Geneeskunde 2B2 HC week 2 - 1 t/m 4 Flashcards
Wat zijn antimicrobiële middelen en welke soorten vallen hieronder?
Middelen tegen alle verschillende micro-organismen
- antibacteriële middelen (antibiotica): tegen bacteriën
- antivirale therapie: tegen virussen
- anti-mycotica: tegen schimmels
- anti-parasitaire middelen: tegen parasieten en sommige soorten bacteriën
–> hierbij worden geen merknamen genoemd, behalve bij amoxicilline+clavulaanzuur (–> Augmentin) omdat dit veelgebruikt en korter is
Wat betekend het begrip ‘spectrum’?
Zie afbeelding!
Verschil tussen smalspectrum en breedspectrum antibiotica, aangrijpingspunten voor de werking van antimicrobiële therapie bepaald het spectrum, afhankelijk van werkzaamheid tegen bacteriën:
- grampositieve bacteriën
- gramnegatieve bacteriën
- aerobe bacteriën
- anaerobe bacteriën
–> niet heel makkelijk te zeggen dat iets een smal/breed spectrum is, want het is een relatief begrip
Hoe wordt antibiotica ingedeeld o.b.v. het aangrijpingspunt?
- celwandsynthese (vormen van een celwand die de bacterie omgeeft) –> verschil tussen een grampositieve bacterie (celmembraan met dikke peptidoglycaanlaag (suikers en aminozuren)) en gramnegatieve bacterie met een binnen- en buitencelmembraan en hiertussen een dunne peptidoglycaanlaag (hierdoor intrinsieke resistentie tegen bepaalde antimicrobiële therapie (bijv. vancomycine))
- eiwitsynthese
- nucleïnezuursynthese en structuur
- foliumzuurmetabolisme
- overige
Is celwandsynthese bacteriostatisch of bactericide?
Bactericide (dood bacteriën (bacteriostatische antibiotica doet bacteriegroei remmen))
Wat zijn de kenmerken van β-lactam antibiotica en welke subtypes zijn er?
- grootste groep antibiotica in NL, 65% v.d. voorgeschreven antibiotica
- veilig en goedkoop, relatief weinig (ernstige) bijwerkingen, makkelijk te doseren
- grijpt aan op de celwandsynthese: blokkeren werking van transpeptidase, hierdoor inactivatie PBP door binding
- bevatten een β-lactamring en afhankelijk van zijgroepen in te delen in subgroepen:
~ Penicilline: vaak overgevoeligheid en als bijwerking vaak gastro-intestinale klachten, matige orale resorptie (bij voorkeur i.v.); penicilline G (smalspectrum), Flucloxacilline (smalspectrum), Amoxicilline (relatief smalspectrum)
~ Cefalosporine: Cefazoline (1e generatie, vooral preoperatieve profylaxe), Cefuroxim (2e generatie), Ceftriaxon/Cefotaxime/Ceftazidime (3e generatie en laatste ook werkzaam tegen Pseudomonas spp.)
~ Carbapenem: breedste spectrum, reserve antibioticum (meropenem, imipenem)
Hoe verloopt celwandsynthese?
Uniek voor bacteriecellen –> daarom een geschikt aangrijpingspunt voor selectieve toxiciteit. Bacterie heeft een peptidoglycaanlaag (suikers (NAG, NAM) + eiwitten) die wordt geproduceerd door cytoplasma (peptiden binden –> suikers binden –> vervoerd over celmembraan). Gevormde peptide ketens worden aan elkaar gezet door enzym transpeptidase/penicilline bindend eiwit –> haalt een stukje van de eiwitketen af waarna een nieuwe binding tussen de 2 peptides wordt gevormd
- β-lactam antibiotica zijn de meest bekende antibiotica soort die hierop aangrijpen, blokkeren de werking van transpeptidase –> hierdoor een te slappe celwand van de bacterie en uiteindelijk afsterving
Hoe is het spectrum van β-lactam antibiotica?
Zie afbeelding!
Overige informatie:
- fludoxacilline: werkt op S. aureus
- amoxicilline: brede werking dan penicilline, hierbij is resistentie door werking van eenvoudige β-lactamase –> Clavulaanzuur verhinderd dit waardoor het toch werkzaam is dus vaak i.c.m. amoxicilline gegeven (Augmentin) maar dit werkt niet tegen ESBL of AmpC
Wat zijn belangrijke resistentiemechanismen die pathogenen tegen β-lactam antibiotica kunnen ontwikkelen?
- Productie van β-lactamase: inactiverend enzym dat het antimicrobiële middel minder/geheel onwerkzaam maakt, verschillende varianten; eenvoudige BL, extended spectrum β-lactamase (ESBL), AmpC
- Vermindering van opname: blokkeren van porines in membraan waardoor middel niet wordt opgenomen in de cel
- Actieve efflux: t.g.v. een membraan transportsysteem wordt het antimicrobiële middel uit de cel gepompt
- Veranderen aangrijpingspunt: verandering van bacteriële eiwitten die het aangrijpingspunt zijn voor het geneesmiddel, bijv. veranderd penicilline bindend eiwit bij β-lactam antibiotica (bijv. bij MRSA)
–> kunnen zowel intrinsiek (natuurlijk) als verworven zijn
- het gebruik van antibiotica heeft hier erg veel invloed op, omdat het indirect zorgt voor natuurlijke selectie (veel foutjes in replicatie bij bacteriën normaal)
- resistentiegenen liggen vooral op plasmidaal DNA en kunnen dit van de ene naar de andere bacterie overgeven en dupliceren waardoor resistente bacteriën andere ook resistent kunnen maken
Wat zijn de voorwaarden voor genezing van een infectie met een antimicrobieel middel?
- Je begint eerst empirisch (start met antibiotica zonder dat de verwekker bekend is, niet per definitie een breed spectrum) en daarna gericht (na de kweek) –> gevoeligheidsbepaling is nodig om te kunnen stroomlijnen (kijken welk antibiotica gegeven moet worden bij de bepaalde verwekker)
- Het middel dient het oorzakelijk micro-organisme te kunnen doden of de groei ervan te remmen (moet gevoelig zijn)
- Het middel moet de ontstekingshaard of het getroffen orgaan in voldoende mate bereiken, hierbij zijn farmacologische parameters (PK/PD) van groot belang
Wat houdt het begrip gevoeligheid in bij antimicrobiële therapie?
Kijken of antibiotica bij een bepaalde concentratie wel/niet werkzaam is tegen een micro-organisme
- wordt bepaald m.b.v. minimaal inhiberende concentratie (MIC); minimale concentratie waarmee de groei van bacteriën wordt geremd, bepaald m.b.v. de Broth dilutie test: toevoegen van verschillende concentraties antibiotica bij micro-organismen (die in een buisje met fysiologisch zout zitten) en bij welke concentratie het niet meer groeit is de MIC
- je kunt ook de minimaal bactericide concentratie (MBC) bepalen, waarbij bacteriën dus worden gedood, kan niet worden bepaald van antibiotica die bacteriostatisch werken
- welk minimaal inhiberende concentratie (MIC) bij welk antibioticum gevoelig kan worden benoemd wordt bepaald door EUCAST (European Committee on Antimicrobial Susceptibility Testing) o.b.v. in vitro onderzoek en PK/PD data –> boven een bepaald breekpunt is een micro-organisme resistent
Wat is farmacokinetiek (PK)?
Processen die plaatsvinden met het antibioticum in het lichaam nadat dit is toegevoegd, waaronder het concentratieprofiel van antibioticum in serum en andere weefsels, ADME afhankelijk: absorptie, distributie, metabolisme, eliminatie –> hiermee halfwaardetijd berekenen
- Absorptie: absorption lag time: bij orale medicatie duurt het langer voordat de plasmaconcentratie stijgt, absorptiefase: fase totdat de maximale concentratie (Cmax) bereikt wordt, Tmax = tijd tot de maximale concentratie wordt bereikt)
- Distributie: verdeling over het lichaam afhankelijk van fysisch-chemische eigenschappen: oplosbaarheid in vet, binding aan plasma-eiwitten of weefselcomponenten (biologische beschikbaarheid = fractie van de dosis die onveranderd in algemene circulatie komt) EN antimicrobiële middelen komen over het algemeen niet goed in CZS en slecht doorbloede weefsels (bot/necrotisch weefsel/abces) en daarom hogere doseringen nodig
- Eliminatie: afbraak van het middel
Wat is farmacodynamiek (PD)?
Effect van het antibioticum concentratieprofiel op de infectieverwekker in het lichaam over de tijd
- afhankelijk van het soort antibiotica
- tijdsafhankelijke middelen: werken pas als de concentratie een bepaalde tijd boven de MIC is
- concentratieafhankelijke middelen: werken pas als de concentratie een bepaalde hoogte boven de MIC heeft bereikt
- sommige gaan pas werken als de verhouding van de AUC (area under the curve) en MIC hoog genoeg is)
Waar is de keuze voor een (empirisch) antibioticum afhankelijk van?
- focus van de infectie: waar komt het vandaan, systemisch of lokaal, doelorgaan
- verwachte verwekkers: o.b.v. dit empirische therapie (en o.b.v. oude kweekuitslagen), niet perse breedspectrum
- kweekuitslagen: o.b.v. dit gerichte therapie starten, behandeling stroomlijnen
- toedieningsweg en dosering: afhankelijk van; PK/PD parameters, beschikbaarheid middel, nier- en leverfunctie, gewicht –> bij ernstig ziekte patiënten vrijwel altijd i.v. en bij andere de voorkeur voor oraal (goedkoper en minder complicaties) –> overstap van i.v. naar oraal bij klinische verbetering
- aanwezigheid contra-indicaties: nierfunctie, allergieën, bijwerkingen, interacties met andere middelen
- kosten
Wat zijn congenitale infecties?
Intra-uteriene infecties/prenatale infecties, de overdracht van het pathogeen van moeder naar baby vindt plaats via de placenta
–> perinatale (tijdens geboorte) of neonatale infecties vinden hierna pas plaats (in eerste 4 levensweken)
Unieke groep vanwege:
- leeftijd van optreden
- bepaalde groep verwekkers die veel voorkomen
- klinische gevolgen
- diagnostische problemen
- preventie mogelijkheden (landelijke richtlijnen voor screening en preventie)
Wat zijn gevolgen van een congenitale, perinatale en postnatale infectie voor een baby?
- Congenitaal: groeiafwijkingen, laag geboortegewicht, congenitale malformatie, doodgeboorte
- Perinataal: meningitis, pneumonie, vroeggeboorte, sepsis
- Postnataal: meningitis, sepsis, conjunctivitis, pneumonitis
Wat is de epidemiologie van congentiale en perinatale infecties uitgesplitst in virussen en bacteriën/parasieten?
Congenitaal:
Virussen:
- CMV/cytomegalovirus (2,5:1000)
- Parvovirus B19 (0,4:1000)
- Varicella (0,02-0,7:1000)
- Rubella, Herpes Simplex, HIV (<0,01:1000)
Bacteriën/parasieten:
- Toxoplasma gondii (zeldzaam)
- Lues/syfilis (<0,01:1000, 5 per jaar)
Perinataal:
- Virussen: Enterovirus (0,13:1000), Herpes simplex virus (0,03:1000), Varicella (0,01:1000), HIV, HBV, HCV (<0,1:1000)
- Bacteriën/parasieten: groep B streptokokken (1:1000), Chlamydia (onbekend), Listeriose (<0,01:1000, 10 per jaar)
Waarop wordt gescreend tijdens de zwangerschapsscreening?
12 weken screening: alle vrouwen
- HIV
- HBsAg (HepB)
- Syfilis (Lues)
TORCHES screening: bij een afwijkingen in de groei van het kind
- Toxoplasma gondii
- HIV
- Mazelen (Parvovirus B19)
- Rubella
- CMV
- Herpes simplex
- Syfilis
Hoe is het beloop van een congenitale infectie en dan met name de ontwikkeling van de infectie in het kind?
Bij een infectie van een zwangere vrouw zijn er meerdere mogelijkheden (zie ook afbeelding!):
- therapeutische abortus: ouders kiezen hiervoor
- geen overdracht van het virus: kind wordt niet geïnfecteerd
- overdracht van het virus: kind wordt geïnfecteerd via de placenta, kan leiden tot een kind met congenitale afwijkingen tot geen afwijkingen