FMH D5 Neurorevalidatie – Neurological Developmental Treatment (NDT) Flashcards

1
Q

Bij CVA heb je 3 dingen: WAT HOE WAAROM.

Wat kan bij WAAROM horen (functie-onderzoek)?

A
  • Automatische reacties
  • Tonus
  • Pathologische bewegingspatronen
  • Selectiviteit
  • Bewegingsbeperkingen
  • Spierkracht
  • Belastbaarheid
  • Sensoriek
  • Pijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat doe je bij NDT in therapeutisch proces?

A
  • Tonuscontrole
  • Faciliteren van willekeurige motoriek
  • Houd spasticiteit zo laag mogelijk
  • Betrek aangedane zijde zo actief mogelijk bij ADL
  • Maak connecties met ADL
  • Placing
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat houdt tonuscontrole in?

A

Inhiberen van hoge tonus – stimuleren lage tonus –> Tapping & approximatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat houdt Faciliteren van willekeurige motoriek in?

A

Van bewegen in patronen > naar selectief bewegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat houdt Placing in?

A

Stimuleer propriocepsis & co-contractie –> voorwaarde voor Selectief bewegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Voor het normaliseren van de tonus kun je keypoints gebruiken, wat houdt dit in?

A

Manueel sturen vanuit delen van het lichaam (hoofd, nek, schoudergordel, WK, bekkengordel, sternum, hand/voet)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het doel van het gebruiken van keypoints?

A

Tonus normaliseren + normale bewegingspatronen te faciliteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de doelstelling van tonusinhibitie/facilitatie?

A

Remmen van spasme (inhibitie) om van daaruit beweging te vergemakkelijken (facilitatie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat kan je inzetten voor tonusinhibitie/facilitatie?

A
  • Keypoints of control

- RIP

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Reflex Inhiberende Patronen/posities (RIP):

A
  • Passief/actief tegen een spastisch patroon in bewegen en/of houden met gebruik van flexie/extensie, rotatie en/of lateroflexie componenten en/of gewrichtsverplaatsing
  • Bewegingsrichting is het tegenovergestelde van spastische patroon
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is het spastisch patroon van de schouder?

A

Retractie, endorotatie + depressie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het spastisch patroon van de elleboog?

A

Flexie+ pronatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is het spastisch patroon van de pols?

A

Palmairflexie + ulnairdeviatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is het spastisch patroon van de vingers?

A

Flexie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is het spastisch patroon van de duim?

A

Adductie + flexie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is het spastisch patroon van de heup?

A

Retractie, endorotatie + elevatie

17
Q

Wat is het spastisch patroon van de knie?

A

Extensie + endorotatie

18
Q

Wat is het spastisch patroon van de enkel?

A

Plantairflexie + inversie

19
Q

Wat is het spastisch patroon van de tenen?

A

Klauwen (Flexie)

20
Q

Wat houdt Tapping in?

A

Lokaal tikken met vlakke vingers op spieren (verhoging tonus v/d desbetreffende spier via primaire reflexboog)

21
Q

Wat houdt approximatie in?

A

Compressie in gewrichten geven via druk in lengteas v/d bijbehorende botstukken (als reactie een tonusverhoging van alle spieren rondom gewrciht: stabiliteit)