H12.7: Een kind met bronchiolitis Flashcards
1
Q
wat is een bronchiole?
A
vanaf 7de generatie; geen kraakbeen, wel Club/Clara cellen
2
Q
clara cellen
A
scheiden antimicrobiële producten uit
3
Q
bronchiolitis
A
acute virale ontsteking van de bronchiole
4
Q
bronchiolitis lokaal
A
- inflammatie met oedeem en necrose van bronchusepitheel
- toename mucusproductie
- bronchusobstructie
5
Q
bronchiolitis kliniek
A
- rhinitis, hoesten, tachypnoe, dyspnoe, soms koorts, voedingsproblemen
- verlengd expirium, rhonchi/crepitaties alle longvelden
- leeftijd < 2 maanden hoger risico op apnoes
6
Q
bronchiolitis verwekkers
A
- RSV (!)
- rhino
- (para)influenza
- adeno
- corona
- HMPV
7
Q
RSV epidemie
A
- seizoensgebonden patroon
- gematigd klimaat: wintermaanden
- tropen: regenseizoen
8
Q
iedereen krijgt RS maar de eerste infectie is het risico
A
9
Q
post covid-19
A
- oudere kinderen meer aangedaan (1-2 jaar)
- ernstigere uitkomsten bij oudere kinderen
- RSV is niet veranderd
- verminderde expositie aan RSV leidt tot verlaagde immuniteit
- regelmatige expositie aan RSV is nodig om immuniteit up to date te houden
10
Q
risicofactorenq
A
- leeftijd (prematuriteit, leeftijd <6 maanden, >65 jaar)
- comorbiditeit (hart- en longaandoeningen, down)
- overig (ondervoeding, HIV< gelimiteerde gezondheidszorg)
11
Q
complicaties
A
- respiratoire insufficientie
=ernstige tachypnoe/dyspnoe
=tekenen van uitputting
=lage sat
=bloedgasafwijkingen
=apnoes - (bacteriële) superinfectie door al dat slijm
12
Q
therapiemogelijkheden
A
- antibiotica
- corticosteroiden
- salbutamol
- anticholinergica
- ribavirin
- adrenaline vernevelingen
- hypertoon zout
- leukotrieen receptor antagonisten
13
Q
wat werkt het best?
A
- neustoilet
- vocht
- zuurstof
- geduld
- immunisatie
14
Q
immunisatie
A
- vaccinatie: maternale vaccinatie tijdens de zwangerschap
- monoklonale antistoffen:
=palivizumab
=nirsevimab
docu
15
Q
nirsevimab tov palivizumab
A
langer beschermend
16
Q
A