H02 : proza : ( soorten proza ) Flashcards

1
Q

parabel

A

Een parabel is een kort, didactisch verhaal dat een religieus, moreel of filosofisch idee illustreert.

Kenmerken :
→ alledaagse setting en realistische beschrijving
→ gewone mensen
→ De diepere betekenis van de parabel wordt niet expliciet uitgesproken ( het wordt als vanzelfsprekend geacht dat de lezer / luisteraar de juiste conclusies zal trekken ).
→ Heeft als doel mensen te overtuigen om iets te veranderen aan hoe ze leven.

In parabels gaat het vaak om een persoon die geconfronteerd wordt met een bepaald moreel dilemma of een persoon die geconfronteerd wordt met de gevolgen van zijn gedrag of keuze.

Parabels geven niet alleen morele richtlijnen en suggesties voor juiste handelingen, maar bieden ook een eenvoudige manier om moeilijke en complexe ideeën te bespreken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

fabel

A

Een fabel is een kort didactisch verhaal, dat een ( al bekende ) wijsheid, waarheid of morele les illustreert.

Kenmerken :
→ De personages zijn dieren of voorwerpen ( met menselijke eigenschappen ). Als het dieren zijn wordt er ook gesproken van dierenfabel.
→ Vaak rijm, maar niet noodzakelijk.
→ De les wordt expliciet vermeld
→ onbepaalde tijd en plaats

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

sage

A

Een sage is een kort verhaal dat gegroeid is rond een historische kern en dat vaak iets verklaard.

Kenmerken :
→ gesitueerd in tijd en/of ruimte
→ Benadrukt dat wat vertelt wordt waar is.
→ onrealistische details
→ Vaak bovennatuurlijke elementen en magische wezens ( er bestaan ook sage zonder ).
→ Bevat vaak een verklaring voor een gebruik, een opvallend element in het landschap, …
→ Vaak tragisch karakter : er is een spanning tussen de gewone mensenwereld en de bovennatuurlijke wereld, de gewone mensen worden altijd het slachtoffer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

stadssage
( andere naam : urban legend en broodjeaapverhaal )

A

De stadssage is een moderne vorm van het mondeling doorgegeven volksverhaal.

Kenmerken
→ kort, weinig aandacht voor een uitgewerkt begin en eind
→ grappig, griezelig of gruwelijk
→ Er wordt een bron vermeld, maar die is altijd vaag.
→ gesitueerd in moderne samenleving
→ vaak verschillende varianten van eenzelfde verhaal

Sommige urban legends hebben een kern van waarheid of alleszins een element uit de werkelijkheid waaronder het verhaal ontstaan is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

mythe

A

Mythen zijn mondeling overgeleverde verhalen over goden en halfgoden ( en eventuele menselijk helden, maar altijd binnen de wereld van de goden en halfgoden ) die zich afspelen in een onbepaald verleden.

Soorten mythes :
→ Mythen die het ontstaan van goden, mensen, de wereld of het hiernamaals beschrijven.
→ Symbolische mythen, die een levensles of een algemene waarheid illustreren.
→ Etiologische mythen, die een natuurverschijnsel of riten en tradities waarvan de betekenis niet ( langer ) duidelijk is verklaren

→ Soms wordt er een vierde soort onderscheiden, de heldenmythe. In een heldenmythe bemoeien de goden zich expliciet met het verloop van de strijd en het leven van de held.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

legende

A

Een legende is een kort didactisch verhaal dat religieus geïnspireerd is. Het bevat een les over de kracht van het geloof.

Kenmerken :
→ gesitueerd in tijd en/of ruimte
→ religieus thema
→ meestal ofwel over een heilige ofwel over de tussenkomst van Maria
→ bovennatuurlijke elementen ( wonderen )
→ Er is meestal een kern van waarheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

sprookje

A

Een sprookje is een kort, volledig verzonnen verhaal.

Er wordt een onderscheid gemaakt tussen volkssprookjes en cultuursprookjes.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

epos

A

Het epos of heldendicht is een verhaal waarin gevechten en heldendaden worden bezongen. Het epos heeft kenmerken van sagen en mythen, maar de nadruk light op het eren van de held.

Volksepen zijn bewerkingen van verhalen die onder het volk leven en die geconcentreerd worden rond een belangrijke en/of legendarische gebeurtenis of een grootse figuur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

roman

A

Het woord roman heeft in de loop van de geschiedenis heel wat betekenissen gehad :
→ oorspronkelijk : elk verhaal geschreven in de Romaanse volkstaal ( tegenover het Latijn van de geleerden )
→ vanaf de 13de eeuw : avontuurlijke ridderverhalen
→ vanaf de 17de eeuw : elke langere verhaalvorm voor afzonderlijke lezers die de avonturen en/of de innerlijke ontwikkeling weergeeft van individuen in een bepaald tijd-ruimtelijk kader.

Kenmerken :
→ Verschijnt in boekvorm ( dik of dun ), sommige romans verschenen eerst in feuilletonvorm in de krant.
→ gewoonlijk vrij lang
→ Vrij uitgewerkt verhaal met meerdere ontwikkelde personages.
→ Nevenintriges zijn mogelijk
→ brede milieuschildering en vrij groot tijdsbestek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

novelle

A

Tijdens de renaissance ontstond in Italië een vorm van realistische verhaalkunst die iets “nieuw” ( Lat. novus ) wou brengen. Dat nieuwe lag in de inhoud ( een opmerkelijke gebeurtenis ) en de vorm ( kernachtige pointe ).

Kenmerken :
→ kort ( korter dan de meerderheid van de romans, maar langer dan een kortverhaal → ruwweg tussen de 20 en 150 bladzijden )
→ realistische voorstelling
→ 1 gebeurtenis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

kortverhaal

A

Een kortverhaal is een ( relatief ) kort verhaal dat nooit alleen in boekvorm verschijnt. Het wordt gepubliceerd in tijdschriften of maakt deel uit van bundels kortverhalen.

Ket kortverhaal is in de loop van de 19de eeuw tot bloei gekomen en heeft tem specifieke kenmerken gekregen :
→ begint in media res
→ De auteur speelt via flashback, vooruitwijzing, … met de tijd.
→ Één personage of één gebeurtenis staan centraal.
→ Informatie over het karakter of het leven van de centrale figuur.
→ Vaak worden min of meer alledaagse gebeurtenissen transparant en verwijzen ze naar een wezenlijk menselijk probleem
→ kort ( Korter dan novelle, normaal maximaal een twintigtal bladzijden. )

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

raamvertelling

A

Een raamvertelling is een verhaal dat als een “omlijsting” of “kader” meer andere verhalen omsluit of inleidt. Het is een middel om aparte vertellingen of verhalen te verbinden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

allegorie

A

Een allegorie is een tekst waarin alles en iedereen symbool staat voor iets anders.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

aforisme

A

Het aforisme is een korte, heldere, puntige zin ( af en toe 2 of 3 zinnen ). Het is proza.

Het aforisme is origineel en verassend. Geliefde stijlmiddelen zijn antithese, paradox, understatement, dubbelzinnigheid, ironie en sarcasme.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

anekdote

A

Een anekdote is een ( zeer ) kort verhaal waarin op een humoristische manier beschreven wordt hoe een ( bekende ) persoon iets typische voor hem of haar meemaakt. Het verhaaltje eindigt meestal met een pointe.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

cursiefje

A

Een cursiefje is een kort humoristisch prozastukje in een dag- of weekblad/. Deze tekstjes verschenen oorspronkelijk in cursieve druk in de krant, vandaar de naam. Ze werden cursief gedrukt om een duidelijk onderscheid te maken tussen die “beschouwde” tekstjes en het echte nieuws te maken. Het cursiefje behandelt doorgaande voorvallen, vaak in de vorm van een anekdote en eindigt vaak met een pointe. Het cursiefje kan je zien als een uitgewerkte anekdote.

Kenmerken :
→ Kort, geen speciale vormkenmerken.
→ eenvoudige taal
→ zeer vaak in de ik-vorm
→ taalhumor en situatiehumor
→ Vermengt feiten ( de dagelijkse realiteit ) met fictie. Zit daarom op de grens van journalistiek en literatuur.
→ Luchtige ( humoristische ) toon, maat vaak ook een droefgeestige ondertoon.
→ Relativeert de realiteit en verzacht de problemen ( door humor ).
→ Zeer weinig informatie over de personages, alleen wat nodig is voor de tekst.
→ Het resultaat van scherpe observatie van de auteur.
→ doel : ontspannen, maar ook ontroeren en aanzetten tot denken of iets bijleren.

17
Q

column

A

De column is een korte prozatekst ( meestal 1 kolom, vandaar de naam), geschreven voor een dagblad of tijdschrift. Columns verschijnen regelmatig en gewoonlijk op een vaste plaats zodat ze voor de lezer als zodanig herkenbaar zijn. Veel kranten en tijdschriften hebben meer dan één columnist.

Kenmerken :
→ ( vrij ) korte tekst ( vaak één krantenkolom → vandaar de naam )
→ Heeft een sobere, eenvoudige stijl, er staat geen woord te veel in.
→ Behandelt realistische onderwerpen en sluit meestal aan bij de actualiteit, maar de invalshoek is vaak verrassend.
→ De auteur heeft een herkenbare standpunten en een eigen stijl.
→ humoristische ondertoon
→ Wil de lezer iets bijbrengen of hem aan het denken zetten.
→ Het ideeëngoed en de stijl van de columnist zijn herkenbaar.

18
Q

essay

A

Een essay is een opstel of verhandeling waarin de auteur zijn persoonlijke visie geeft over een actueel of algemeen menselijk probleem. Meestal situeert een essayiste zijn onderwerp in een ruime context en onderzoekt hij het niet alleen met zijn verstand, maar ook met zijn gevoel en ethische overtuiging spreken. Hij streeft naar een degelijk gefundeerde en stilistische verzorgde tekst. De benadering is niet te technisch en de auteur past zijn schrijfstijl aan om een breed publiek aan te spreken.

19
Q

strip

A

De strip is een verhaal verteld in beelden, al dan niet gecombineerd met tekst.

20
Q

striproman

A

De striproman of graphic roman is een meer artistieke versie van de strip. Het gaat om strips die tot de literatuur kunne worden gerekend.

21
Q

kinder- en jeugdliteratuur

A

De kinder-en jeugdliteratuur omvat :
→ literatuur gemaakt door kinderen / jongeren
→ literatuur gemaakt voor kinderen / jongeren
→ literatuur waarvan volwassene vinden dat ze geschikt is voor kinderen / jongeren

Specifiek kenmerken van romans en toneel uit de kinder- en jeugdliteratuur zijn :
→ De hoofdpersoon is een kind of jongeren ( ook dieren zijn mogelijk ).
→ Gewoonlijk directer, meer actie en minder beschrijving.
→ De taal is toegankelijker.
→ Sluiten in thematiek nauw aan bij de leefwereld van kinderen en jongeren.

Specifieke kenmerken van poëzie uit de kinder- en jeugdliteratuur zijn :
→ Sluiten in thematiek nauw aan bij de leefwereld van kinderen en jongeren.
→ meer toegankelijke poëzietaal

22
Q

Marialegende

A

Wanner Maria tussenkomt of de hoofdrol speelt, gaat het over een Marialegende

23
Q

hagiografie of heiligenleven

A

Een hagiografie of heiligenleven is het geheel aan verhalende teksten over een heilige of een relikwie. Een legende is minder uitgebreid dan een hagiografie, maar de precieze grens tussen de twee is niet nauwkeurig aan te geven. Gewoonlijk gebruikt men de term legende alleen voor beschrijvingen van specifieke momenten uit het leven va een heilige: de bekering, de marteldood of wonderen bij het graf.

24
Q

dierenepos ( dierenepiek )

A

Een dierenepos is een verhaal met dieren als personages dat de vorm heeft van een epos ( heldendicht ).