en 5 voca all Flashcards
1
Q
ad
A
advertentie
2
Q
advertentie
A
ad
3
Q
announce (to)
A
aankondigen, bekendmaken
4
Q
aankondigen, bekendmaken
A
announce (to)
5
Q
appearance
A
optreden, verschijning
6
Q
optreden, verschijning
A
appearance
7
Q
blank
A
leeg, blanco
8
Q
leeg, blanco
A
blank
9
Q
break
A
kans, geluk
10
Q
kans, geluk
A
break
11
Q
carry on (to)
A
doorgaan met
12
Q
doorgaan met
A
carry on (to)
13
Q
celebrity
A
beroemdheid
14
Q
beroemdheid
A
celebrity
15
Q
brutaal
A
cheeky
16
Q
cheeky
A
brutaal
17
Q
cheer
A
juichkreet
18
Q
juichkreet
A
cheer
19
Q
confidence
A
zelfvertrouwen
20
Q
zelfvertrouwen
A
confidence
21
Q
contest
A
wedstrijd
22
Q
wedstrijd
A
contest
23
Q
contestant
A
deelnemer
24
Q
deelnemer
A
contestant
25
crack a joke (to)
een grap vertellen
26
een grap vertellen
crack a joke (to)
27
effortlessly
moeiteloos
28
moeiteloos
effortlessly
29
framed
ingelijst
30
ingelijst
framed
31
grin (to)
grijnzen, glimlachen
32
grijnzen, glimlachen
grin (to)
33
impersonation
imitatie
34
imitatie
impersonation
35
lead to (to) - led to - led to
leiden tot - leidde(n) tot - geleid tot
36
leiden tot - leidde(n) tot - geleid tot
lead to (to) - led to - led to
37
make a face (to)
een gezicht trekken
38
een gezicht trekken
make a face (to)
39
mention (to)
noemen
40
noemen
mention (to)
41
performance
optreden
42
optreden
performance
43
persuade (to)
overhalen
44
overhalen
persuade (to)
45
reasonably
redelijk
46
redelijk
reasonably
47
unique
uniek, opmerkelijk
48
uniek, opmerkelijk
unique
49
vote (to)
stemmen
50
stemmen
vote (to)
51
appeal to (to)
aanspreken
52
aanspreken
appeal to (to)
53
copy (to)
nadoen
54
nadoen
copy (to)
55
donation
schenking, donatie
56
schenking, donatie
donation
57
dress up (to)
zich verkleden
58
zich verkleden
dress up (to)
59
energetic
energiek
60
energiek
energetic
61
expression
gezichtsuitdrukking, blik
62
gezichtsuitdrukking, blik
expression
63
face paint
schmink
64
schmink
face paint
65
vertrouwd, bekend
familiar
66
familiar
vertrouwd, bekend
67
veld
field
68
field
veld
69
fight
gevecht
70
gevecht
fight
71
grumpy
chagrijnig
72
chagrijnig
grumpy
73
miserable
droevig, ellendig
74
droevig, ellendig
miserable
75
outrageous
absurd
76
absurd
outrageous
77
sense of humour
gevoel voor humor
78
gevoel voor humor
sense of humour
79
shoot (to) - shot - shot
schieten - schoot (schoten) - geschoten
80
schieten - schoot (schoten) - geschoten
shoot (to) - shot - shot
81
signed
met handtekening
82
met handtekening
signed
83
take it in turns (to)
om de beurt
84
om de beurt
take it in turns (to)
85
thought
idee
86
idee
thought
87
wig
pruik
88
pruik
wig
89
witty
gevat, geestig
90
gevat, geestig
witty
91
assembly hall
aula
92
aula
assembly hall
93
astonished
stomverbaasd
94
stomverbaasd
astonished
95
blow up (to) - blew up - blown up
opblazen - blies (bliezen) op - opgeblazen
96
opblazen - blies (bliezen) op - opgeblazen
blow up (to) - blew up - blown up
97
bounce (to)
springen
98
springen
bounce (to)
99
cause a stir (to)
opschudding veroorzaken
100
opschudding veroorzaken
cause a stir (to)
101
delight
vreugde
102
vreugde
delight
103
forgive (to) - forgave - forgiven
vergeven - vergaf (vergaven) - vergeven
104
vergeven - vergaf (vergaven) - vergeven
forgive (to) - forgave - forgiven
105
furious
woedend
106
woedend
furious
107
glue
lijm
108
lijm
glue
109
hesitate (to)
aarzelen
110
aarzelen
hesitate (to)
111
hilarious
heel grappig
112
heel grappig
hilarious
113
inflatable
opblaasbaar
114
opblaasbaar
inflatable
115
innocent
onschuldig
116
onschuldig
innocent
117
join in (to)
meedoen
118
meedoen
join in (to)
119
mood
stemming, bui
120
stemming, bui
mood
121
mystery
raadsel, mysterie
122
raadsel, mysterie
mystery
123
punish (to)
bestraffen
124
bestraffen
punish (to)
125
refuse (to)
weigeren
126
weigeren
refuse (to)
127
revenge
wraak
128
wraak
revenge
129
rucksack
rugzak
130
rugzak
rucksack
131
set (to) - set - set
zetten - zette(n) - gezet
132
zetten - zette(n) - gezet
set (to) - set - set
