H03 : verhaalkenmerken : ( personages ) Flashcards

1
Q

types ( vlakke personages / flat characters )

A

Types ( vlakke personages / flat characters ) zijn personages met alleen “typische” trekken. Ze veranderen niet in de loop van het verhaal. Ze zijn vrij direct herkenbaar en voorspelbaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

karakter ( ronde personages / round characters )

A

Karakter ( ronde personages / round characters ) hebben een complexe psychologie. Ze zijn niet direct voorspelbaar en kunnen verrassen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

protagonist

A

De hoofdpersoon of protagonist is het belangrijkst personage in het verhaal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

antagonist

A

De hoofdpersoon kan een tegenspeler hebben, dit is de antagonist. In de lijst van belangrijke personages staat hij of zij op de tweede plaats. De protagonist heeft een conflict met de antagonist en die interactie geeft mee vorm aan het verhaal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

held(in)

A

Een held(in) is sterk, komt op voor anderen, heeft duidelijke morele waarden, … Het is een personage dat een voorbeeld kan zijn. De held kan natuurlijk wel fouten maken en minder aantrekkelijke eigenschappen hebben, maar wat telt is hoe hij daarmee omgaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

antiheld

A

Een antiheld is zwak, gedraagt zich laf, bedriegt andere, is amoreel of immoreel, …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly