Geneeskunde 1C3 HC week 3 - 19-6 Flashcards
Wat zijn de functies van het bot?
- Mechanisch: stevigheid, structuur, aanhechting van spieren voor beweging en bescherming
- Synthetisch: vorming bloedcellen en afweersysteem
- Metabool: opslag van mineralen (calcium en fosfaat homeostase) en groeifactoren (glucose homeostase/spermatogenese) en endocrien orgaan
Hoe is de samenstelling van een bot?
- Botmatrix: 90%
- Mineraal; hydroxyapatiet (kalk, mengsel calcium en fosfaat), 60%
- Extracellulaire eiwitmatrix (ECM, osteoid); collageen type 1 en niet-collagene eiwitten (bioactieve eiwitten (groeifactoren)), 30%
- Bloedvaten: 8%
- Cellen: 2%
Welke cellen bevinden zich in het bot?
- Osteoblasten
- Osteoclasten
- Osteocyten
- Voorlopers voor stamcellen in het beenmerg (hematopoietisch en mesenchymaal)
- Tumorcellen vanuit andere organen hechten makkelijk aan bot, hierdoor competitie tussen tumorcellen en stamcellen voor plek op het bot, zorgen voor botafbraak en laat bot groeifactoren en botmatrix maken
Welke cellen zorgen voor botvorming?
Komen vanuit de mesenchymale stamcellijn die zich ontwikkelen tot een osteoblast (botvormende cel)
Een osteoblast kan:
- Een osteoblast blijven (4-6% v.d. botcellen) ; maakt bot eiwitmatrix en reguleert de mineralisatie (verkalking)
- Door ontwikkelen naar een osteocyt (90-95% v.d. botcellen); ligt gevangen in zijn eigen matrix die gemineraliseerd wordt (ingebed in het bot)
- Als lining cell aan de rand van het bot blijven en wachten tot hij wordt geactiveerd, bedekt het botoppervlak
- Apoptose (celdood) plegen
Wat is de functie van osteocyten?
- Sensor mechanische belasting (via canaliculi (kleine kanaaltjes in uitlopers)); belasting is essentieel voor gezond bot en immobilisatie leidt tot celdood osteocyten
- Regulatie botombouw; d.m.v. RANKL (stimulator botafbraak) en sclerostine (remming botvorming)
- Regulatie fosfaat homeostase; door productie van FGF23 (stimuleert fosfaatuitscheiding in de nier)
Welke cellen zorgen voor botafbraak?
Komen uit de hematopoietische stamcellijn die zich ontwikkelen tot osteoclast;
- Grote cel met veel kernen
- Hecht aan botmatrix; lost calcium op en breekt botmatrix af (resorptie)
Hoe kan een osteoclast het bot afbreken?
- Hecht zich stevig aan de botmatrix en zorgt zo voor een afgesloten resorptie compartiment; om lokaal een hele sterke zuurtegraad te creëren die zich verder niet verspreid
- Produceert via verschillende protonen HCL
- HCL zorgt voor het oplossen van de botmatrix en enzymen (Cathepsine K) helpen hierbij door de matrix af te breken
Waardoor wordt de osteoclast vorming gereguleerd?
RANKL - RANK - OPG systeem
- Receptor: RANK
- Ligand: RANKL
- Decoy receptor (los in het lichaam): OPG
Hoe wordt een osteoclast gerijpt en waar kunnen regulatoire elementen op ingrijpen?
Hematopoietische stamcellen –> monocyten –> pre-osteoclasten –> fusie naar een mature multinucleare osteoclast –> actieve osteoclast bij binding aan het bot
Aan de pre-osteoclasten zit RANK, RANKL wordt voornamelijk geproduceerd door osteocyten en bij de receptor-ligand binding zal fusie van de pre-osteoclasten gaan plaatsvinden
OPG wordt geproduceerd door osteoblasten en zorgt dat RANKL niet meer kan binden aan RANK, waardoor ze osteocyt vorming remmen
Wat gebeurt er tijdens de veroudering met de mesenchymale stamcellen en wat is kenmerkend aan dit ziekteproces?
Vervetting van het beenmerg –> meer adipocyten vorming dan osteoblasten, hierdoor treedt osteoporose op (fatty bone marrow)
Eerst een toegenomen activatie van osteoblasten en -clasten –> hierna wint botafbraak wat leidt tot onvolledig vulling van resorptie lacunes, perforatie van trabekels en verlies van structuur
Bij osteoporose:
- Afgenomen botmineraaldichtheid; botten zijn zwakker
- Verstoring microarchitectuur; trabecels weg, botbalkjes niet meer verbonden
- Toegenomen fractuur risico
Uit welke delen bestaat een bot?
Wordt opgedeeld in een diafyse (lange deel), epifyse (einde bot) en metafyse (ertussen)
- Groeischijf: tussen epifyse en metafyse
- Trabeculair bot: sponzig bot
- Corticaal bot: dichte buitenkant van compact bot, met 2 lagen;
* Periosteum: vlies aan de buitenkant van het bot
* Endosteum: vlies aan de binnenkant van het bot
Wat is trabeculair bot?
Sponsachtig netwerk van fijne botbalkjes en -platen (trabekels) –> efficiënte verdeling van belastingskrachten (want minder stevig dan corticaal bot)
- 20% van de botmassa
- Hoge ombouw (20-30% per jaar)
- Met name aan uiteinden van botten
- Essentiële functies: sterkte en elasticiteit en mineraal metabolisme (bij deficiëntie)
- In lamellen (laagjes) aangelegd, ertussen canaliculi die voedingsstoffen doorgeven en zorgen dat osteocyten met elkaar in contact staan
Wat is corticaal bot?
Dichte buitenkant van compact bot, bepaalt de vorm van het bot
- 80% van de botmassa
- Ombouw-activiteit: 2-3% per jaar
- Essentiële functies: biomechanische sterkte, aanhechtingsplaats voor pezen en spieren en bescherming van beenmerg met stamcellen
- Opgebouwd uit lamellen en canaliculi met een kanaal van Haver (lopen bloedvaten doorheen) voor voeding –> kanaal met omheen gelegd bot heet een osteon
Wat is het periosteum?
Buitenkant van botweefsel (van het corticale bot)
- Dubbellaags: buitenste laag met bindweefsel en collageen, binnenste laag met mesenchymale cellen
- Voorzien van zenuwvezels, bloedvaten en lymfevaten
- Hierdoor diktegroei van het bot mogelijk
- Zorgen voor peesverbinding (aanhechting bot aan spier)
Wat is het endosteum?
Binnenkant van botweefsel, bekleed mergholte met aan de binnenkant Haverse kanalen en trabeculair bloed
- Enkellaags: bevat wel mesenchymale stamcellen en collageen vezels
- Rol in groei en ontwikkeling van bot
Hoe vindt de ontwikkeling van bot plaats?
6/8e week: start van osteogenese, hierbij 2 processen:
- Endochondrale botvorming: vervanging van kraakbeen (gemaakt door mesenchymale stamcellen) door bot (bijna alle botten zo gevormd); matrixvorming van chondrocyten, hierna verharding en ontstaan bloedvaten, openingen in de matrix en hierdoor osteoblastvorming en botvorming (primair ossificatie centrum (diafyse)), dit ook bij de epifyse (secondair ossificatie centrum)
- Intramembraneuze botvorming: directe botvorming, bij schedel en sleutelbeen botten; mesenchymale stamcellen vormen osteoblasten die osteoid maken wat verhard wordt, hierdoor start ossificatie centrum
* Vorming trabekels: bloedvaten vullen osteocyten aan
* Vorming corticaal bot: mesenchymale stamcellen in het periost gaan osteoblasten vormen
Hoe vindt de diametergroei van bot plaats?
Appositionele groei:
- Afbraak binnenin door osteocyten
- Opbouw buiten door osteoblasten
–> afbraak en vorming is fysiek gescheiden
Wanneer vindt groei en wanneer reparatie van botten plaats?
- Groei (modeling): voorafgaand aan het sluiten van groeischijven, botafbraak en botvorming fysiek gescheiden
- Reparatie (remodeling): het gehele leven, 5-10% van het skelet per jaar, botafbraak en botvorming in hetzelfde gebied, hierdoor kleine reparaties, bone remodeling unit (BMU), zorgt voor een balans tussen botvorming en botresorptie (nodig voor gezond bot)
Wat is er aan de hand bij de ziekte sclerosteosis/van Buchem syndroom?
Verlaagde slecrostine expressie (genetisch) in osteocyten, hierdoor ontzettend veel botvorming
Wat zegt Wolff’s Law?
Bot kan zich aanpassen aan wat gewenst is onder invloed van druk en stress, het past zijn externe vorm en interne trabeculaire structuur aan, dit kan op 2 manieren;
- Intramembraneus vanuit het periost (zoals in de schedel)
- Enchondrale verbening vanuit kraakbeen (zoals in pijpbeenderen)
–> ook andersom; niet gebruiken van bot leidt tot minder botmassa (wervelkolom beschadiging, bedlegerige patiënten, ouderen, astronauten)
–> wordt veroorzaakt door verlaagde sclerostine expressie in osteocyten
Wat gebeurt er met de botdiameter tijdens veroudering?
De corticale bot geometrie veranderd:
- Botdiameter neemt toe, dunnere laag corticaal bot, het heeft hierdoor wel dezelfde botsterkte
- Botvorming aan de buitenkant om verlies binnenin te compenseren
–> hierdoor is bot wel toegankelijker voor osteoclasten (en resorptie) waardoor corticale porositeit plaatsvindt
Welke dingen hebben nog meer effect op botvorming/-afbraak behalve mechanische stress?
Hormonen: PTH, vitamine D, oestradiol, testosteron, schildklierhormoon, insuline, leptine, ghreline, TSH en FSH, leptine (uit sympatisch zenuwstelsel)
- Maakt zelf hormonen: PHEX, FGF23, osteocalcine, vitamine D, oestradiol, cortisol
Cytokines: interleukines, interferonen, Toll-like receptoren
- Maakt zelf ook immuuncellen: hematopoiëtische stamcel differentiatie
Productie en opslag groeifactoren: TGF-bèta, IGF’s, activine/follistatine, BMP’s