H11 Flashcards
Temperament
(de basis voor persoonlijkheid) is de aangeboren typische gedragsneiging van hoe een individu met de wereld omgaat. Er zijn drie verschillende soorten temperament waar de meeste baby’s invallen:
- moeilijk temperament
- makkelijk temperament
- langzaam opwarmend temperament
Moeilijk temperament
bij baby’s voorspelt een moeilijk temperament in de kindertijd. Dit zorgt voor een hoger risico op gedragsproblemen.
Makkelijk temperament
vaak tevreden en blije baby’s
Langzaam opwarmend temperament
relatief inactief en humeurig en slechts af en toe regelmatigheid in hun dagelijkse schema’s. Ze reageren wel minder moeilijk dan baby’s met
een moeilijk temperament.
Temperament babies in de toekomst
Toch blijkt het temperament als baby niet gerelateerd te zijn aan de aanpassing op volwassen leeftijd. Wel zijn sommige dimensies van temperament gerelateerd aan latere Big Five persoonlijkheidstrekken. Toch blijven er altijd individuele verschillen!
Temperament volgens rothbart
Hij stelde dat niet alleen de reactiviteit op ervaringen het temperament is, maar dat de capaciteit voor zelfregulatie ook onder temperament viel. Hij heeft temperament gedefinieerd door middel van de volgende dimensies:
- surgency/extraversie
- negatieve affectiviteit
- effortful control
Surgency/extraversie en negatieve affectiviteit al vanaf babytijd duidelijk. Effortful control ontwikkelt vanaf peuter/kleutertijd, tot adolescentie.
Surgency/extraversie
De neiging om actief en energiek nieuwe ervaringen te benaderen, zelfverzekerd, energiek → Haalt plezier uit interacties, lacht veel
Negatieve affectiviteit
verdrietig, angstig, makkelijk gefrustreerd, snel geïrriteerd, moeilijk troostbaar (lijkt op neuroticisme)
Effortful control
(zelfcontrole) (eigen aandacht en gedrag op een vrijwillige manier reguleren): aandacht richten en verplaatsen, gedrag inhiberen (stoppen) indien nodig. (snelle ontwikkeling van zelfcontrole rond 3 jaar)
Hoe meet je temperament bij kinderen?
1) Creëer een situatie die angst, woede en vreugde uitlokken.
2) Observeer hoe de peuter zich gedraagt.
Bij de angst-opwekkende conditie kan je een kind in de kamer zetten met een beangstigend speelgoedje.
Bij de woede-opwekkende conditie zet je het kindje vast in een autostoeltje, want dit wekt frustratie. Bij een uitbundigheid-opwekkende conditie vermaak je het kindje met poppen en meet je het lachen/de terughoudendheid.
Angstigheid in kinderen
1 op de 5 kinderen is angstig, geremd in nieuwe situaties en bij het ontmoeten van nieuwe mensen. Positief hieraan is dat ze al vroege tekenen hebben van bewustzijn en geen problemen met discipline. Nadelen hiervan zijn dat ze verlegen zijn en de angstigheid kan aanhouden tot op volwassen leeftijd, waardoor sociale ontmoetingen ongemakkelijk worden. Meestal neemt dit af met de leeftijd. Probeer deze kinderen niet te overbeschermen.
Uitbundig temperament
Tegenovergestelde van angstig. Deze kinderen zijn ongeremd en onbevreesd in nieuwe situaties en met nieuwe mensen. Er zijn mogelijke problemen met de ontwikkeling van het bewustzijn. Deze kinderen hebben een groter risico op latere “acting-out” gedragsproblemen. Er is later een risico op agressie. Deze kinderen moet je rustig behandelen.
Omgeving en temperament
Het is belangrijk om het gedrag van de ouders en de omgeving aan te laten sluiten bij de temperament van het kind. Geef een verlegen kind een rustige omgeving en een exurberant kind de kansen geven om te rennen en te verkennen.
Gedragsproblemen of normaal?
Kinderen in de vroege kindertijd (1,5-3 jaar) willen meer autonomie. Het kind leert om meer zelf te doen. Het opzoeken van grenzen en deze overschrijden hoort bij de leeftijd. 1 op de 3 ouders bestempelt zijn kind als een kind met gedragsproblemen: maar boze uitbarstingen en problemen met luisteren zijn normaal op deze leeftijd.
Marshmallow test
Een test om deze zelfregulatie te testen is de marshmallow test. Dit is om te testen of het kind de behoeftebevrediging kan uitstellen. De resultaten van de marshmallow test kunnen niet worden gerepliceerd met een grotere, meer diverse steekproef. Ook bleek de economische achtergrond in plaats van wilskracht een grote rol te spelen.
Sommige temperamentdimensies houden verband met de Big Five persoonlijkheidskenmerken:
- Surgency/extraversie → extraversie
- Negatieve affectiviteit→neuroticisme
- Effortful control→conscientiousness
Verandert persoonlijkheid door de jaren heen?
De correlaties tussen karaktertrekken in de vroege kindertijd en op volwassen leeftijd zijn vrij klein. De karaktertrekken van kinderen in de lagere schooljaren beginnen de persoonlijkheid van adolescenten en volwassenen al wel te voorspellen. Sommige aspecten van persoonlijkheid stabiliseren zich pas in de adolescentie of in de volwassenheid. Maar persoonlijkheid kan ook sterk veranderen door bijvoorbeeld opvoeding, culturele druk en levensgebeurtenissen.
Persoonlijkheid in de volwassenheid en hoe dit verandert:
- kijken naar rangorde
- kijken naar gemiddeldes
Kijken naar rangorde
Dit betekent dat mensen in vergelijking met hun leeftijdsgenoten een rangschikking blijven behouden. Als iemand op jonge leeftijd extreem extravert is in vergelijking met andere leeftijdsgenoten kan je kijken of hij 50 jaar later nog steeds extreem extraverter is dan andere leeftijdsgenoten. Dit blijkt het geval te zijn.
Kijken naar gemiddeldes
Nemen de gemiddelde score op persoonlijkheidskenmerken toe, nemen ze af, of blijven ze gelijk naarmate de leeftijd toeneemt. Het blijkt dat mensen emotioneel stabieler worden, meer coöperatief worden en meer verantwoordelijk. Die verschuiving wordt beïnvloed door de verschuiving van de adolescentie naar de middenvolwassenheid en het is gerelateerd aan levensgebeurtenissen.
Persoonlijkheid beïnvloedt de ontwikkeling over de gehele levensloop door aanpassing:
• Emotionele stabiliteit en conscientiousness zijn gecorreleerd met een goede lichamelijke en
geestelijke gezondheid.
• Persoonlijkheid beïnvloedt reactie op en omgang met gebeurtenissen in het leven, met name
agreeableness en emotionele stabiliteit (laag in neuroticisme).
• Persoonlijkheid (zowel zelf beoordeeld als beoordeeld door vrienden) voorspelt levensduur.
Zelfbeeld bij pasgeborene
Baby’s worden geboren zonder zelfbesef, maar ontwikkelen snel een impliciet, zo niet bewust, zelfbesef op basis van waarnemingen van hun lichaam en handelingen + interacties met verzorgers. Het vermogen om onderscheid te maken tussen jezelf en de wereld wordt duidelijker rond de leeftijd van 2 of 3 maanden.
Zelfbeeld 2e half jaar
• In de tweede helft van het eerste jaar hebben zij en hun vriendjes zijn afzonderlijke wezens → gezamenlijke aandacht (joint attention). Ze beginnen dus door te hebben dat hun vriendjes andere mensen zijn dan zij.
Zelfbeeld 18 maanden
herkennen zichzelf visueel als afzonderlijke individuen (zelfherkenning)
Zelfbeeld 18-24 maanden
bewustzijn van wie ze zijn: een fysiek zelf met een uniek uiterlijk en als een
categorisch zelf (ze classificeren zichzelf in een sociale categorie gebaseerd op leeftijd, sekse en andere fysieke kenmerken) → zelfverwijzend taalgebruik (ik)
Rouge test
Je zet dan een markering op het gezicht van de proefpersoon en plaatst deze voor een spiegel. Als het kindje zijn/haar gezicht aanraakt dan is er zelfherkenning. Rond de 18 maanden slagen kinderen voor de rouge test. Dit hangt echter ook af van de ervaring met reflecterende oppervlakken.