Geneeskunde 1C3 HC week 4 - 27-6 Flashcards
Wat is de definitie van ondervoeding?
Aandoening die wordt veroorzaakt door een verminderde inname of opname van voeding met als gevolg een veranderde lichaamssamenstelling (minder vetvrije massa) –> hierdoor afname van fysiek en mentaal functioneren en een slechtere klinische uitkomst
- Ondervoeding doet het slechter dan overvoeding
- Kwalitatieve ondervoeding: 1 voedingselement wordt niet genoeg in-/opgenomen (bijv. B12)
- Kwantitatieve ondervoeding: calorische ondervoeding
Hoe verandert de energie-inname en energie-verbruik gedurende het leven?
Calorie-inname neemt af met de leeftijd
- Basaalmetabolisme, lean body mass en spiermassa nemen af door leeftijdsspecifieke kenmerken (minder groeihormoon en testosteron)
- Minder energieverbruik dus ook minder nodig
–> de behoefte van eiwitten, vitaminen en mineralen blijft wel gelijk (of stijgt soms zelfs)
Waardoor wordt anorexia bij veroudering veroorzaakt?
- Verminderde lichamelijke activiteit
- Verminderde geur en smaak
- Verhoging verzadigingshormoon (CCK, PYY, leptine, insuline), verlaging hongerhormoon (ghreline, NPY, opioiden)
- Verminderde gastro-intestinale activiteit
- Sociaal probleem
- Ziektes, depressie en/of medicijnen
–> vaak geven mensen atypische en vage klachten aan zoals ‘ik heb gewoon minder honger/het eten staat mij tegen’
Hoe maak je een indeling in verschillende vormen van ondervoeding?
Ondervoeding bestaat uit 3 categorieën:
- Ziekte gerelateerd met inflammatie: acute ziekte of chronische ziekte (bijv. cachexie)
- Ziekte gerelateerd zonder inflammatie
- Zonder ziekte: honger gerelateerd of socio-economische/psychische factoren
In welke stappen verloopt de diagnose van ondervoeding?
- Screening: is er sprake van een verhoogd risico op ondervoeding?
- Diagnose: aanwezigheid van:
- Fenotypisch criteria: onbedoeld gewichtsverlies (>5% in 6 mnd of >10% in >6 mnd), lage BMI (<20 vaak al ernstig bij 70+), verminderde spiermassa
- Etiologische criteria: verminderde voedingsinname of -opname, ziektelast of inflammatie - Bepalen ernst van de ondervoeding: ernstig als >10% in 6 mnd of >20% in >6 mnd, BMI <18,5 bij 70- en <20 bij 70+, of ernstige sarcopenie
Wat kun je met de MUST-score?
Malnutrition Universal Screening Tool
Kijken naar:
- Wat is het BMI van de patiënt
- Heeft de patiënt ongewenst gewichtsverlies (%) in de laatste 3-6 maanden?
- Is de patiënt acuut ziek en heeft/of verwacht je dat de patiënt niets gegeten heeft/of gaat eten gedurende > 5 dagen?
–> op elk onderdeel maximaal 2 punten te behalen (dus een totaal van 6), bij >2 punten totaal een risico op ondervoeding
- Sensitiviteit is 75%, specificiteit 94%
–> je kunt ook de SNAQ 65+ gebruiken, maar deze is maar 42% sensitief
Met welke laboratorium bepalingen kun je kijken of er sprake is van ondervoeding?
Albumine-gehalte meten
- Belangrijkste eiwitmolecuul in bloedplasma (50%), voor handhaven osmotische druk en transporteiwit
- Serum [albumine] is resultante van hepatische synthese (12-15g/dag), verdeling en verlies/afbraak met t_1/2 = 18 dagen
- Met veroudering neemt serum [albumine] af onafhankelijk van ziekte, met 0,8 g/L/10 jaar
- Kan verslechteren bij nierfunctieproblemen of darmziektes dus niet alleen de ondervoeding (verstorende factoren: dehydratie/overvulling, inflammatie, toegenomen enteraal verlies)
- Wel voorspellend voor mortaliteitsrisico –> bij een laag albumine is er altijd wel iets aan de hand
Hoe stimuleert eiwitinname de spieropbouw en hoeveel spieren zijn er?
Hoger aminozuur aanbod + specifieke groeihormonen + bewegen –> stimulatie spiersynthese en remming proteolyse
Daarnaast zijn er 600 spieren met 40-45% skeletspieren en 50% van de totale eiwitten zitten in spieren
Wat is sarcopenie?
Syndroom met algehele verzakking door afname van spiermassa en spierkracht
–> zwakker, vallen, minder eten, minder bewegen –> lagere kwaliteit van leven en hogere mortaliteit
–> minder eiwit inname is geassocieerd met het verlies van spiermassa
Wat zijn de gevolgen van ondervoeding?
- Afname gewicht en spiermassa
- Vertraagd herstel en verminderde afweer
- Algehele fysieke en psychiatrische achteruitgang
- Verhoogde kans op ziekenhuisopname, thuishulp, opname in verpleeg- of verzorgingshuis, vallen
- Kans op sociaal isolement
- Afname kwaliteit van leven
- Hogere mortaliteit
–> je komt in een neerwaartse spiraal terecht
Hoe vaak komt ondervoeding bij 65+ers voor?
- Algemeen: 6%
- Ziekenhuis: 39%
- Revalidatie: 51%
- Verpleeghuis: 14%
Hoe kun je ondervoeding behandelen?
Samen met de diëtist: kijken naar behoefte en inname en vanuit hier een behandelplan opstellen
- Proberen met normale voeding met 2-3 maaltijden per dag en pas later nutridrankjes en etc.
Hoeveel eiwit is gewenst bij ouderen?
Gezonde ouderen: 1,0-1,2 g eiwit/kg/dag
Zieke ouderen: 1,2-1,5 g eiwit/kg/dag
Wat is het refeeding syndroom?
Je gaat het anabole systeem aanzetten –> concentratie insuline neemt toe en hierdoor de eiwitsynthese
Hier zijn echter ook elektrolyten (bijv. fosfaat, calcium, kalium en magnesium) voor nodig en dus zal er een verschuiving plaatsvinden van elektrolyten en sporenelementen (er kan dan een tekort ontstaan)
- Risicogroepen: anorexia nervosa, alcoholgebruik, kankerpatiënten, ouderen, chronische malnutritie, etc.
Wat is er anders aan medicijngebruik bij ouderen t.o.v. niet-ouderen?
- Polyfarmacie
- Veranderde kinetiek (absorptie (maag-darmmotiliteit), distributie (eiwitbinding), metabolisme (enzyminductoren), eliminatie (beïnvloeden urineflow/pH)): nieuwe geneesmiddelen niet getest op oudere populatie
- Veranderde farmaco-dynamiek: wat het geneesmiddel met het lichaam doet; polyfarmacie kan zorgen voor synergie/potentiëring (1+1=4), gewoon additief werken (1+1=2) of als antagonist (1+1=0)
- Problemen met lezen, begrijpen, geheugen, tablet breken, etc.
- Dichtheid en gevoeligheid van receptoren kan veranderd zijn in het signaaltransductiesysteem
- Er zijn verminderde compensatiemechanismen