H6: Angst- en stress-gerelateerde stoornissen Flashcards
Lichamelijke symptomen van angst
Gespannen spieren, een droge mond, moeite met slikken, versnelde hartslag en nachtmerries.
Kenmerken angstreactie bij iemand met een angststoornis
- De angstreactie is uit proportie voor de bedreiging
- De angstreactie kan een staat zijn waarin het individu zich constant bevindt.
- De angstreactie kan chronisch aanhouden en constante distress veroorzaken.
Zes angstststoornissen
Specifieke fobieën, sociale angststoornis, paniekstoornis, generalized anxiety disorder, OCD en PTSD.
Comorbiditeit
Wanneer er meerdere psychopathologieën tegelijkertijd voorkomen. Veel symptomen van angststoornissen zijn gelijk tussen de verschillende stoornissen.
Specifieke fobieën
Een excessieve, onredelijke en persistente angst getriggerd door een specifiek object of een specifieke situatie zoals hoogtes, naalden of dieren.
Meest voorkomende specifieke fobieën
Dierfobieën, sociale fobie, tandartsfobie, waterfobie, hoogtefobie, claustrofobie en fobieën die te maken hebben met bloed en blessures.
Fobische overtuigingen
Mensen met specifieke fobieën weten dat de angst onredelijk is, maar deze overtuigingen hebben controle. Ze geven informatie over waarom mensen denken dat de fobie bedreigend is en hoe er op gereageerd moet worden.
Vijf subgroepen van specifieke fobieën volgens de DSM-5
- Dierfobie
- Natuurlijke omgevingsfobie
- Bloed-injectie-blessure fobie
- Situationele fobie
- Overige fobieën
Debat over oorsprong van fobieën
Zijn fobieën biologisch bepaald door evolutionaire processen of zijn ze ontstaan door aangeleerde reacties tijdens het leven van een individu?
Hoe zag Freud fobieën?
Als een verdediging tegen de angst geproduceerd door onderdrukte id impulsen. De angst werd geassocieerd met externe gebeurtenissen of situaties met een symbolische relevantie voor de onderdrukte id impuls.
Little Albert onderzoek
De 11-maand oude Albert werd bang gemaakt voor een witte rat. De rat werd gekoppeld aan een hard geluid. Albert werd na een tijd ook bang wanneer de rat niet gevolgd werd door het harde geluid.
Kritiekpunten op aanname dat fobieën zouden moeten ontstaan op dezelfde manier als bij Little Albert
- Er zou dan een traumatische ervaring moeten zijn. Veel mensen met een fobie kunnen die echter niet herinneren.
- Niet iedereen met een traumatische ervaring ontwikkelt een fobie.
- Conditioneringsmodellen gaan ervan uit dat alle stimuli even waarschijnlijk een angst veroorzaken. Mensen ontwikkelen echter sneller fobieën omtrent dieren dan omtrent geweren.
- Een conditioneringsmodel houdt geen rekening met incubatie.
Incubatie
De angst neemt toe in grootte na succesvolle blootstellingen met de fobische stimulus.
Twee evolutionaire theorieën over fobieën
- Seligman stelt dat we ingebouwde predispositiess hebben om te leren dat we bang moeten zijn voor dingen die voor onze voorouders gevaarlijk waren (biologische paraatheid).
- Volgens Poulton & Menzies ontwikkelt angst zich voor een reeks biologisch relevante stimuli. Dit zou op natuurlijke wijze gaan. Er is geen specifieke traumatische ervaring nodig om de angst op te roepen (non-associative fear acquisition).
Met welke emotie zijn een aantal fobieën nauw geassocieerd?
Walging
Doel walging
Het voorkomen van de transmissie van ziektes door de orale incorporatie van vervuilde items. Het is geassocieerd met bloed-injectie-blessure fobieën.
Waarom hebben veel dieren die de focus worden van een fobie een walgingsrelevantie?
- Ze zijn een bron van contaminatie
- Ze hebben kenmerken die de primaire walgingsrelevante stimuli nabootsen
- Ze hebben een moderne of historische significantie als stimuli dat ziekte of contaminatie signaleert
Ziekte-vermijdende model
Een hoge sensitiviteit voor walging maakt je kwetsbaar voor dierlijke fobieën.
Behandeling specifieke fobieën
Een vorm van blootstelling aan de fobische stimulus of situatie. Fobische overtuigingen worden ook benaderd, omdat die de fobie in stand houden.
Sociale angststoornis
Een ernstige en persistente angst voor sociale of prestatie situaties. De cliënt probeert elke sociale situatie te vermijden waarin de mogelijkheid bestaat dat hij/zij zich beschamend kan gedragen of negatief beoordeeld kan worden. Het is ook een voorspeller voor bijvoorbeeld depressie en middelenmisbruik.
Symptomen van angst bij mensen met sociale angststoornis
Trillen, zweten, blozen, diarree, gespannen spieren. Soms veranderen de symptomen in een paniekaanval.
Prevalentie sociale angststoornis
4 tot 13 procent in westerse samenlevingen
Angstsoornis met het laagste remissiegetal
Sociale angststoornis
Waarom wordt de sociale angststoornis apart van specifieke fobieën beschreven in de DSM-5?
- Samen met GAD is het één van de meest voorkomende angststoornissen
- Theorieën over de sociale angststoornis suggereren dat factoren specifiek voor de sociale angst belangrijk zijn in de etiologie.
Factoren bij de sociale angst
- Genetische factoren. Constructen als onderdanigheid, angstigheid, sociale vermijding en gedragsinhibitie zijn gerelateerd aan de sociale angststoornis.
- Familiale en ontwikkelingsfactoren. Kinderen met sociale angststoornis hebben een grotere kans op het hebben van ouders met dezelfde stoornis. Een aantal ontwikkelingsfactoren zouden de stoornis uitlokken.
- Cognitieve factoren. Gediagnosticeerde individuen bezitten een informatieverwerking en interpretatie bias. Ze zijn ook meer kritisch op zichzelf.
Self-focused attention
Mensen met sociale angststoornis laten een sterke neiging zien om hun aandacht te verplaatsen naar binnenin henzelf en hun angstreacties tijdens sociale prestatie. Er is dan geen objectieve verwerking van de sociale situatie meer mogelijk.
CBT-behandelingen voor sociale angststoornis
Blootstellingstherapie, sociale vaardighedentraining, cognitieve herstructurering
Paniekstoornis
Gekarakteriseerd door herhaaldelijke paniek of angstaanvallen
Paniek
Een plotselinge oncontroleerbare angst en is geassocieerd met verschillende symptomen als hartkloppingen, transpireren en hyperventilatie.
Agorafobie
Een angst voor elke plaats waar het individu zich niet veilig voelt of opgesloten voelt. Het gaat gepaard met de grote drang om te ontsnappen naar een veilige plaats (zoals thuis).
Hyperventilatie
Een snelle vorm van ademhaling dat resulteert in ventilatie die de metabolische vraag overschrijdt, waardoor het pH-niveau in het bloed toeneemt. Zuurstof kan dan minder goed naar de lichaamscellen gebracht worden, dit kan symptomen van een paniekaanval produceren.
Suffocation alarm theories
Modellen van de paniekstoornis waarin een combinatie van toegenomen CO2-inname bepaalde overgevoelige verstikkingsalarmsystemen kan activeren. Dit kan aanleiding geven tot intense angst.