H1: Introductie van psychopathologie Flashcards

1
Q

Psychopathologie

A

Het bestuderen van afwijkingen van de norm of van normaal alledaags psychologisch en gedragsmatig functioneren door psychologen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Demonologie

A

In oude beschavingen dacht men dat mensen bezeten waren door slechte geesten. In minder ontwikkelde gebieden wordt deze overtuiging nog steeds gevonden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Somatogene hypothese

A

De hypothese die verklaart dat de oorzaken en verklaringen van psychologische problemen gevonden kunnen worden in fysieke of biologische verslechtering.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Psychiatrie

A

Psychopathologie gebaseerd op medicijnen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

De hoofdzakelijke benadering van het medische model

A

Het identificeren van de biologische oorzaken van psychopathologie en die te behandelen met medicatie of een operatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Het probleem met biologische factoren en psychopathologie

A

Biologische factoren zijn niet de enige manier om psychopathologie te verklaren en niet alle vormen van psychopathologie hebben een biologische oorzaak.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Implicaties van het medische model in de manier waarop we naar mentale problemen kijken

A

Het model impliceert dat medische of biologische oorzaken onderliggend zijn aan psychopathologie. Dit is niet altijd zo. Daarnaast reduceert het medische model de complexe psychologische en emotionele aspecten tot simpele biologische beschrijvingen. Tot slot wordt er geïmpliceerd dat psychopathologie veroorzaakt wordt doordat er iets niet goed werkt. Dit werkt stigmatiserend.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Moral treatment

A

In de 18e en 19e eeuw werden mensen met mentale problemen opgesloten. Deze beweging zorgde ervoor dat er vanuit begrip en hoop werd gehandeld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Social breakdown syndrome

A

Hierbij vertoonden patiënten uitdagend gedrag, werden ze fysiek agressief en gaven ze minder om persoonlijk welzijn en hygiëne. Dit gebeuren bij mensen met mentale problemen die opgesloten werden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Milieu therapie

A

De eerste poging om een therapeutische gemeenschap te creëren met als doel productiviteit, onafhankelijkheid, verantwoordelijkheid en het gevoel van zelfrespect te bewerkstelligen onder patiënten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Token economy

A

Deze programma’s geven patiënten beloningen voor goed gedrag die ze later konden omzetten in gewenste artikelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waarom is psychopathologie niet makkelijk te definiëren

A

Er is geen eenduidige classificatie mogelijk op basis van oorzaken van de symptomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Problemen met de term ‘abnormale psychologie’

A

De term is stigmatiserend en kan nadelige gevolgen meebrengen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Service user groups

A

Groepen mensen die eindgebruiker zijn van de geestelijke gezondheidszorg en hier hun mening over uitspreken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Manieren om psychopathology te definiëren

A

Afwijkend van de statistische normen, afwijkend van sociale en politieke normen, onaangepast gedrag en schadelijk disfunctioneren en distress en onvermogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Problemen met ‘afwijkend van de statistische normen’

A

Afwijking van de norm betekent niet altijd dat er psychopathologie is, afkappunten zijn arbitrair en bepaalde emoties zijn niet statistisch afwijkend omdat iedereen ze ervaart.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Problemen met ‘afwijkend van sociale en politieke normen’

A

Verschillende culturen hebben verschillende opvattingen over wat sociaal en acceptabel is en wat niet en culturen kunnen invloed hebben op hoe psychopathologie zich uit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Ataque de Nervios en Seizisman

A

Voorbeelden van symptomen die alleen voor kunnen komen in specifieke culturen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Problemen met ‘onaangepast gedrag en schadelijk disfunctioneren’

A

Het is nooit het enige criterium.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Schadelijke disfunctioneren

A

Psychopathologie wordt gedefinieerd als het disfunctioneren van een normaal proces met daarbij schadelijke consequenties. Maar: veelvoorkomende mentale problemen zouden extremere versies zijn van normale emoties en gedragingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Voordelen van ‘distress en onvermogen’

A

Mensen kunnen zelf aangeven wanneer de symptomen problematisch worden en men wordt enkel bekeken op het omgaan met hun eigen situatie, in plaats van andere factoren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Problemen met ‘distress en onvermogen’

A

De aanpak geeft geen standaarden op basis waarvan we gedrag kunnen beoordelen. Er bestaan ook mensen die wel psychologische problemen hebben, maar er zelf geen distress van ervaren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Verschillende paradigma’s waaruit psychopathologie verklaard kan worden

A

Genetisch, biologisch, psychologisch en behavioristisch.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Genetica

A

Er wordt door middel van verschillende technieken gekeken naar of symptomen van psychopathologie erfelijk zijn of niet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Manieren van onderzoeken hoe genen invloed hebben op psychopathologie

A

Concordantie onderzoek, tweelingonderzoek, onderzoek naar nakomelingen van eeneiige en twee-eiige tweelingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Concordantie onderzoek

A

Psychopathologische symptomen worden onderzocht bij familieleden die variëren in de mate waarin zij genetisch overeenkomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Tweelingonderzoek

A

Dit vergelijkt de kans dat een eeneiige en een twee-eiige tweeling symptomen van psychopathologie ontwikkelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Onderzoek naar de nakomelingen van eeneiige en twee-eiige tweelingen

A

Als één van de mensen uit een eeneiige tweeling symptomen van psychopathologie ontwikkelt, verwacht je dat de kinderen van beide personen binnen de tweeling een gelijke kans hebben om de symptomen ook te ontwikkelen. Omdat ze het zelfde genetisch materiaal hebben.

29
Q

Diathese-stressmodel

A

Mensen krijgen mentale problemen niet alleen door hn genen, maar ook door de interactie tussen genen en interacties met de omgeving.

30
Q

Moleculaire genetica

A

Zoekt naar individuele genen die bijdragen aan het overleveren van psychopathologische symptomen.

31
Q

Veelgebruikte methode voor de moleculaire genetica

A

Genetische koppelingsanalyse

32
Q

Epigenetica

A

De studie naar hoe bepaalde ervaringen de uiting van genetische predispositie kunnen beïnvloeden zonder het genetische materiaal te veranderen.

33
Q

Neurowetenschap

A

Probeert een verklaring te vinden voor psychopathologie door te zoeken naar verschillende aspecten van iemands breinstructuur en functioneren die bijdragen aan de symptomen.

34
Q

Buitenste laag van het brein

A

Cerebrale cortex

35
Q

Vier kwabben van de cerebrale cortex

A

Frontale kwab, occipitaal kwab, temporaalkwab en pariëtaalkwab.

36
Q

Occipitaal kwab

A

Gebied voor visuele waarnemingen

37
Q

Temporaalkwab

A

Gebied voor geheugenprocessen

38
Q

Pariëtaalkwab

A

Gebied voor visueel-motorische coördinatie.

39
Q

Frontale kwab

A

Belangrijk voor executieve functies. Hier zijn afwijkingen in verband gebracht met verschillende vormen van psychopathologie.

40
Q

Limbisch systeem

A

Bevat de hippocampus, corpus mamillare, amygdala, hypothalamus, fornix en thalamus. Het is essentieel voor emotie en leren.

41
Q

Hippocampus

A

Belangrijk voor ruimtelijk leren

42
Q

Amygdala

A

Aandacht naar emotioneel relevante stimuli en het initiëren van reacties op die stimuli.

43
Q

Neurotransmitters

A

Stofjes in het brein die zorgen voor communicatie tussen neuronen.

44
Q

Neurotransmitters die in verband zijn gebracht met de psychopathologie

A

Dopamine, serotonine, noradrenaline en GABA.

45
Q

Psychologische modellen

A

Mentale problemen worden gezien als symptomen die veroorzaakt worden door psychologische oorzaken. De symptomen worden gezien als normale adaptieve reacties op een stressvolle gebeurtenis.

46
Q

Psychoanalyse

A

Freud probeerde een verklaring te vinden voor normaal en abnormaal psychologisch functioneren, door te kijken naar hoe psychologische mechanismen helpen beschermen tegen angst en depressie door gedachten en herinneringen te onderdrukken die zorgen voor conflicten en stress.

47
Q

Drie psychologische mechanismen die volgens Freud psychopathologie verklaren

A

Id, ego en superego.

48
Q

Id

A

Innerlijke instincten, voornamelijk seksuele behoeften

49
Q

Ego

A

Het rationele deel van de geest, die een poging doet om de impulsen te onderdrukken door ego verdedigingsmechanismen.

50
Q

Superego

A

Ontstaat uit het id en ego en doet een poging om de morele waarden na te leven.

51
Q

Stadia van ontwikkeling volgens Freud

A

Orale stadium, anale stadium, fallisch stadium, latentie stadium en het genitaliën stadium.

52
Q

Belangrijke inzichten van de psychoanalyse

A

Psychopathologie heeft niet per se een biologische oorzaak, het kan ontstaan uit vroege ervaringen in het leven. Daarnaast laat psychopathologie vaak pogingen zien van een individu om door middel van verdedigingsmechanismen stressvolle gedachten en herinneringen te onderdrukkingen.

53
Q

Gedragsmodel

A

Psychopathologie wordt verklaard als aangeleerde reacties op levensgebeurtenissen.

54
Q

Theorie van het leren

A

Functioneel en disfunctioneel gedrag kan verworven worden door leerprocessen.

55
Q

Klassiek conditioneren

A

Het koppelen van twee stimuli, waarbij de ene stimulus gekoppeld aan de andere stimulus, bepaald gedrag veroorzaakt.

56
Q

Operant conditioneren

A

Het aanleren van specifiek gedrag door middel van beloning en straffen.

57
Q

Verklaringen psychopathologie met klassiek conditioneren

A

Emotiestoornissen (angsten en fobieën)

58
Q

Verklaringen psychopathologie met operant conditioneren

A

Typerende gedragingen van verschillende vormen van psychopathologie: middelengebruik bij verslavingen en afwijkend gedrag bij schizofrenie.

59
Q

Tekortkomingen gedragsmodel

A

Psychopathologisch gedrag is complex en komt gradueel tot stand, dus het is lastig om het onderliggende leerproces te achterhalen. Leerprocessen kunnen daarnaast niet volledig genoeg beschrijven en verklaren.

60
Q

Cognitieve model

A

Verklaart psychopathologie vanuit het verwerven van irrationele overtuigingen, disfunctioneel denken en het verwerken van informatie op een biased manier.

61
Q

Cognitieve gedragstherapie

A

De gedachten en overtuigingen in kaart brengen, om vervolgens een poging te doen om ze te veranderen tot meer functionele cognitie.

62
Q

Humanistisch-existentiële benadering

A

Inzicht in de emotionele en gedragsmatige problemen van mensen kan niet bereikt worden, tenzij ze zelf hebben in hun leven. De aanpak is gericht op de symptomen.

63
Q

Client-centered therapie

A

Voorbeeld van de humanistisch-existentiële benadering. De therapie gaat uit van de goedheid van de mens en neemt aan dat mensen zich kunnen ontwikkelen tot goed aangepaste en gelukkige mensen als individuen niet worden tegengehouden door angsten en conflicten.

64
Q

Sociale stigma

A

Het oordelen en discrimineren tegenover mensen met psychopathologie.

65
Q

Waargenomen stigma of zelf-stigma

A

Het internaliseren van de waargenomen discriminatie van anderen door het individu met psychopathologie zelf.

66
Q

Stigma’s over mensen met mentale problemen

A

Dat mensen met mentale problemen gevaarlijk en onvoorspelbaar zijn, dat sommige mentale problemen veroorzaakt en in stand gehouden worden door het individu zelf en dat het moeilijk is om met ze te praten.

67
Q

Oorzaken sociale stigma

A
  • In de geschiedenis van mentale problemen is er anders omgegaan met mensen met die problemen. Ze werden gezien als bezeten en werden vermeden.
  • Het medisch model gaat ervanuit dat mensen met mentale problemen anders zijn.
  • De media laat mensen met mentale problemen stereotypisch afbeelden.
68
Q

Gevolgen van stigma’s

A

Uitsluiting, slechte sociale ondersteuning, slechtere waargenomen levenskwaliteit, minder succes op werk en een lager zelfvertrouwen. Het heeft ook invloed op de effecten van behandeling.

69
Q

Time to Change

A

Campagne in Engeland die de stigma’s omtrent mentale gezondheid aan het licht wil brengen.