H2 part 1 Flashcards

1
Q

germinal stage

A

eicel bevrucht is het een zygote en vervolgens spiltst de cel en hecht de zygote aan de baarmoederwand en dit gebeurt in de eerste twee weken van het post-conceptuele leven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

embryonale fase

A

deze fase duurt vanaf het begin van de derde week van de zwangeschap tot het einde van de achtstse week waarin het embryo geduende de zesde week herkenbaar wordn als een klein meisje

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

vruchtzak

A

beschermt het organisme tegen fysieke schokken en tenperatuurveranderingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

placenta

A

zorgt ervoor dat de baby bloed en voedingstoffen krijgt via de navelstreng

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

navelstreng

A

krijgt de baby voedingsstoffen
en bloed binnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

foetus

A

derde maand tot de bevalling
ontwikkelt het organisme vlug spieren en het centrale zenuwstelsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

endoterm

A

vormt het darmstelsel en de longen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

mesoderm

A

veranderd in het skelt, spieren en binnenste laag van de huid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

ectoderm

A

wordt ook wel gezien als et bealnrgijkste laag
hieruit ontstaat het centrale zenuwstelsel en de buitenste laag van de huid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

cephalocaudal

A

de ontwikkeling begint bij het hoofd en zoch daarna uitbreidt naar het lijf, de benen en de armen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

proximal-distal

A

houdt in dat de ontwikkeling begint bij cfentrale gebieden zodals het zenuwstelsl en organen en zich vercolgens uitbreidt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

miskraam

A

een natuurlijke of spontaan eine van de zwangerschap voordat de baby buiten de baarmoeder zou kunnen overleven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

teratologie

A

de studie die afwijkingen zoals misvormingen in het lichaam, organen of zenuwstelsel bestudeert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

thalidomide

A

een medicijn tegen ochetdnmissleijkheid dat voor misvormingen zorgt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

teratogenen

A

omgevingsfactoren die kunnen leiden tot aangeboren afwijkingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

herpes genitalis

A

een van de meest gevaarlijke ziektes die op de baspgeboren kunnen worden overgedragen
via bloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

zikavirus (microcephaly)

A

bloed overgedragen
zorgt voor hersendeformaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

neonataal abstinentiesyndroom

A

de moeder is verslaaf aan een drug en wordt het kind geboren met dezelfde verslaving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

foetaal-alcoholsyndroom

A

de moeder heeft alcohol gedronken tijdens de zwnagerschap en daardoor kan het kind een groeiachterstand en andere fysieke en fysiologische abnomaliteiten ontwikkeln

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

kiezersnede

A

wordt via een incisie in de buik een bevalling uitgevoerd
dit gebeurd vaak als de bevalling te langzaam gaat of de baby’s positie niet goed is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

perinatale complicaties

A

kunnen voorkomen tijdens de geboorte van het kind waardoor ontwikkelingsproblemen kunnen ontstaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

premature baby’s

A

baby’s die eerder geboren zijn dan de normale zwangerschapsduur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

laag geboortegewicht

A

baby’s die minder dan 2500 gram wegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

bloedarmoede door ijzertekort

A

kan gebeuren bij een tekort van ijzer in het dieet waardoor lusteloosheid en fysieke en intellectuele problemen in de ontwikkeling van een kind kunnen ontstaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

seculiere trend

A

een verschuiving die optreedt in het normatieve patroon van een bepaald kenmerk gedurende een historsiceh periode, zoals een decennium of een eeuw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

inhaalgroei

A

treedt op nadat kinderen zijn geboren
kinderen die klein en/of vroeg worden geboren, zijjn meestal in staat om de fysieke groei in te halen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

puberteit

A

wordt gekenmerkt door de plostelinge lichamelijke groei en veranderingen die plaatsvinden wanneer de hypothalamus, aan de basis van de hersenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

hypofyse

A

stimuleert om bepaalde hormonen af te scheiden
de hormonen zorgen ervoor dat de geslachtsklieren een groeispurt krijgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

secundaire geslachtskenmerken

A

schaamhaar en stemverandering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

primaire geslachtskenmerken

A

interne seksuele organen en bij mannen zaadlozing en vrouwen start van menstruatie

31
Q

oestrogeen en progesteron

A

stijging van hormonen bij vrouwen

32
Q

testosteron

A

stijging van hormonen bij mannen

33
Q

chromosomen

A

bevinden zich in de kern in het centrum van elke menselijke cel
ze dragen genen die geerfde aspecten van onzelf coderen
cellen bevatten 46 chromosomen

34
Q

meiso

A

het proces waarbij genetische materiaal van een nieuw persoon wordt gevormd
hier worden de 46 chromosomen gespiltst in 23

35
Q

crossing over

A

chromosoomparen willekeruig van plak wisselen

36
Q

seksuele reproductie

A

23 chromosomen van het sperma combineren met 23 chromosomen van het ei om 46 chromosmen voor een baby te produceren

37
Q

mitose

A

het ontwikkelingsproces waardoor een zygote een volwassene wordt en wordt ondersteund door een vorm vab celdeling

38
Q

eicel bevrucht is het een zygote en vervolgens spiltst de cel en hecht de zygote aan de baarmoederwand en dit gebeurt in de eerste twee weken van het post-conceptuele leven

A

germinal stage

39
Q

deze fase duurt vanaf het begin van de derde week van de zwangeschap tot het einde van de achtstse week waarin het embryo geduende de zesde week herkenbaar wordn als een klein meisje

A

embryonale fase

40
Q

beschermt het organisme tegen fysieke schokken en tenperatuurveranderingen

41
Q

zorgt ervoor dat de baby bloed en voedingstoffen krijgt via de navelstreng

42
Q

krijgt de baby voedingsstoffen
en bloed binnen

A

navelstreng

43
Q

derde maand tot de bevalling
ontwikkelt het organisme vlug spieren en het centrale zenuwstelsel

44
Q

vormt het darmstelsel en de longen

45
Q

veranderd in het skelt, spieren en binnenste laag van de huid

46
Q

wordt ook wel gezien als et bealnrgijkste laag
hieruit ontstaat het centrale zenuwstelsel en de buitenste laag van de huid

47
Q

de ontwikkeling begint bij het hoofd en zoch daarna uitbreidt naar het lijf, de benen en de armen

A

cephalocaudal

48
Q

houdt in dat de ontwikkeling begint bij cfentrale gebieden zodals het zenuwstelsl en organen en zich vercolgens uitbreidt

A

proximal-distal

49
Q

een natuurlijke of spontaan eine van de zwangerschap voordat de baby buiten de baarmoeder zou kunnen overleven

50
Q

de studie die afwijkingen zoals misvormingen in het lichaam, organen of zenuwstelsel bestudeert

A

teratologie

51
Q

een medicijn tegen ochetdnmissleijkheid dat voor misvormingen zorgt

A

thalidomide

52
Q

omgevingsfactoren die kunnen leiden tot aangeboren afwijkingen

A

teratogenen

53
Q

een van de meest gevaarlijke ziektes die op de baspgeboren kunnen worden overgedragen
via bloed

A

herpes genitalis

54
Q

bloed overgedragen
zorgt voor hersendeformaties

A

zikavirus (microcephaly)

55
Q

de moeder is verslaaf aan een drug en wordt het kind geboren met dezelfde verslaving

A

neonataal abstinentiesyndroom

56
Q

de moeder heeft alcohol gedronken tijdens de zwnagerschap en daardoor kan het kind een groeiachterstand en andere fysieke en fysiologische abnomaliteiten ontwikkeln

A

foetaal-alcoholsyndroom

57
Q

wordt via een incisie in de buik een bevalling uitgevoerd
dit gebeurd vaak als de bevalling te langzaam gaat of de baby’s positie niet goed is

A

kiezersnede

58
Q

kunnen voorkomen tijdens de geboorte van het kind waardoor ontwikkelingsproblemen kunnen ontstaan

A

perinatale complicaties

59
Q

baby’s die eerder geboren zijn dan de normale zwangerschapsduur

A

premature baby’s

60
Q

baby’s die minder dan 2500 gram wegen

A

laag geboortegewicht

61
Q

kan gebeuren bij een tekort van ijzer in het dieet waardoor lusteloosheid en fysieke en intellectuele problemen in de ontwikkeling van een kind kunnen ontstaan

A

bloedarmoede door ijzertekort

62
Q

een verschuiving die optreedt in het normatieve patroon van een bepaald kenmerk gedurende een historsiceh periode, zoals een decennium of een eeuw

A

seculiere trend

63
Q

treedt op nadat kinderen zijn geboren
kinderen die klein en/of vroeg worden geboren, zijjn meestal in staat om de fysieke groei in te halen

A

inhaalgroei

64
Q

wordt gekenmerkt door de plostelinge lichamelijke groei en veranderingen die plaatsvinden wanneer de hypothalamus, aan de basis van de hersenen

65
Q

stimuleert om bepaalde hormonen af te scheiden
de hormonen zorgen ervoor dat de geslachtsklieren een groeispurt krijgen

66
Q

schaamhaar en stemverandering

A

secundaire geslachtskenmerken

67
Q

interne seksuele organen en bij mannen zaadlozing en vrouwen start van menstruatie

A

primaire geslachtskenmerken

68
Q

stijging van hormonen bij vrouwen

A

oestrogeen en progesteron

69
Q

stijging van hormonen bij mannen

A

testosteron

70
Q

bevinden zich in de kern in het centrum van elke menselijke cel
ze dragen genen die geerfde aspecten van onzelf coderen
cellen bevatten 46 chromosomen

A

chromosomen

71
Q

het proces waarbij genetische materiaal van een nieuw persoon wordt gevormd
hier worden de 46 chromosomen gespiltst in 23

72
Q

chromosoomparen willekeruig van plak wisselen

A

crossing over

73
Q

23 chromosomen van het sperma combineren met 23 chromosomen van het ei om 46 chromosmen voor een baby te produceren

A

seksuele reproductie

74
Q

het ontwikkelingsproces waardoor een zygote een volwassene wordt en wordt ondersteund door een vorm vab celdeling