H12 Flashcards

1
Q

Levenssyclus gezin

A
  1. Getrouwd stel zonder kinderen
  2. Kind ‘bearing’ familie (oudste kind van 0 tot 30 maanden)
  3. Familie met kinderen van preschool leeftijd (oudtse kind van 30 maanden tot 6 jaar.
  4. Familie met kinderen van schoolgaande leeftijd (oudtse kind tot 12 jaar)
  5. Familie met tieners als kinderen ( oudste van 13-20)
  6. Familie met jongvolwassenen (eerste kind weg tot laatste kind weg)
  7. Familie zonder kinderen (empty nest)
  8. Aging family (pensioen tot dood)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Opvoedstijl

A

Warmte
Controle
autoritieve

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Warme opvoedstijl

A

met liefde opvoeden, rekening houden met wensen, responsief, etc. Ze kunnen wel laten weten wanneer hun kinderen zich misdragen!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Controle opvoedstijl

A

De mate van controle die ouders uitvoeren op kinderen. Ze houden hun kinderen veel in de gaten zodat hun regels worden nageleefd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Autoritieve gezinnen

A

zijn veeleisend en hebben dus regels en zijn responsief en geven dus warmte. Dit zijn gezonde gezinnen. Baumrind en vele anderen ontdekten dat kinderen met autoritatieve ouders academisch succesvoller waren, zich beter konden aanpassen, en vriendelijker waren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Cultuur en de opvoedstijlen van baumrind

A

Het perspectief van Baumrind is een Westerse middenklasse perspectief. Deze individualistische culturen benadrukken autonomie, zelfredzaamheid/eigenbelang. In deze cultuur zijn autoritatieve opvoedingen dus goed om de onafhankelijkheid te bevorderen. Echter, zijn er ook collectivistische culturen die onderlinge afhankelijkheid en behoeften van anderen benadrukken. Hierbij zou een autoritair ouderschap meer beperkend gedrag en gehoorzaamheid benadrukken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Factoren die onze opvoeding beïnvloeden

A
  • Genen
  • Het gedrag van de kinderen zelf
  • Opvoeding van ouders
  • Hetzelfde soort ouderschap, of juist niet?
  • Sociaaleconomische omstandigheden en onderwijs
  • Lagere SES: meer nadruk op gehoorzaamheid en respect voor autoriteit
  • Omgeving
    o Bv. gevaarlijke omgeving > meer autoritair - Cultuur
    o Bv. respect voor ouders belangrijk > meer autoritair
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Helikopter ouder

A

De helikopterouder is een te beschermende opvoedmethode. Het is een mate van controle en ondersteuning die qua ontwikkeling ongepast is voor adolescenten en jongvolwassenen. Ze proberen alles wat het kind doet te monitoren. Dit zijn meestal autoritatieve ouders, soms autoritair.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Gevolgen kind van helikopter ouder

A
  • Negatief zelfbeeld
  • Vaker gebruik van medicatie tegen angst of depressie
  • Hogere narcisisme
  • Slechtere coping vaardigheden
  • Lagere zelf-gerapporteerde autonomie en competentie
  • Meer depressieve symptomen
  • Lagere levenstevredenheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Moeders besteden doorgaans minder aandacht aan eerstgeborenen na de komst van de nieuwe baby dan vóór de geboorte →

A

Eerstgeborene kan veeleisender worden, afhankelijker en aanhankelijker, en kan problemen ontwikkelen met slapen, eten en toiletgang, zelfs veilige hechtingen kunnen onveilig worden.
De meeste eerstgeborenen passen zich na verloop van tijd goed aan, minderheid heeft moeite

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

De rivaliteit tussen broers/zussen is een normaal onderdeel van relaties

A

• Vriendelijker en minder conflictueuze relaties tussen broers en zussen als vaders en moeders
goed met elkaar kunnen opschieten en warm en gevoelig reageren op alle kinderen.
• Kinderen aanvaarden dat verschillen in behandeling eerlijk kunnen zijn als ze gebaseerd zijn
op verschillen in leeftijd en competenties.
• De relatie tussen broers en zussen wordt dus gekenmerkt door zowel liefde als conflict.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Invloed van het hebben van broers en zussen op de ontwikkeling

A

Wat is de invloed van het hebben van broers/zussen op de ontwikkeling?
• Emotionele steun bieden aan elkaar: Broers en zussen nemen elkaar in vertrouwen, vaak
meer dan hun ouders, beschermen en troosten elkaar.
• Verzorging: Broers en zussen babysitten en zorgen voor jonge kinderen.
• Elkaar dingen leren: broers en zussen voelen een speciale verantwoordelijkheid om de ander
te begeleiden en dingen te leren, en jongere broers en zussen zoeken actief hun begeleiding.
• Sociale ontwikkeling: In interacties met broers en zussen, vooral tijdens ruzies, leren
kinderen hoe ze het perspectief van anderen kunnen innemen, andermans gedachten kunnen lezen, gevoelens kunnen uiten, kunnen onderhandelen en conflicten kunnen oplossen. Dit kan positieve effecten hebben op de sociaal cognitieve vaardigheden en de sociale competentie.
• Er kunnen ook negatieve effecten zitten aan het hebben van broers en zussen. Ze kunnen elkaar mogelijk beïnvloeden om drugs te gebruiken of crimineel gedrag te vertonen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Homoseksuele relaties zijn meestal egalitair

A

. Dit betekent dat er een verdeling van verantwoordelijkheden is en dat er een taakverdeling is op basis van talenten/vaardigheden of het niet erg vinden om bepaalde taken te doen.
Bij het ouderschap zijn er twee betrokken ouders, maar de biologische ouder heeft vaak de leidende rol.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Effecten van homoseksuele ouders op ontwikkeling van kinderen

A

• Lesbische moeders slaan hun kinderen minder, houden zich meer bezig met fantasierijk en huiselijk spel. Verder vergelijkbaar met heteroseksuele moeders.
• Kinderen hebben betere ontwikkeling dan kinderen die bij een alleenstaande moeder wonen; niet anders dan kinderen die in twee heteroseksueel gezin wonen.
• Seksuele geaardheid van kinderen vergelijkbaar verdeeld als bij kinderen van heteroseksuele ouders, maar flexibeler in het denken over seksuele identiteitskwesties
→ Effectief ouderschap minstens even waarschijnlijk als bij heteroseksuele ouders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Effecten van echtscheiding op de ontwikkeling van kinderen

A

Kinderen met gescheiden ouders hebben gemiddeld meer kans op:
• Academische problemen
• Externaliserende problemen, dus drugs gebruiken
• Internaliserende problemen, zoals een laag zelfbeeld
• Minder sociaal verantwoordelijk, minder competente intieme relaties, op jongere leeftijd
seksueel actief, gaat om met antisociale leeftijdsgenoten, als jongvolwassene minder veilig gehecht.

Toch zijn er hierin grote individuele verschillen! De meerderheid van de kinderen heeft geen significante aanpassingsproblemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Bij onderzoek naar echtscheiding is er veel uitdaging. Zo kunnen er interpretatieproblemen zijn bij onderzoek naar de effecten van echtscheiding op kinderen:

A
  • Een derde storende factor
  • Economische problemen
  • Ruzies
  • Gedeelde genen
    Niet de scheiding zelf, maar een hoge mate van conflict beïnvloedt de ontwikkeling in negatieve zin.
17
Q

Moeten ouders dan samen blijven voor de kinderen?

A

Conflicten in niet-gescheiden gezinnen zijn geassocieerd met emotionele problemen bij kinderen. Een ongelukkig, conflictueus huwelijk kan het welzijn van kinderen beschadigen. Het is geen eenduidig verhaal:
• Overgang naar een gescheiden eenoudergezin kan conflicten verminderen en zo het welzijn van het kind verbeteren: Echtscheiding kan voordelig zijn
• Verminderde middelen en verhoogde risico’s in verband met echtscheiding kunnen gepaard gaan met aanhoudende of toegenomen conflicten → Behoud van ongelukkig huwelijk kan beste keuze zijn voor kinderen
→ Moeilijk te bepalen hoe het zal uitpakken wanneer ouders samen blijven in een ongelukkig huwelijk, of gaan scheiden.

18
Q

Er zijn een aantal factoren die de negatieve effecten van een echtscheiding kunnen voorkomen:

A

• Adequate financiële steun
• Goed ouderschap door de ouder die de voogdij heeft
• Goed ouderschap door de niet-inwonende ouder
• Weinig conflicten tussen ouders (of tenminste de kinderen daartegen beschermen)
• Extra sociale steun
• Minimale veranderingen op andere vlakken
• Persoonlijke middelen -> Interventieprogramma’s

19
Q

Kinderen die vroeger fysieke straffen ondervonden toonden later in het leven:

A
  • Meer agressie later in de kindertijd en adolescentie.
  • Geestelijke gezondheidsproblemen zoals angst, depressie en drugsgebruik
  • Slechter intellectueel en moreel functioneren
    o Slaan, maar niet verbaal straffen, op 1-jarige leeftijd geassocieerd met agressiever gedrag op 2-jarige leeftijd en lagere mentale ontwikkeling op 3- jarige leeftijd
    o Fysieke bestraffing leidde tot later agressief gedrag en intellectuele achterstand, zelfs na controle voor vroege gedrags- en mentale ontwikkeling
  • Ook kan fysieke bestraffing leiden tot kindermishandeling!
20
Q

Waarom mag je zelfs geen kleine corrigerende tik geven?

A
  • Kinderen kunnen dit gedrag imiteren, want je laat zien hoe je omgaat met stress.
  • Straf kan angst, woede, of vermijding opwekken bij kind, en ook bij ouders.
  • Straf vertelt kinderen wat ze niet moeten doen in plaats van wat ze wel moeten doen →
    Constructieve feedback (“probeer dit eens”) in plaats van straf.
  • Ouders kunnen onbedoeld zo boos worden als ze hun kind straffen, dat ze gewelddadig
    worden.
21
Q

Alternatieve vormen van disciplinering

A
  • Training in positief ouderschap op basis van de Skinneriaanse principes van bekrachtiging kan
    langdurige, positieve effecten hebben op zowel het gedrag van het kind als de aanpassing van de ouders
    o Positieve bekrachtiging heeft voorkeur boven straf.
    o Prijzen, punten of stickers verdienen, etc.
  • Omgaan met slecht gedrag door met het kind te praten en de gevolgen van het gedrag voor
    anderen uit te leggen
  • Psychologische controle
    o Gebruik schuld en dankbaarheid om gedrag te controleren - Time-out
    o Kind wordt verwijderd uit omgeving die positieve bekrachtiging biedt o Zeer gebruikelijke techniek
    o Discussie over negatieve gevolgen
22
Q

Verschillende soorten kindermishandeling;

A
  • fysieke mishandeling
  • verwaarlozing (fysiek en emotioneel); meest voorkomende vorm (dus niet aan de
    basisbehoeften voorzien)
  • seksueel misbruik (zie je vaak niet aan de buitenkant
  • emotioneel misbruik (geen emotionele aandacht en steun bieden)

Deze soorten kunnen afzonderlijk voorkomen, maar ze komen vaak in combinatie voor. Emotionele mishandeling is bijna altijd aanwezig wanneer andere vormen van mishandeling aanwezig zijn.

23
Q

Hoeveel kinderen worden mishandelt?

A

Gemiddeld heeft 1 kind per klas te maken met kindermishandeling. Hierbij variëren de statistieken enorm omdat het de ene keer wordt afgenomen met een zelfrapportage en de andere keer met een informantenrapportage. Tenslotte is er nog een grijze zone.

24
Q

Prevalentie seksueel misbruik

A

Seksueel misbruik komt het vaakst voor bij kinderen tussen de 8 en 12 jaar en het kan jaren duren. In meer dan 90% van de gevallen kent de dader het slachtoffer. Bij 9% van de meisjes treedt gedwongen geslachtsgemeenschap op en 15% van de voor alle vormen van seksueel misbruik. 3% van de jongens wordt gedwongen tot geslachtsgemeenschap en 8% voor alle vormen van seksueel misbruik samen.
Seksueel misbruik bij mannen wordt vaker niet gemeld uit de angst om gestigmatiseerd te worden. Ook is er bij mannen minder herkenning van seksueel misbruik.

25
Q

Risicofactoren voor seksueel misbruik

A
  • Ouders met psychopathologie (persoonlijkheidsstoornissen, depressie, verslaving, psychose,
    etc.)
  • Stress veroorzaakt door bijvoorbeeld ouderschap, SES, opleiding, huiselijk geweld en gebrek
    aan sociale steun.
  • Bij een persoonlijke ervaring met kindermishandeling is de kans groter op intergenerationele
    overdracht, dus dat zij hun kind ook zullen mishandelen.
  • De kwetsbaarheid van kinderen (prematuur, medische problemen)
26
Q

Mogelijke gevolgen van kindermisbruik

A

• Problemen met emotie regulatie (onderregulatie en/of overregulatie)
• Hechtingsproblemen
• Lagere sociale competentie (teruggetrokkenheid en/of agressie) -> relatieproblemen
• Lager gevoel van eigenwaarde
• Lagere schoolprestaties
• Persoonlijkheidsstoornissen: bijv. borderline- en antisociale persoonlijkheidsstoornis
• Posttraumatische stressstoornis (PTSS)
• Internaliserende problemen (angst, depressie)
• Externaliserende problemen (agressie, delinquentie, middelenmisbruik)
• Seksuele problemen (in geval van seksueel misbruik) of het nemen van seksuele risico’s
• Suïcidale gedachten en pogingen
• Verhoogd risico op medische problematiek (diabetes, longziekten, ondervoeding en
problemen met het zicht)
• Structurele veranderingen in hersenen van mishandelde kinderen:
o Verminderdvolumevandeprefrontalecortex
o PFC belangrijk voor hogere cognitieve functies en emotieregulatie
o Het moment van mishandeling speelt ook een rol: verschillende hersengebieden
ontwikkelen zich in een verschillend tempo

27
Q

Veerkracht

A

dynamisch ontwikkelingsproces waarbij een positieve aanpassing plaatsvindt, ondanks traumatische gebeurtenissen of ernstige tegenslagen.

28
Q

Slechte gezinsomgeving

A

Een slechte gezinsomgeving veroorzaakt minder goede ontwikkeling en deze effecten zijn ook in volwassenheid zichtbaar. MAAR: Niet iedereen met een verleden van misbruik, trauma, armoede of oorlog heeft problemen in het latere leven.

29
Q

Om onderzoek te doen naar veerkracht stelt men de volgende vragen, maar dan op een systematische manier:

A

Ken jij iemand (wie dan ook) die het goed deed - ook al waren de omstandigheden niet ideaal? Welke factor of kwaliteit heeft hen volgens jou veerkrachtig gemaakt?

30
Q

Karakteristieken van een veerkrachtig kind

A
  1. Getalenteerd / hebben creatieve uitlaatkleppen, activiteiten waar ze zich op kunnen richten
  2. Beschikken over goede sociale en intellectuele vaardigheden, zelfregulatie
  3. Tenminste één hechte, zorgzame relatie hebben
    - Emotioneel loskomen van ouder, en een verzorgende surrogaatouder vinden (bv. leerkracht
    als rolmodel)
  4. Optimistisch wereldbeeld, interne locus van controle, self-efficacy
  5. Geloof/gevoel van betekenis in het leven
  6. Genen
31
Q

Karakteristieken van een omgeving die veerkracht biedt

A
  1. Een gezin(sleven) met structuur en steun is voordelig
  2. Genen * omgeving
    o Met een goede opvoeding en een goede omgeving, kunnen kinderen hun genetische voorbeschikking/predispositie uitdrukken
  3. Leeftijdsgenoten
    o Socialisatie tot volwassenheid wordt bevorderd door de peer group, eerder dan door
    de ouders
    o Bronfenbrenner: Veel verschillende factoren beïnvloeden hoe kinderen zich gedragen
32
Q

What doesnt kill you makes you stronger

A

Mensen met een geschiedenis van enige tegenslagen in het leven rapporteerden een betere mentale gezondheid en een beter welzijn dan mensen met een grote geschiedenis van tegenslagen, én mensen zonder geschiedenis van tegenslagen. Dus tot op zekere hoogte klopt “whatever doesn’t kill us may indeed make us stronger”, maar dit hangt af van de soort tegenslag en het tijdstip tijdens de levensloop.