H13.6: HC.06 Huidinfecties en -manifestaties van inf. Flashcards
huidmanifestaties van infectieziekten
- exanthemen
- septische emboliëen
meest voorkomende verwekkers huidinfecties
- bacteriën
- virussen
- schimmels
- parasieten
huid is belangrijke barrière tegen infecties;
- hoornlaag
- talg (lipiden)
- antimicrobiële peptiden
- huidflora
bacteriële huidinfecties
grampositieve kokken: pyodermie (pussende huidinfectie)
- s.aureus
- streptococcen pyogenen(A, soms BCG)
gramnegatieve staven
- pseudomonas
pyodermieën
(bij s.aureus en streptococcus pyogenes) van boven naar beneden
- impetigo vulgaris/bullosa
- ecthyma
- folliculitis/furunkel/carbunkel
- erysipelas
- cellulitis
- fasciitis necroticans
impetigo vulgaris
- krentenbaard
- veroorzaakt door s.aureus
- zit oppervlakkig in stratum corneum en granulosum
- besmettelijk, vooral jonge kinderen
- goudgele crustae
lagen epidrmis
- stratum corneum (hier verliezen cellen hun celkern en schilferen ze af)
- stratum lucidum
- stratum granulosum (maken vetten en eiwitten)
- stratum spinosum
- stratum basale
therapie impetigo vulgaris
lokaal: korsten afwassen, antiseptisch, antibiotisch
per os: antibiotisch: flucloxacilline
impetigo bullosa
exfoliatieve toxinen producerende s.aureus.
- heel oppervlakkig
- erythreem met blaasjes/blaren die gemakkelijk kapot gaan
- blaren worden veroorzaakt door groep II coagulase-positieve stafylokokken
SSSS
staphylococcal scalded skin syndrome: s.aureus infectie elders in de huid, dus geen s. aureus in de huid vindbaar
therapie bulleuze impetigo
AB lokaal of oraal
SSSS therapie
systemische AB iv of per os
secundaire infecties bij verstoorde huidbarrière
- eczeem
- wonden/trauma
- door krabben
- chronisch (lymf)oedeem
- navel stomp
- herpes simplex/zoster
- schimmelinfecties
- parasitaire infecties
ecthyma ulcus
diepe necrotiserende variant van impetigo, vaak streptokokken of PVL-positieve s.aureus
folliculitis
- oppervlakkige ontsteking haarzakje
- s. aureus
- pityrosporon
- provocefrend:
=trauma (scheren)
=occlusie (bv olie, strakke broeken, zittend werk)
=topicale corticosteroiden - behandeling = provocerende factoren staken, antiseptica, AB
furunkel (puist) /carbunkel (steenpuist)
- acuut necrotiserende ontsteking haarzakje
- koorts, malaise
- s. aureus
- furunculosis
- behandeling: ontlasten, AB, desinfect, recidieven: dragerschap
erysipelas
- acute bact infectie dermis, opp subcutis en opp lymfevaatjes
- pyogene streptococcen, zelden s. aureus
- vaak hoge koorts, koude rillingen, malaise
- scherp begrends erytheem oedeem induratie warm soms blaren
risicofactoren erysipelas
verstoorde huidbarrière:
-porte d’entree
-veneus, lymfoedeem
-DM
hoe oppervlakkiger hoe
scherper begrensd
therapie erysipelas
- flucloxacilline, clindamycine iv of oraal
- oedeem verminderen dmv zwachtelen/kous
recidiverende: maandelijks bemzylpeni
cellulitis
- (sub)acute / chronische bact infectie dermis. subcutis
- meerdere verwekkers: oa strepto, saureus, soms h.influenzae
- minder scherp begrensd
- pt erg ziek kakn
- risicofactoren: verminderde lymfe afvloed, verminderde circulatie, huidbarriere, obesitas
necrotiserence fasciitis
- onscherp begrensd erytheem, pijn (!) en zwelling met verkleuring maar bij begin necrose is pijn weg
- trauma, IV drugs, varicella
- hoge mortaliteit
- therapie: ruime excisie en AB
virale infecties
- HSV
- VZV
- HPV
- molluscum contagiosum virus (waterwratjes)
HPV
- cutaan of mucosaal
- cutaan nooit oncogeen, mucosaal kan zowel onco als niet onco
- (a)symptomatisch
