugen
het koppelen van nieuwe informatie aan informatie die je al weet waardoor het sneller wordt opgeslagen in je langetermijngeheugen
elaboreren
benadrukt de eigen betrokkenheid van het kind bij het leren
constructivisme
het belang van het eigen handelen van het kind niet benadrukt
cognitivisme