H5 Flashcards
Wat heeft de langste ontwikkelingsduur?
Prefrontale gebieden van de frontale kwab
Ontwikkeling van prefrontale cortex
- Rond het 1e jaar is er de groei van de synaptische verbindingen.
- Rond het 15e jaar is het aantal verbindingen rond het niveau van volwassenen.
- De myelinisatie gaat door tot aan de vroege volwassenheid. Dus de functie van de prefrontale cortex wordt steeds beter tot in de vroege volwassenheid.
De prefrontale cortex is heel belangrijk voor hogere cognitieve functies.
Functies frontale kwab
Abstract denken
Probleem oplossen
Redeneren
Executieve functies
Organiseren
Motorische functies
Emotie regulatie
Taal
Samenvattend;
Organiseert gedachtes op papier
Onthoudt feiten
Start en eindigt taken
Verteld verhalen
Executieve functies
executieve functies is een overkoepelende term voor cognitieve vaardigheden die doelgericht gedrag sturen. Denk hierbij aan:
- Mentale flexibiliteit: het vermogen om te schakelen tussen taken.
- Inhibitie: Het vermogen om acties te stoppen of te onderdrukken.
- Planning: Het vermogen om acties te plannen.
- Werkgeheugen/updaten: De mogelijkheid om informatie ‘online’ te houden, dus om het beschikbaar te houden in het kortetermijngeheugen.
Shifting/switching
Executieve functie test
Je ziet hier plaatjes van een blauwe kat met daaronder een blauwe eend een rode hond. De taak is om aan te geven welke kleur het grote dier heeft. Dus het kind moet focussen op de kleur. Bij de tweede game moeten ze zich focussen op welk dier het grote dier is en dus niet meer op de kleur. Het idee is dat ze steeds moeten switchen tussen verschillende informatie die er gegeven wordt. Het switchen tussen verschillende taken is lastig en daarom is het een executieve functie.
Executieve functies en leeftijd
• 3- een 4-jarigen schakelen tussen twee eenvoudige en gecontextualiseerde sets. Dus wat we net zagen zouden ze kunnen met makkelijke taken en makkelijke plaatjes.
• Tussen de 5 en 6 jaar kunnen de kinderen complexere shifting-taken uitvoeren.
• Tot de vroege adolescentie is er een toename van het aantal kinderen dat complexe
shifting-taken onder de knie heeft.
o Op oudere leeftijd is er een achteruitgang: higher shift costs.
Shift cost
verschil tussen shift trials en non-shift trials, dus het verschil tussen
een taak als ze wel moeten switchen en als ze niet moeten switchen.
is groter voor 7- en 11- jarigen dan voor 15-jarigen, 15-jarigen zijn vergelijkbaar met jongvolwassenen
Speed accuracy tradeoff
Dit is het vertragen om de nauwkeurigheid te verbeteren. Rond de 9 jaar krijgen kinderen door dat als ze wat slomer werken dat ze beter presteren. Ze ruilen snelheid dus in voor nauwkeurigheid. Op latere leeftijd gaan ze weer wat sneller. Rond deze leeftijd beginnen ze een metacognitie te krijgen
Metacognitie
inzicht in hoe je het cognitief doet.
Ontwikkeling van inhibitie
Dit is het stoppen van reacties die zo goed als automatisch zijn. Denk aan het stoppen met een bepaalde beweging. In de vroege kinderjaren is er een grote verbetering (ongeveer 2 jaar). Tot een jaar of 5 gaat de verbetering door. Er zijn tussen de 5 en 8 jaar opeens significante verbeteringen. Dit wordt getest door de dag- en nachttaak.
In de adolescentie en volwassenheid is er weinig verdere verbetering. Bij ouder worden is er een afname van responsinhibitie. Er is geen leeftijdsgerelateerde afname van oculomotorische en cognitieve inhibitie
Conclusie: Er zijn fundamentele veranderingen voor de schoolgaande leeftijd. Er is een verbetering in snelheid en nauwkeurigheid tijdens schoolgaande leeftijd en adolescentie, differentiële effecten in veroudering.
Dag- en nachttaak
Als ze een plaatje van een zon zien moeten ze ‘nacht’ zeggen en als ze een plaatje van een maan zien moeten ze ‘dag’ zeggen. Ze moeten dus de eerste reactie inhiberen en dat maakt de taak lastig.
Motorische inhibitie
dansen als de muziek aanstaat en als de muziek uitstaat stoppen bv. Na de 8 jaar verbetering
Oculomotorische inhibitie
flankertaak met congruente en incongruente trails. Na 8 jaar verbetering tot ongv 15
Respons inhibitie taken
de go nogo taak. Hierbij moeten ze op een toets drukken als ze de A of een + zien, maar niet drukken bij een X en een -), verbetering na 8 jaar tot ongv 15
Stroop(-achtige) taak en cognitieve inhibitie.
Ontwikkeling tot ongv 21
Je kan het geheugen van pasgeborene onderzoeken door;
Habituatie
Operante conditionering
Objecten zoeken
Imitatie
Habituatie
Kinderen reageren niet meer op een stimulus wanneer ze er al bekend mee zijn en verveeld door raken.
Operante conditionering
Een belletje aan de enkel en ze laten kruipen.
Objecten zoeken
A-niet-B taak
Imitatie
Na 6 maanden kunnen baby’s een uitgestelde imitatie laten zien
Werkgeheugen
Dit gaat over de actieve verwerking van de informatie uit het kortetermijngeheugen. Dit is dus de informatie die je echt onthoudt.
Werkgrheugen en leeftijd
Er is een relatie tussen de complexiteit en de leeftijd. Dit zorgt ervoor dat eenvoudigere taken voor het werkgeheugen eerder worden beheerst dan complexere taken. Zo kunnen kleine kleuters maar een paar items tegelijkertijd onthouden. De ontwikkeling van het werkgeheugen is erg langzaam. Op 8-jarige leeftijd kunnen kinderen slechts de helft van de items onthouden in vergelijking met volwassenen.
Kinderen met een beter werkgeheugen zijn beter in;
Taalbegrip
Wiskundige vaardigheden
Probleemoplossing
In de adolescentie is er een verdere rijping van de hersenen. Dit zorgt voor meer functioneel gebruik van het werkgeheugen wat op zijn beurt weer leidt tot:
Snellere info verwerking
Meer informatie tegelijkertijd kunnen verwerken
De capaciteit van het werkgeheugen neemt af met de leeftijd. Op oudere leeftijd voorspelt de capaciteit van het werkgeheugen de prestaties op verschillende cognitieve taken, zoals:
- Langetermijngeheugen taken
- Probleemoplossend vermogen taken
- Intelligentietesten
Kortetermijngeheugen
Het kortetermijngeheugen is de geheugenspanne. Dit is dat je informatie tot 30 seconden in het geheugen behouden zonder te repeteren. Repeteren zorgt uiteraard voor een langer behoud.