H4 Flashcards
De ontwikkeling van cognitie volgens piaget
De ontwikkeling van cognitie is universeel en heeft een vaste volgorde van fasen. De ene fase moet dus helemaal voltooid worden voordat er naar de andere fase kan worden gegaan. Het is dus een discontinue ontwikkeling. Ook is elke fase kwalitatief anders, want er worden nieuwe vaardigheden geleerd die er eerst niet waren. Tenslotte draagt het kind actief bij aan de eigen kennisvorming (‘little scientist’). Ontwikkeling is dus niet passief, maar actief.
De ontwikkeling gebeurt volgens schema’s en assimilatie.
Schema’s; Bouwstenen van kennis (dus een stukje kennis). Kinderen bouwen deze.
Assimilatie (bij nieuwe situaties): Een bestaand schema wordt gebruikt in een nieuwe situatie.
Accomodatie
Wanneer het bestaande schema niet werkt, moet het worden gewijzigd om
met een nieuwe situatie om te kunnen gaan.
Equilibrium
Evenwicht tussen assimilatie en accommodatie. Dit is het behalen van een mentale stabiliteit waarbij interne gedachtes consistent zijn met wat we ons voorzien.
Wat leert een baby in de sensomotorische fass
In de sensomotorische fase leert de baby over de wereld via de zintuigen en hun motoriek. Ze doen dit door bijvoorbeeld spullen in hun mond te stoppen en te kruipen.
Babies hebben nog geen theory of mind
Een baby kan zich de intenties, emoties en verwachtingen (mentale toestanden) van anderen niet voorstellen.
Circulaire reacties
Er ontstaan circulaire reacties in deze fase. Dit zijn ontwikkelingen door repetitieve gedragspatronen. Dus door trial and error.
Fases van de sensomotorische fase
- Reflexen
- Primaire circulaire reacties
- Secundaire circulaire reactie
- Coördineren van secundaire circulaire reacties
- Tertiaire circulaire reacties
- Mentalw representaties
Reflexen
Geboorte maand - 1 maand
Reflexen pasgeborenen
Primaire circulaire reacties
1-4 maanden
Eenvoudige motorische gewoonten gericht op het eigen lichaam
Secundaire circulaire reacties
4-8 maanden
Herhalende beweging om interessante effecten in de omgeving te observeren
Coördineren van secundaire circulaire reacties
8-12 maanden
Wordt meer doelgericht; opzettelijk doelgericht gedrag; objectpermentatie
Tertiaire circulaire reacties
12-18 maanden
Kenmerken van objecten verkennen met nieuwe acties (little scientist fase), iets laten vallen bv
Mentale representaties
18 maanden- 2 jaar
Interne representatie van objecten of gebeurtenissen; vertraagde imitatie
Objectpermentatie
Begrijpen dat iets er is als je het niet meer ziet (leraar achter bureau)
Leer je rond de 9 maanden, bij 1 jaar al beter
A-not-B test
Speelgoed verstoppen onder een kleedje. Daarna onder een ander kleedje leggen en kijken of het kind snapt dat het nu nogsteeds bestaan maar wel is verplaatst
Kritiek op sensomotorische fase piaget
- Deze theorie onderschat de capaciteiten van baby’s. Volgens de tegenstanders begrijpen
baby’s de basisprincipes van de fysieke realiteit ruim voor de leeftijd van 1 jaar. Piaget kwam tot een andere conclusie omdat hij te simpele onderzoeksmethoden gebruikten. Hij maakte namelijk geen onderscheid tussen competentie en prestatie. Wanneer het kind een taak niet volbracht, dacht Piaget dat de competentie ontbrak. - Verder ontwikkelt het begrip van fysieke realiteit zich geleidelijk en niet door middel van enorme kwalitatieve stadia. Het gaat door middel van informatieverwerkingsbenadering: een perspectief op begrip dat het denken verdeelt in specifieke stappen en processen net als een computer.
- Piaget heeft ontwikkeling niet verklaart. Hij heeft volgens critici vooral beschreven.
- Piaget heeft ook weinig aandacht besteed aan sociale invloeden. Kinderen ontwikkelen
namelijk ook door de interacties met hun ouders, leeftijdsgenoten, familieleden, leerkrachten, etc.
Conclusie sensomotorische fase
Baby’s in de sensomotorische fase (0-2 jaar) begrijpen meer dan Piaget dacht. Ze hebben al basis inzicht in de natuurwetten (denk aan het voorbeeld van de zwevende auto), in emoties en intenties van anderen en ze beginnen al veel eerder met imiteren van Piaget dacht.
Wat gebeurt er in de pre-operationele fase?
- woorden voor dingen die niet fysiek aanwezig zijn
- intuïtief redeneren
- geen volwassenen logica
- egocentrisch wereldbeeld
Woorden voor dingen die niet fysiek aanwezig zijn
Het kind leert om symbolen en taal te gebruiken. Aan het eind van de sensomotorische fase ontstaat al de symbolische capaciteit. Vanaf de pre-operationele fase kan het kind de woorden gebruiken om naar dingen, mensen en gebeurtenissen die niet fysiek aanwezig zijn te verwijzen. Ook hebben ze de mogelijkheid om te verwijzen naar het verleden en de toekomst. Vaak spelen ze ook een doen alsof / fantasiespel.
Intuïtief redeneren
Ook leert het kind in deze fases om intuïtief te redeneren (‘magisch’ denken). Dit doet het kind voor gebruik te maken van primitief redeneren en hun honger naar het verwerven van kennis. De nieuwsgierigheid van het kind groeit. De centrale vraag zal dan ook zijn ‘waarom?’. Hun intuïtieve gedachte leidt ertoe dat ze volledig geloven dat ze antwoorden weten op allerlei vragen.
Geen volwassen logica
Verder zal het kind niet dezelfde logica hebben over de wereld als een volwassene, want er is een gebrek aan conservatie
Causaal begrip van kleuters (pre operationeel)
- gevoel van participatie
- animisme
- artificialisme
- finalisme