Basiskennis Antibiotica Flashcards

1
Q

Hoe is de toediening van flucloxacilline?

  1. Alleen iv
  2. Alleen oraal
  3. Zowel iv als oraal
A

Het juiste antwoord is:

  1. Zowel iv als oraal (tablet of suspensie)

Bekijk ook flucloxacilline in het naslagwerk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn bijwerkingen van flucloxacilline?

A

De bijwerking van flucloxacilline is:

Allergie

Bekijk ook flucloxacilline in het naslagwerk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn belangrijke bijzonderheden van flucloxacilline?

A

Belangrijke bijzonderheden van flucloxacilline zijn:

  • Cave kruisallergie tussen bètalactamantibiotica
  • Dosis aanpassen aan slechte nierfunctie
  • Oraal: op een nuchtere maag innemen

Bekijk ook flucloxacilline in het naslagwerk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wanneer zet je flucloxacilline in?

A

Belangrijke indicaties van flucloxacilline zijn:

Infecties door S. aureus: huidinfecties of diepe infecties, zoals infectie van gewricht, bot of hartklep.

Bekijk ook flucloxacilline in het naslagwerk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe is de toediening van penicilline?

  1. Alleen iv
  2. Alleen oraal
  3. Zowel iv als oraal
A

Het juiste antwoord is:

  1. Zowel iv (benzylpenicilline iv) als oraal (feneticillinetablet of -suspensie)
    Je kunt het ook im (langwerkend penicilline) inzetten.

Bekijk ook penicilline in het naslagwerk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn bijwerkingen van penicilline?

A

Belangrijke bijwerkingen zijn:

  • Allergie
  • Controleer bij langdurig gebruik lever-, nierfunctie en bloedbeeld

Bekijk ook penicilline in het naslagwerk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn belangrijke bijzonderheden van penicilline?

A

Belangrijke bijzonderheden zijn:

  • Cave kruisallergie tussen bètalactamantibiotica

Bekijk ook penicilline in het naslagwerk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wanneer zet je penicilline in?

A

De indicatie van penicilline is:

  • Huid- of luchtweginfecties door streptokokken
  • Intramusculair bij syfillis

Bekijk ook penicilline in het naslagwerk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe is de toediening van amoxicilline?

  1. Alleen iv
  2. Alleen oraal
  3. Zowel iv als oraal
A

Het juiste antwoord is:

  1. Zowel iv als oraal (tablet/suspensie)

Bekijk ook amoxicilline in het naslagwerk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn bijwerkingen van amoxicilline?

A

Belangrijke bijwerkingen zijn:

  • Allergie
  • Controleer bij langdurig gebruik lever- , nierfunctie en bloedbeeld

Bekijk ook amoxicilline in het naslagwerk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wanneer zet je amoxicilline in?

A

De juiste indicatie is:

  • Huid- of luchtweginfecties door streptokokken

Bekijk ook amoxicilline in het naslagwerk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn belangrijke bijzonderheden van amoxicilline?

A

Belangrijke bijzonderheden zijn:

  • Cave kruisallergie tussen bètalactamantibiotica

Bekijk ook amoxicilline in het naslagwerk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe is de toediening van Augmentin (amoxicilline + clavulaanzuur)?

  1. Alleen iv
  2. Alleen oraal
  3. Zowel iv als oraal
A

Het juiste antwoord is:

  1. Zowel iv als oraal (tablet/suspensie)

Bekijk ook Augmentinin het naslagwerk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn bijwerkingen van Augmentin (amoxicilline + clavulaanzuur)?

A

Belangrijke bijwerkingen zijn:

  • Allergie
  • Diarree
  • Controleer bij langdurig gebruik lever-, nierfunctie en bloedbeeld

Bekijk ook Augmentinin het naslagwerk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wanneer zet je Augmentin (amoxicilline + clavulaanzuur) in?

A

De indicatie voor Augmentin is:

  • Infecties van het KNO-gebied
  • Bovenste of onderste luchtweginfecties
  • Huidinfecties
  • Buikinfecties

Bekijk ook Augmentinin het naslagwerk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn belangrijke bijzonderheden van Augmentin (amoxicilline + clavulaanzuur)?

A

Belangrijke bijzonderheden zijn:

  • Dosering aanpassen aan slechte nierfunctie
  • Cave kruisallergie tussen bètalactamantibiotica

Bekijk ook Augmentinin het naslagwerk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Hoe is de toediening van ceftriaxon?

  1. Alleen iv
  2. Alleen oraal
  3. Zowel iv als oraal
A

Het juiste antwoord is:

  1. Alleen iv
    Je kunt het ook im inzetten

Bekijk ceftriaxon ook in het naslagwerk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat zijn bijwerkingen van ceftriaxon?

A

Belangrijke bijwerkingen zijn:

  • Diarree

Bekijk ook ceftriaxon in het naslagwerk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wanneer zet je ceftriaxon in?

A

De indicaties zijn:

  • Ernstige infecties, zoals pneumonie, abdominale infecties, gewrichtsinfecties, huid- en wekedeleninfecties, meningitis en endocarditis
  • Gonorroe (intramusculair)
  • Neuroborreliosis (ziekte van Lyme)

Bekijk ook ceftriaxon in het naslagwerk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat zijn belangrijke bijzonderheden van ceftriaxon?

A

Belangrijke bijzonderheden zijn:

  • Cave kruisallergie tussen bètalactamantibiotica

Bekijk ook ceftriaxon in het naslagwerk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Hoe is de toediening van meropenem?

  1. Alleen iv
  2. Alleen oraal
  3. Zowel iv als oraal
A

Het juiste antwoord is:

  1. Alleen iv

Bekijk ook meropenem in het naslagwerk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat zijn bijwerkingen van meropenem?

A

Belangrijke bijwerkingen zijn:

  • Geen bijzondere bijwerkingen
  • Bij langdurig gebruik controleren bloedbeeld en leverenzymen

Bekijk ook meropenem in het naslagwerk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wanneer zet je meropenem in?

A

De indicatie is:

  • Ernstige infecties:
    • Meningitis
    • Pneumonie
    • Urineweginfecties
    • Intra-abdominale infecties door zeer resistente bacteriën

Bekijk ook meropenem in het naslagwerk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat zijn belangrijke bijzonderheden van meropenem?

A

Belangrijke bijzonderheden zijn:

  • Dosering aanpassen aan slechte nierfunctie
  • Cave kruisallergie tussen bètalactamantibiotica
  • Kan de bloedspiegel van valproïnezuur verlagen

Bekijk ook meropenem in het naslagwerk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Hoe is de toediening van vancomycine? 1. Alleen iv 2. Alleen oraal 3. Zowel iv als oraal
Het juiste antwoord is: 3. Zowel iv (bij systemische infecties) als oraal (darminfectie met C.difficile) Bekijk ook [vancomycine](https://www.erasmusmcelearning.nl/play.php?template_id=1526#page8) in het naslagwerk.
26
Wat zijn bijwerkingen van vancomycine?
Belangrijke bijwerkingen zijn: * Intraveneus is vancomycine ototoxisch en nefrotoxisch bij met name te hoge serumspiegels. De dosering moet worden aangepast aan de nierfunctie. Bekijk ook [vancomycine](https://www.erasmusmcelearning.nl/play.php?template_id=1526#page8) in het naslagwerk.
27
Wanneer zet je vancomycine in?
De indicatie is: * Intraveneus: iInfecties met grampositieve bacteriën waarvoor gebruikelijke antibiotische therapie niet geschikt is, zoals MRSA en E. faecium * Oraal: darminfectie met C.difficile Bekijk ook [vancomycine](https://www.erasmusmcelearning.nl/play.php?template_id=1526#page8) in het naslagwerk.
28
Wat zijn belangrijke bijzonderheden van vancomycine?
Belangrijke bijzonderheden zijn: * Oraal wordt vancomycine niet geresorbeerd * Bij te snelle intraveneuze toediening kan roodheid van de huid van het hoofd en bovenlichaam optreden als gevolg van histaminerelease Bekijk ook [vancomycine](https://www.erasmusmcelearning.nl/play.php?template_id=1526#page8) in het naslagwerk.
29
Hoe is de toediening van ciprofloxacine? 1. Alleen iv 2. Alleen oraal 3. Zowel iv als oraal
Het juiste antwoord is: 3. Zowel iv als oraal (tablet/suspensie) Bekijk ook [ciprofloxacine](https://www.erasmusmcelearning.nl/play.php?template_id=1526#page10) in het naslagwerk.
30
Wat zijn bijwerkingen van ciprofloxacine?
Belangrijke bijwerkingen zijn: * Tendinitis en achillespeesruptuur * QTc-verlenging * Hartafwijkingen (hartfalen en klepafwijkingen) Bekijk ook [ciprofloxacine](https://www.erasmusmcelearning.nl/play.php?template_id=1526#page10) in het naslagwerk.
31
Wanneer zet je ciprofloxacine in?
Je zet dit in bij: * Infecties door gramnegatieve staven, inclusief pseudomonas * Pneumonie door atypische verwekkers Bekijk ook [ciprofloxacine](https://www.erasmusmcelearning.nl/play.php?template_id=1526#page10) in het naslagwerk.
32
Wat zijn belangrijke bijzonderheden van ciprofloxacine?
Belangrijke bijzonderheden zijn: * Dosering aanpassen aan slechte nierfunctie * Bij tegelijkertijd gebruik met calcium, magnesium, aluminium, zink of ijzer ontstaat onoplosbaar complex in de darm. Dit wordt niet geresorbeerd, waardoor ciprofloxacine dan onvoldoende werkt tegen infecties. Bekijk ook [ciprofloxacine](https://www.erasmusmcelearning.nl/play.php?template_id=1526#page10) in het naslagwerk.
33
Hoe is de toediening van rifampicine? 1. Alleen iv 2. Alleen oraal 3. Zowel iv als oraal
Het juiste antwoord is: 3. Zowel iv als oraal Bekijk ook [rifampicine](https://www.erasmusmcelearning.nl/play.php?template_id=1526#page11) in het naslagwerk.
34
Wat zijn bijwerkingen van rifampicine?
Belangrijke bijwerkingen zijn: * Rode verkleuring lichaamsvloeistoffen * Griepachtig gevoel * Hepatitis Bekijk ook [rifampicine](https://www.erasmusmcelearning.nl/play.php?template_id=1526#page11) in het naslagwerk.
35
Wanneer zet je rifampicine in?
Je zet dit in bij: * Infecties door stafylokokken van lichaamsvreemd materiaal * Tuberculose Bekijk ook [rifampicine](https://www.erasmusmcelearning.nl/play.php?template_id=1526#page11) in het naslagwerk.
36
Wat zijn belangrijke bijzonderheden van rifampicine?
Belangrijke bijzonderheden zijn: * Nooit als monotherapie toepassen * Controleer leverenzymen * Héél veel interacties via cytochroom P450! Bekijk ook [rifampicine](https://www.erasmusmcelearning.nl/play.php?template_id=1526#page11) in het naslagwerk.
37
Hoe is de toediening van metronidazol? 1. Alleen iv 2. Alleen oraal 3. Zowel iv als oraal
Het juiste antwoord is: 3. Zowel iv als oraal (tablet/suspensie) Bekijk ook [metronidazol](https://www.erasmusmcelearning.nl/play.php?template_id=1526#page12) in het naslagwerk.
38
Wat zijn bijwerkingen van metronidazol?
Belangrijke bijwerkingen zijn: * Bij langdurig gebruik: * Perifere polyneuropathie * Verstoring instelling vitamine-K-antagonisten Bekijk ook [metronidazol](https://www.erasmusmcelearning.nl/play.php?template_id=1526#page12) in het naslagwerk.
39
Wanneer zet je metronidazol in?
Je zet dit in bij: * Infecties door anaerobe bacteriën * Infecties met amoeben of Giardia lamblia * Vaginale infectie met Trichomonas vaginalis Bekijk ook [metronidazol](https://www.erasmusmcelearning.nl/play.php?template_id=1526#page12) in het naslagwerk.
40
Wat zijn belangrijke bijzonderheden van metronidazol?
Belangrijke bijwerkingen zijn: * Dosering aanpassen aan slechte nierfunctie * Bij gebruik met alcohol disulfiram-achtige reactie Bekijk ook [metronidazol](https://www.erasmusmcelearning.nl/play.php?template_id=1526#page12) in het naslagwerk.
41
Hoe is de toediening van cotrimoxazol? 1. Alleen iv 2. Alleen oraal 3. Zowel iv als oraal
Het juiste antwoord is: 3. Zowel iv als oraal Bekijk ook [cotrimoxazol](https://www.erasmusmcelearning.nl/play.php?template_id=1526#page14) in het naslagwerk.
42
Wat zijn bijwerkingen van cotrimoxazol?
Belangrijke bijwerkingen zijn: * Huiduitslag: van mild tot zeer ernstig * Nierfunctiestoornissen * Beenmergdepressie (neutropenie, trombopenie, anemie) * Hyperkaliëmie Bekijk ook [cotrimoxazol](https://www.erasmusmcelearning.nl/play.php?template_id=1526#page14) in het naslagwerk.
43
Wanneer zet je cotrimoxazol in?
Je zet het in bij: * Infecties met bacteriën met bewezen gevoeligheid voor cotrimoxazol, bijv. urineweginfecties - PJP-(PCP)-profylaxe en -behandeling Bekijk ook [cotrimoxazol](https://www.erasmusmcelearning.nl/play.php?template_id=1526#page14) in het naslagwerk.
44
Wat zijn belangrijke bijzonderheden van cotrimoxazol?
Belangrijke bijzonderheden zijn: * Dosering aanpassen aan slechte nierfunctie * Gecontra-indiceerd bij vitamine-K-antagonisten * Niet geven met andere foliumzuursyntheseremmende medicijnen, zoals methotrexaat Bekijk ook [cotrimoxazol](https://www.erasmusmcelearning.nl/play.php?template_id=1526#page14) in het naslagwerk.
45
Hoe is de toediening van erytromycine? 1. Alleen iv 2. Alleen oraal 3. Zowel iv als oraal
Het juiste antwoord is: 3. Zowel iv als oraal Bekijk ook [erytromycine](https://www.erasmusmcelearning.nl/play.php?template_id=1526#page16) in het naslagwerk.
46
Wat zijn bijwerkingen van erytromycine?
Belangrijke bijwerkingen zijn: * QT-verlenging Bekijk ook [erytromycine](https://www.erasmusmcelearning.nl/play.php?template_id=1526#page16) in het naslagwerk.
47
Wanneer zet je erytromycine in?
Je zet het in bij: * Bovenste of onderste luchtweginfectie * Atypische luchtweginfectie * Huidinfecties met streptokokken * Maagontledigingsstoornis Bekijk ook [erytromycine](https://www.erasmusmcelearning.nl/play.php?template_id=1526#page16) in het naslagwerk.
48
Wat zijn belangrijke bijzonderheden van erytromycine?
Belangrijke bijzonderheden zijn: * Remmer en substraat CYP3A * Remmer en substraat P-glyco-proteïne (Pgp) Bekijk ook [erytromycine](https://www.erasmusmcelearning.nl/play.php?template_id=1526#page16) in het naslagwerk.
49
Hoe is de toediening van claritromycine? 1. Alleen iv 2. Alleen oraal 3. Zowel iv als oraal
Het juiste antwoord is: 2. Alleen oraal Bekijk ook [claritromycine](https://www.erasmusmcelearning.nl/play.php?template_id=1526#page16) in het naslagwerk.
50
Wat zijn bijwerkingen van claritomycine?
Belangrijke bijwerkingen zijn: * QT-verlenging Bekijk ook [claritromycine](https://www.erasmusmcelearning.nl/play.php?template_id=1526#page16) in het naslagwerk.
51
Wanneer zet je claritromycine in?
Je zet het in bij: * Bovenste of onderste luchtweginfectie * Atypische luchtweginfectie * Huidinfecties met streptokokken * Behandeling met H. pylori Bekijk ook [claritromycine](https://www.erasmusmcelearning.nl/play.php?template_id=1526#page16) in het naslagwerk.
52
Wat zijn belangrijke bijzonderheden van claritromycine?
Belangrijke bijzonderheden zijn: * Remmer CYP3A * Remmer en substraat P-glyco-proteïne (Pgp) Bekijk ook [claritromycine](https://www.erasmusmcelearning.nl/play.php?template_id=1526#page16) in het naslagwerk.
53
Hoe is de toediening van azitromycine? 1. Alleen iv 2. Alleen oraal 3. Zowel iv als oraal
Het juiste antwoord is: 2. Alleen oraal Bekijk ook [azitromycine](https://www.erasmusmcelearning.nl/play.php?template_id=1526#page16) in het naslagwerk.
54
Wat zijn bijwerkingen van azitromycine?
Belangrijke bijwerkingen zijn: * QT-verlenging Bekijk ook [azitromycine](https://www.erasmusmcelearning.nl/play.php?template_id=1526#page16) in het naslagwerk.
55
Wanneer zet je azitromycine in?
Je zet het in bij: * Bovenste of onderste luchtweginfectie * Atypische luchtweginfectie * Huidinfecties met streptokokken * Behandeling Chlamydia trachomatis (SOA) Bekijk ook [azitromycine](https://www.erasmusmcelearning.nl/play.php?template_id=1526#page16) in het naslagwerk.
56
Wat zijn belangrijke bijzonderheden van azitromycine?
Belangrijke bijzonderheden zijn: * Geen remmer van CYP3A * Remmer van P-glyco-proteïne (Pgp) * Immuunmodulerend effect Bekijk ook [azitromycine](https://www.erasmusmcelearning.nl/play.php?template_id=1526#page16) in het naslagwerk.
57
Hoe is de toediening van clindamycine? 1. Alleen iv 2. Alleen oraal 3. Zowel iv als oraal
Het juiste antwoord is: 3. Zowel iv als oraal (tablet/suspensie) Bekijk ook [clindamycine](https://www.erasmusmcelearning.nl/play.php?template_id=1526#page17) in het naslagwerk.
58
Wat zijn bijwerkingen van clindamycine?
Belangrijke bijwerkingen zijn: * Pseudomembraneuze colitis Bekijk ook [clindamycine](https://www.erasmusmcelearning.nl/play.php?template_id=1526#page17) in het naslagwerk.
59
Wanneer zet je clindamycine in?
Je zet het in bij: * Infecties met grampositieve bacteriën of anaerobe bacteriën, met name huidinfecties en osteomyelitis Bekijk ook [clindamycine](https://www.erasmusmcelearning.nl/play.php?template_id=1526#page17) in het naslagwerk.
60
Wat zijn belangrijke bijzonderheden van clindamycine?
Belangrijke bijzonderheden zijn: * Geeft neuromusculaire blokkade Bekijk ook [clindamycine](https://www.erasmusmcelearning.nl/play.php?template_id=1526#page17) in het naslagwerk.
61
Hoe is de toediening van fusidinezuur? 1. Alleen iv 2. Alleen oraal 3. Zowel iv als oraal
Het juiste antwoord is: 2. Alleen oraal (tablet/suspensie) Bekijk ook [fusidinezuur](https://www.erasmusmcelearning.nl/play.php?template_id=1526#page18) in het naslagwerk.
62
Wat zijn bijwerkingen van fusidinezuur?
Belangrijke bijwerkingen zijn: * Leverenzymstoornissen * Nierfunctiestoornissen * Rhabdomyolyse Bekijk ook [fusidinezuur](https://www.erasmusmcelearning.nl/play.php?template_id=1526#page18) in het naslagwerk.
63
Wanneer zet je fusidinezuur in?
Je zet het in bij: * Infecties met grampositieve bacteriën, met name huidinfecties en osteomyelitis Bekijk ook [fusidinezuur](https://www.erasmusmcelearning.nl/play.php?template_id=1526#page18) in het naslagwerk.
64
Wat zijn belangrijke bijzonderheden van fusidinezuur?
Belangrijke bijzonderheden zijn: * Het wordt gemetaboliseerd door CYP3A en kan CYP3A remmen. Pas op met comedicatie die ook door CYP3A worden gemetaboliseerd * Bij langdurig gebruik leverenzymen controleren Bekijk ook [fusidinezuur](https://www.erasmusmcelearning.nl/play.php?template_id=1526#page18) in het naslagwerk.
65
Hoe is de toediening van chlooramfenicol? 1. Alleen iv 2. Alleen oraal 3. Zowel iv als oraal
Let op: dit wordt gebruikt als oogzalf en oogdruppels! Bekijk ook [chlooramfenicol](https://www.erasmusmcelearning.nl/play.php?template_id=1526#page19) in het naslagwerk.
66
Wat zijn bijwerkingen van chlooramfenicol?
Belangrijke bijwerkingen zijn: * Beenmergaplasie (zeldzaam) Bekijk ook [chlooramfenicol](https://www.erasmusmcelearning.nl/play.php?template_id=1526#page19) in het naslagwerk.
67
Wanneer zet je chlooramfenicol in?
Je zet het in bij: * Ooginfectie met grampositieve en gramnegatieve staven Bekijk ook [chlooramfenicol](https://www.erasmusmcelearning.nl/play.php?template_id=1526#page19) in het naslagwerk.
68
Wat zijn belangrijke bijzonderheden van chlooramfenicol?
Belangrijke bijzonderheden zijn: * Geen Bekijk ook [chlooramfenicol](https://www.erasmusmcelearning.nl/play.php?template_id=1526#page19) in het naslagwerk.
69
Hoe is de toediening van doxycycline? 1. Alleen iv 2. Alleen oraal 3. Zowel iv als oraal
Het juiste antwoord is: 3. Zowel iv als oraal (tablet/suspensie) Bekijk ook [doxycycline](https://www.erasmusmcelearning.nl/play.php?template_id=1526#page20) in het naslagwerk.
70
Wat zijn bijwerkingen van doxycycline?
Belangrijke bijwerkingen zijn: * Fotosensibiliteit * Irreversibele verkleuring van tanden Bekijk ook [doxycycline](https://www.erasmusmcelearning.nl/play.php?template_id=1526#page20) in het naslagwerk.
71
Wanneer zet je doxycycline in?
Je zet het in bij: * Bovenste en onderste luchtweginfecties (incl. pneumonie door atypische verwekkers) * Andere infecties, zoals de ziekte van Lyme, Q-koorts, malaria, leptospirose, rickettsia en syfilis Bekijk ook [doxycycline](https://www.erasmusmcelearning.nl/play.php?template_id=1526#page20) in het naslagwerk.
72
Wat zijn belangrijke bijzonderheden van doxycycline?
Belangrijke bijzonderheden zijn: * Gecontra-indiceerd bij zwangeren en kinderen tot 8 jaar * Geeft irreversibele verbinding met oraal magnesium-, bismut-, aluminium-, calcium- en zinkbevattende preparaten * Geneesmiddelen die de pH van de maag verhogen (zoals maagzuurremmers) kunnen de absorptie verminderen Bekijk ook [doxycycline](https://www.erasmusmcelearning.nl/play.php?template_id=1526#page20) in het naslagwerk.
73
Hoe is de toediening van gentamicine? 1. Alleen iv 2. Alleen oraal 3. Zowel iv als oraal
Het juiste antwoord is: 1. Alleen iv Bekijk ook [gentamicine](https://www.erasmusmcelearning.nl/play.php?template_id=1526#page21) in het naslagwerk.
74
Wat zijn bijwerkingen van gentamicine?
Belangrijke bijwerkingen zijn: * Nefrotoxiciteit * Ototoxiciteit Bekijk ook [gentamicine](https://www.erasmusmcelearning.nl/play.php?template_id=1526#page21) in het naslagwerk.
75
Wanneer zet je gentamicine in?
Je zet het in bij: * Ernstige infecties met gramnegatieve staven (werkt niet tegen anaerobe bacteriën) Bekijk ook [gentamicine](https://www.erasmusmcelearning.nl/play.php?template_id=1526#page21) in het naslagwerk.
76
Wat zijn belangrijke bijzonderheden van gentamicine?
Belangrijke bijzonderheden zijn: * Dosering moet worden aangepast aan nierfunctie * Doseren op basis van serumspiegels Bekijk ook [gentamicine](https://www.erasmusmcelearning.nl/play.php?template_id=1526#page21) in het naslagwerk.