fa Flashcards
pour
voor
voor
pour
ensemble
samen
samen
ensemble
seulement
alleen maar
alleen maar
seulement
trop
te, te veel
te, te veel
trop
quelques
enkele
enkele
quelques
la carotte
de wortel
de wortel
la carotte
le sel
het zout
het zout
le sel
l’oeuf m
het ei
het ei
l’oeuf m
la cuisine
de keuken
de keuken
la cuisine
le plat
het gerecht
het gerecht
le plat
dégoûtant(e)
vies
vies
dégoûtant(e)
marron
bruin
bruin
marron
cet après-midi
vanmiddag
vanmiddag
cet après-midi
ce soir
vanavond
vanavond
ce soir
trop tard
te laat
te laat
trop tard
téléphoner (à)
opbellen
opbellen
téléphoner (à)
acheter
kopen
kopen
acheter
avoir besoin de
nodig hebben
nodig hebben
avoir besoin de
détester
een hekel hebben aan
een hekel hebben aan
détester
adorer
dol zijn op
dol zijn op
adorer
espérer
hopen
hopen
espérer
aider
helpen
helpen
aider
faire les courses
boodschappen doen
boodschappen doen
faire les courses
devenir
worden
worden
devenir
plus tard
later