H6 Flashcards

1
Q

solitair spel

A

in je eentje spelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

parallel spel

A

kinderen spelen naast elkaar, maar niet met elkaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

associatief spel

A

spelen samen, maar niet met een bepaald doel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

cooperatief spel

A

volledig wederzijds spel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

faux pas-situatie

A

een situatie waarin een persoon onopzettelijk een ander beledigt vanwege een gebrek aan informatie over hen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

reputatiebias

A

kinderen hebben de neiging om het gedrag van leeftijdsgenoten te interpreteren oop basis van eerdere ontmoetingen en gevoelens
ontstaat door stabiliteit van afwijzingen door leeftijdsgenoten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

vriendschap

A

volgens hartup wederkerigheid en toewijding tussen mensen die zichzelf als gelijken zien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

kliekjes

A

vrijwillige groepen gebaseerd op vriendschap van meestal drie tot negen kinderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

menigte

A

een verzameling mensen die attitudes of activiteiten delen die een bepaald stereotype definieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

psychopathologie

A

de studie van aandoeningen van de psyche

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

ontwikkelingspsychopathologie

A

de studie van psychopathologie combineert met de studie van ontwikkeling, omvat het onderzoek naar de oorsprong, het verloop, veranderingen en continuiteiten in atypisch of onaangepast gedrag gedurende de levensduur van het individu

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

atypische ontwikkeling

A

moeilijk om te beschrijven maar om te signaleren begint het over het algemeen met het karaktiriseren van psychische stoornissen op dezelfde manier als de geneeskunde een lichamelijk =e ziekte karakteriseert; als gevolg van atypische biologische of psychologische processen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

statische model

A

een methode om atypicaliteit te definieren als het afwijkt van het statische gemiddelde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

ideaalbeeld

A

mentale voorstelling van een perfecte of gewenste versie van jezelf, gebaseerd op persoonlijke waarden, nomrne en ambities

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

gedragsstoornis

A

gemarkeerd door een zich herhalend/aanhoudend gedrgaspatroon waarin een kin dof adolescent de basisrechten van anderen of belangrijke maatschappelijke normen of regels schendt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

amygdala

A

het helpt een gedeelte van de hersenen met het begrijpen en ontwikkelen van angst en andere emoties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (ADHD)

A

een aanhoudend patroon van onoplettendheid en hyperactiviteit of impulsiviteit dat veel groter is dan dergelijk gedrag dat wordt aangenomen bij kinderen met een vergelijkbaar ontwikkelingsniveau

18
Q

depressie

A

gediagnosticeerd bij kinderen wanneer een kind depressief lijkt of de interesse of het plezier in bijna alle activiteiten gedurende ten minste twee weken heeft verloren

19
Q

autismespectrumstoornissen

A

autisme en Asperger-syndroom en ze vertonen gedrag dat suggereert dat ze een verstoorde theory of mind hebben

20
Q

savant

A

iemand met ongewoon talent en komt bij autisme vaak voor op gebieden van wiskunde of computervaardigheden

21
Q

in je eentje spelen

A

solitair spel

22
Q

kinderen spelen naast elkaar, maar niet met elkaar

A

parallel spel

23
Q

spelen samen, maar niet met een bepaald doel

A

associatief spel

24
Q

volledig wederzijds spel

A

cooperatief spel

25
een situatie waarin een persoon onopzettelijk een ander beledigt vanwege een gebrek aan informatie over hen
faux pas-situatie
26
kinderen hebben de neiging om het gedrag van leeftijdsgenoten te interpreteren oop basis van eerdere ontmoetingen en gevoelens ontstaat door stabiliteit van afwijzingen door leeftijdsgenoten
reputatiebias
27
volgens hartup wederkerigheid en toewijding tussen mensen die zichzelf als gelijken zien
vriendschap
28
vrijwillige groepen gebaseerd op vriendschap van meestal drie tot negen kinderen
kliekjes
29
een verzameling mensen die attitudes of activiteiten delen die een bepaald stereotype definieren
menigte
30
de studie van aandoeningen van de psyche
psychopathologie
31
de studie van psychopathologie combineert met de studie van ontwikkeling, omvat het onderzoek naar de oorsprong, het verloop, veranderingen en continuiteiten in atypisch of onaangepast gedrag gedurende de levensduur van het individu
ontwikkelingspsychopathologie
32
moeilijk om te beschrijven maar om te signaleren begint het over het algemeen met het karaktiriseren van psychische stoornissen op dezelfde manier als de geneeskunde een lichamelijk =e ziekte karakteriseert; als gevolg van atypische biologische of psychologische processen
atypische ontwikkeling
33
een methode om atypicaliteit te definieren als het afwijkt van het statische gemiddelde
statische model
34
mentale voorstelling van een perfecte of gewenste versie van jezelf, gebaseerd op persoonlijke waarden, nomrne en ambities
ideaalbeeld
35
gemarkeerd door een zich herhalend/aanhoudend gedrgaspatroon waarin een kin dof adolescent de basisrechten van anderen of belangrijke maatschappelijke normen of regels schendt
gedragsstoornis
36
het helpt een gedeelte van de hersenen met het begrijpen en ontwikkelen van angst en andere emoties
amygdala
37
een aanhoudend patroon van onoplettendheid en hyperactiviteit of impulsiviteit dat veel groter is dan dergelijk gedrag dat wordt aangenomen bij kinderen met een vergelijkbaar ontwikkelingsniveau
aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (ADHD)
38
gediagnosticeerd bij kinderen wanneer een kind depressief lijkt of de interesse of het plezier in bijna alle activiteiten gedurende ten minste twee weken heeft verloren
depressie
39
autisme en Asperger-syndroom en ze vertonen gedrag dat suggereert dat ze een verstoorde theory of mind hebben
autismespectrumstoornissen
40
iemand met ongewoon talent en komt bij autisme vaak voor op gebieden van wiskunde of computervaardigheden
savant