Geneeskunde 2B2 HC week 5 - 1 t/m 4 Flashcards
Welke vormen van artritis zijn er?
- reumatoïde artritis
- bacteriële artritis
- jicht, pseudojicht
- (post)virale artritis/reactieve artritis
- systeemziekten zoals SLE of syndroom van Sjörgen
- tuberculose
- spondylartropathieën, axiaal of perifeer
–> in werkelijkheid nog meer dingen
Wat is de epidemiologie van gewrichtsklachten?
Prevalentie neemt toe terwijl de incidentie ong. gelijk blijft –> te verklaren door de vergrijzing
- artrose is meest voorkomend
- per jaar zo’n 400 patiënten bij de huisarts met klachten van het bewegingsapparaat, 8 hiervan hebben artritis (niet alles is dan reumatoïde artritis) –> overig door trauma, voerbelasting, artrose, fibromyalgie of chronisch pijnsyndroom
Wat zijn belangrijke punten in de diagnostiek van aandoeningen aan het bewegingsapparaat?
- inflammatoir of niet-inflammatoir
- articulair of peri-articulair
- mono/oligo of polyarticulair
- acuut of chronisch
- welk klachten patroon
Hoe maak je onderscheid tussen een inflammatoire en een niet-inflammatoire artritis?
Zie afbeelding!
Inflammatoir: hierbij passen ochtendstijfheid (>1 uur), pijn wordt minder bij beweging, nachtelijke pijn, ontstekingskenmerken (rood, warm, pijn, zwelling), niet teveel kunnen belasten en bij ernstige vormen soms ook gewichtsverlies –> bij LO; zwelling gewrichtskapsel, benige verdikking, passief of actief beperkte beweging
Niet-inflammatoir: degeneratieve gewrichtspijn, alleen in de avond bij belasten, alleen actieve bewegingsbeperking, benige structuur van de zwelling, geen roodheid en ochtendstijfheid <45 min
Hoe maak je onderscheid tussen een articulaire en een peri-articulaire artritis?
Zie afbeelding!
Of de afwijking in of buiten het gewricht zit
- met isometrische test pezen, slijmbeurzen, aanhechtingen en spieren testen –> bij een artritis geen last hiervan omdat het gewricht niet beweegt
- auriculair: actieve en passieve bewegingen zijn pijnlijk en vooral in de uiterste standen
Hoe maak je onderscheid tussen een acute en chronische artritis?
Zie afbeelding!
- chronisch vanaf 6 weken tot 3 maanden, maar in de praktijk vooral gekeken naar het beloop, het begint niet altijd met een acute artritis
- chronische artritis geeft wel zwelling maar is zelden rood of extreem warm
Hoe maak je onderscheid tussen een mono-articulair, oligo-articulair of poly-articulair artritis?
Zie afbeelding!
mono-articulair: 1 gewricht aangedaan, DD is septische artritis (meestal knie), jicht en pseudojicht (25%)
oligo-articulair: 2-5 gewrichten aangedaan, DD is spondylartropathie, SLE, gonokokken, pseudojicht, sarcoïdose, polymyalgia rheumatica (PMR)
poly-articulair: >5 gewrichten aangedaan, DD is reumatoïde artritis, viraal en artrose
Wat zijn de kenmerken van de volgende ziektebeelden:
- Spondylartropathie (SpA)
- SLE
- Gonokokken artritis
- Jicht
- Pseudojicht
- Sarcoïdose
- Polymyalgia rheumatica (PMR)
- Reumatoïde artritis (RA)
- Virale artritis
- Artrose ?
- Spondylartropathie (SpA): asymmetrisch, vaak ik DIP-/PIP-gewrichten, knie, voet en rug, vaak extra-articulaire manifestaties
- SLE: systemisch, vaak in PIP-gewrichten en de knie, extra-articulaire manifestaties en non-erosief
- Gonokokken artritis: vaker in enkel en knie
- Jicht: metatarsofalangeaal gewricht 1 (MTP1) (grote teen), enkel en tenen
- Pseudojicht: 25% van mono-articulair, vaak in de knie, pols, enkel en vinger
- Sarcoïdose: symmetrisch, vaak in de enkel en knie
- Polymyalgia rheumatica (PMR): bij 25%, asymmetrisch, in de knie en pols
- Reumatoïde artritis (RA): symmetrisch, vaak in PIP-gewrichten, metacarpofalangeaal gewricht (MCP), pols en MTP
- Virale artritis: PIP-gewrichten, MCP, knie en enkel
- Artrose: DIP-/PIP-gewrichten, CMC1, knie, heup, MTP en rug
Wat is belangrijk bij de anamnese van artritis?
- beloop en aanwezigheid van andere klachten
- leeftijd, geslacht, ras, familianamnese
- voorafgaande infecties: darminfectie, SOA, tekenbeet en vooral auto-immuunfenomenen (Raynaud (MCTD), sicca (ziekte van Sjögren), UV-overgevoeligheid (Lupus), ulcera in mond of geslachtsdelen (lues, SLE, Paget))
- huidafwijkingen: psoriasis
- oogafwijkingen: uveïtis
Welk aanvullend onderzoek doe je bij artritis?
Laboratoriumonderzoek:
- BSE, CRP
- anemie (door chronische ziekte) en trombocytose
- IgM-RF (reumafactor type IgM, vooral bij RA)
- ANF (anti-nuclear factor, bijv. SLE)
- Anti-CCP (anti-cyclisch gecitrullineerd peptide, tegen lichaamseigen eiwitten)
- Gerichte diagnostiek (bijv. urinezuur bij jicht)
Röntgenonderzoek: vaak gekeken naar contouren van de gewrichten en naar specifieke afwijkingen:
- gewrichtsspleetversmalling: reumatoïde artritis, artrose
- peri-articulaire ontkalking en erosies: reumatoïde artritis
- sclerose en osteofytvorming (botuitsteeksels): artrose
- ossale jichttophi: jicht
Wat is belangrijk bij bot- en gewrichtsinfecties?
Het zijn vrij zeldzame aandoeningen maar snelle herkenning van de diagnose is nodig om ernstige complicaties te voorkomen
–> bij koorts en klachten van bewegingsapparaat moet septische artritis en osteomyelitis in de DD staan!
Welke 5 typen osteomyelitis (botontsteking) zijn er te onderscheiden?
Symptoom is rood en dik ledemaat, etiologisch 5 typen te onderscheiden:
- acute/hematogene osteomyelitis: >90%
- subacute of focale osteomyelitis: meestal na ongelukken (beet/scherp voorwerp), andere verwekkers mogelijk (P. aeruginosa)
- chronische osteomyelitis: berucht bij diabetische voet of onvoldoende behandelde osteomyelitis
- postoperatieve osteomyelitis: vaak bij oppervlakkig gelegen botdelen (sternum) typisch 1-2 weken na operatie, vaak commensalen van de huid (S. epidermis)
- neonatale osteomyelitis: vrij agressief en multifocaal (meerdere plekken), snel hematogene verspreiding, andere verwekkers (naast S. aureus ook gram-negatieven), vaak eerste 4 weken van het leven
Wat is de epidemiologie van acute/hematogene osteomyelitis?
- vooral bij jonge kinderen en ouderen
- zit vooral in lange pijpbeenderen (70% in humerus, femur en tibia, bij volwassenen ook vaak in de wervelkolom)
- via collateralen ook zaaiing naar gewricht mogelijk
Wat is de pathogenese van acute/hematogene osteomyelitis?
Kop van het bot is sterker doorbloed dan de diafyse en bevat veel witte bloedcellen die bacteriën kunnen opruimen
–> bacteriën kunnen zich ongemerkt nestelen in de metafyse (groeischijf) na hematogene verspreiding (acute hematogene osteomyelitis)
- jonge kinderen (tot 7-8 jaar) gevoelig door; onrijp immuunsysteem, rijke doorbloeding botten, aanwezigheid groeischijf
Wat zijn de symptomen van acute/hematogene osteomyelitis?
- koorts
- malaise
- lokale drukpijn (vroeg symptoom)
- niet belasten van aangedane ledemaat
- later: zwelling, roodheid (als pus naar subperiost gaat), kenmerken van artritis (als pus naar gewricht gaat)
Ook afhankelijk van begrenzingen: uitbreiding naar subperiostaal of naar gewricht (via collateralen)
–> boven in de femur bij kinderen ook letten op dat het niet uitbreid naar de heup
–> kapsel schouder-/heupgewricht liggen over metafase heen dus hier snelle doorbraak naar het gewricht
Welke diagnostiek doe je bij verdenking op acute/hematogene osteomyelitis?
- CRP, bloedkweek, leukocytenaantal en differentiatie
- Kweek uit bloed, biopt, pus uit fistels en gewrichtsvloeistof, gouden standaard is een biopt voor microbiologisch onderzoek en PA
–> >90% is S. aureus, tegenwoordig steeds vaker Kingella kingae (lastig te kweken) en gram-negatieven bij immuungecompromitteerden - Beeldvorming: röntgenfoto (begin geen afwijkingen, na 2 weken wel, letten op fracturen, maligniteiten, opheldering, verandering periost, sekwestervorming), echo (sensitief, verdikking periost, hypo-echogene zones, artritis uitsluiten, evt. met punctie), MRI/CT (wervelkolom, sensitief in vroege fase, aankleuren oedeem), 99Tc-scen (technetiumscan, botombouw, pas als beeld onduidelijk is)
Hoe is de behandeling van acute/hematogene osteomyelitis?
- Antibiotica gericht tegen S. aureus (flucloxacilline) i.v., later per os, behandelduur 3-4 weken, langer bij aanwezigheid osteosynthesemateriaal en immuundeficiënties
- Chirurgisch ingrijpen bij combinatie van osteomyelitis met artritis (chronische osteomyelitis of sekwestervorming)
Wat zijn complicaties bij behandeling van osteomyelitis?
Artritis, sekwestervorming, fistelvorming, recidief (4%), chronische osteomyelitis
–> op lange termijn: groeiremming aangedane pijpbeen, pathologische fracturen
Hoe is de prognose van acute/hematogene osteomyelitis?
Afhankelijk van snelle diagnose, adequate antibiotische therapie en zo nodig besluit tot drainage
Meeste problemen bij heup-/schoudergewricht betrokken in ontsteking
Totale mortaliteit zo’n 4%