H03 : verhaalkenmerken : ( tijd ) Flashcards

1
Q

chronologische volgorde

A

De gebeurtenissen worden in het verhaal gepresenteerd in chronologische volgorde, dus in de volgorde waarin ze zich hebben voorgedaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

flashback

A

Wanneer er naar het verleden wordt gesprongen, spreken we van een flashback.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

flashforward

A

Wanneer er naar de toekomst wordt gesprongen, spreken we van een flashforward.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

vertelde tijd

A

Tijd van de geschiedenis. De tijd tussen het moment dat het verst in het verleden ligt en het moment dat het verst in de toekomst ligt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

verteltijd ( leestijd )

A

De tijd die je nodigt hebt om het verhaal te lezen/beluisteren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

tijdsverdichting

A

Versnelling of tijdsverdichting, de vertelde tijd is groter dan de verteltijd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

tijdsverruiming

A

Vertraging of tijdsverruiming, de vertelde tijd is kleiner dan de verteltijd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

simultaneïteit

A

Simultaneïteit of gelijktijdigheid ( wordt als term eigenlijk vooral toegepast bij de toneelanalyse ) We spreken van gelijktijdelijkheid wanneer twee sets handelingen of een handeling en woorden ( monoloog of dialoog ) samen voorkomen en elkaar aanvullen of ondersteunen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

synchronie

A

Synchronie ( wordt als term eigenlijk vooral toegepast bij de toneelanalyse ). We spreken van synchronie wanneer twee sets handelingen of een handeling en woorden ( monoloog of dialoog ) samen voorkomen, maar elkaar niet aanvullen of ondersteunen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

niet - chronologische volgorde

A

Er zijn sprongen naar het verleden en/of naar de toekomst. De normale volgorde wordt doorbroken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

verteltempo

A

Het tempo of ritme is de verhouding tussen vertelde tijd en verteltijd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly