H10 Flashcards

1
Q

menopauze

A

rond het 40e levensjaar is er een daling van vruchtbaarheid bij vrouwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

andropauze

A

daling van vruchtbaarheid bij mannen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

presbyopia

A

slecht van veraf zien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

presbycusis

A

gehoorverlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

reserve-capacity

A

alleen activiteiten die veel kracht en energie nodig hebben kunnen niet meer uitgevoerd worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

pre-programmed theory

A

stelt dat we geprogrammeerd zijn om een bepaalde leeftijd te bereiken, je kunt dan niet ouder worden dan deze vastgestelde leeftijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wear-and-tear

A

stelt dat ouder worden een consequentie is van “wear and tear”die ons lichaam heeft meegemaakt, wij slijten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

dev-age

A

stelt dat we gedurende ons leven bepaalde ontwikkelingen meemaken als we deze ontwikkelingen sneller of langzamer meemaken wil dit niet zeggen dat ons totale leven wordt verlengd of verkort

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

primary ageing

A

het ouder worden van het lichaam door hety minder hebben van kracht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

secundary ageing

A

betreft het ouder worden door ziekte, ongelukken en misbruik

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

age differentation hypothesis

A

als we ouder worden worden andere factoren dan je intelligentie steeds belangrijker voor cognitieve vaardigheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

age de-differentation hypothesis

A

factoren van buitenaf worden steeds minder belangrijk omdat de omgeving is gestabiliseerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

fluid intelligence

A

abstract en logisch redeneren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

crystallized intelligence

A

kennis die is opgedaan door educatie en ervaring

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

brain reserve hypothesis

A

sociale en cognitieve stimulatie werkt beschermend tegen de negatieve effecten van ouder worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

selective optimization with compensation (SOC)

A

voor taken die cognitieve functies gebruiken, wordt er een strategie toegepast
voor iemand die bijv moeite heeft met dingen onthouden doet vaker aan rehearsal en maakt vaker lijstjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

consummate love

A

bestaat uit drie componenten
passion
commitment
intimacy

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

infatuation

A

alleen pasion

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

romantic love

A

intimacy en passion zonder commtiment

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

fatuous love

A

passion en commtiment zonder intimacy

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

construal level of psychological distance

A

stelt dat objecten, gebeurtenissen en personen dichtbij of ver weg kunnen zijn in psychological distance

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

psychological distance

A

hoe ver in het verleden of heden iets was

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

grandparenting styles

A

compassionate relationships: goede band soms geen verantwoordelijkheid voor de kinderen
remote relationships: er is geen nauwelijks een band aanwezig
involved relationships: de grootouders nemen de verzorgende rol van de ouders over

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

disengagement theory

A

naarmate iemand oder wordt moeten zij zich langzaam van de maatschappij wegtrekken, zo kunnen zij dingen doen die ze leuk vinden

25
activity theory
je moet je niet wegtrekken maar actief blijven
26
continuity theory
activiteit is belangrijk, maar doe dit alleen als het je plezier brengt. enige vorm van uitsluiting kan niet vermeden worden, maar het is niet goed om je volledig af te sluiten van de samenleving
27
erikson's three stages of adult conflict
dit model beschrijft "optimal human development" zijn model komt voort uit het model van Freud waarin er verschillende stages van ontwikkeling zijn
28
duvall's role theory
hierin wordt beschreven hoe een persoon steeds nieuwe fases van zijn leven doorloopt waarin hij een rol aanneemt die hij nog niet eerder heeft kunnen bereiken
29
levinson's life structures
een "life structure" bevat verschillende aspecten van een leven en de rol van een persoon in de maatschappij. er zijn periodes van stabiliteit en periodes van snelle verandering
30
rond het 40e levensjaar is er een daling van vruchtbaarheid bij vrouwen
menopauze
31
daling van vruchtbaarheid bij mannen
andropauze
32
slecht van veraf zien
presbyopia
33
gehoorverlies
presbycusis
34
alleen activiteiten die veel kracht en energie nodig hebben kunnen niet meer uitgevoerd worden
reserve-capacity
35
stelt dat we geprogrammeerd zijn om een bepaalde leeftijd te bereiken, je kunt dan niet ouder worden dan deze vastgestelde leeftijd
pre-programmed theory
36
stelt dat ouder worden een consequentie is van "wear and tear"die ons lichaam heeft meegemaakt, wij slijten
wear-and-tear
37
stelt dat we gedurende ons leven bepaalde ontwikkelingen meemaken als we deze ontwikkelingen sneller of langzamer meemaken wil dit niet zeggen dat ons totale leven wordt verlengd of verkort
dev-age
38
het ouder worden van het lichaam door hety minder hebben van kracht
primary ageing
39
betreft het ouder worden door ziekte, ongelukken en misbruik
secundary ageing
40
als we ouder worden worden andere factoren dan je intelligentie steeds belangrijker voor cognitieve vaardigheden
age differentation hypothesis
41
factoren van buitenaf worden steeds minder belangrijk omdat de omgeving is gestabiliseerd
age de-differentation hypothesis
42
abstract en logisch redeneren
fluid intelligence
43
kennis die is opgedaan door educatie en ervaring
crystallized intelligence
44
sociale en cognitieve stimulatie werkt beschermend tegen de negatieve effecten van ouder worden
brain reserve hypothesis
45
voor taken die cognitieve functies gebruiken, wordt er een strategie toegepast voor iemand die bijv moeite heeft met dingen onthouden doet vaker aan rehearsal en maakt vaker lijstjes
selective optimization with compensation (SOC)
46
bestaat uit drie componenten passion commitment intimacy
consummate love
47
alleen pasion
infatuation
48
intimacy en passion zonder commtiment
romantic love
49
passion en commtiment zonder intimacy
fatuous love
50
stelt dat objecten, gebeurtenissen en personen dichtbij of ver weg kunnen zijn in psychological distance
construal level of psychological distance
51
hoe ver in het verleden of heden iets was
psychological distance
52
compassionate relationships: goede band soms geen verantwoordelijkheid voor de kinderen remote relationships: er is geen nauwelijks een band aanwezig involved relationships: de grootouders nemen de verzorgende rol van de ouders over
grandparenting styles
53
naarmate iemand oder wordt moeten zij zich langzaam van de maatschappij wegtrekken, zo kunnen zij dingen doen die ze leuk vinden
disengagement theory
54
je moet je niet wegtrekken maar actief blijven
activity theory
55
activiteit is belangrijk, maar doe dit alleen als het je plezier brengt. enige vorm van uitsluiting kan niet vermeden worden, maar het is niet goed om je volledig af te sluiten van de samenleving
continuity theory
56
dit model beschrijft "optimal human development" zijn model komt voort uit het model van Freud waarin er verschillende stages van ontwikkeling zijn
erikson's three stages of adult conflict
57
hierin wordt beschreven hoe een persoon steeds nieuwe fases van zijn leven doorloopt waarin hij een rol aanneemt die hij nog niet eerder heeft kunnen bereiken
duvall's role theory
58
een "life structure" bevat verschillende aspecten van een leven en de rol van een persoon in de maatschappij. er zijn periodes van stabiliteit en periodes van snelle verandering
levinson's life structures