Experimenten + extra Flashcards

1
Q

Guppy experiment

A

Seksuele selectie.

A well-known guppy experiment focuses on mate choice and sexual selection. In these studies, researchers observe the behavior of male and female guppies to understand how traits such as coloration influence mating preferences. In particular:

Sexual Selection: Male guppies are known for their bright colors and elaborate fin patterns, which attract females. Researchers have studied how females choose mates based on these visual signals, and how these preferences evolve over generations.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

White bear effect

A

poging onderdrukking = chronische activatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Bargh experiment ouderen

A

Trager lopen naar lift na primingtaak.

NIET rerepliceerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Bargh warm/koud kopjes invloed op indruk persoon

A

Resultaat: warmte geprimed, denken dat iemand vriendelijker is

NIET gerepliceerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Heeft priming invloed op ons gedrag?

A

priming werkt maar of het ons gedrag beïnvloedt is onduidelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Golem effect

A

lage verwachtingen leiden tot slechtere prestaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Pygmalion effect

A

verwachtingen zorgen voor positief effect op realiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

anker en correctie heuristiek

A

mentale aanname waarbij mensen getal of waarde als beginpunt gebruiken en vervolgens te weinig corrigeren vanaf hier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

barriere van overdreven zelfvertrouwen

A

mensen dat hun manier van redeneren de beste is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Willis & Todorov experiment (hoe betrouwbaar is deze persoon?)

A

ppn zitten achter computer scherm en zien heel kort foto’s
● groep100ms
● groep500 ms
● groep1000 ms
‘hoe betrouwbaar is deze persoon?’ en ‘hoe zeker ben je hiervan?’

=> tijd maakte niets uit en oordeel bleef gelijk
=> mensen werden wel steeds zekerder naarmate ze de foto langer bekeken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Snyder experiment

A

51 mannelijke studenten en 51 vrouwelijke studenten
● willekeurig gekoppeld => man belt vrouw
● kregen foto te zien => foto 1: aantrekkelijk en foto 2: onaantrekkelijk
‘hoe liep het gesprek?’
bij aantrekkelijke foto: heel erg aardig => vrouw reageerde aardig
bij onaantrekkelijke foto: minder aardig => vrouw ook minder aardig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Vermenging van effect

A

1 deel van gezicht geeft bepaalde emotie weer en andere deel andere

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Dispositionele factoren

A

factoren die binnen een persoon liggen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

actor-observator verschil; wie schrijft gedrag toe aan situatie?

A

Actor. Fenomeen is oorzaak van veel conflicten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Nisbett & Wilson experiment

A

Causale misattributie. Onderzoeken of mensen zich bewust zijn van de factoren die hun emoties en stemmingen beïnvloeden.

Verklaringen van mensen voor gevoelens en gedragingen gaan verder dan ze kunenn weten => studenten verkeerd inschatten wat hun stemming beïnvloedt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

onomkeerbaarheid hypothese

A

hoe definitiever en onomkeerbaarder de beslissing, hoe groter behoefte om dissonantie te reduceren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Ben Franklin effect

A

iemand vind je leuker nadat je hen een gunst vraagt

18
Q

Vraag: Wat beschrijft het concept van contra-attitude gedrag in de context van immoreel gedrag?

a) Het is de neiging om het eigen gedrag te rationaliseren zonder dat er een verandering in het waardesysteem plaatsvindt.
b) Het leidt altijd tot een versterking van het bestaande morele systeem van de persoon.
c) Het kan een werkelijke verandering in iemands waardesysteem veroorzaken, zodat de persoon het immorele gedrag rechtvaardigt.
d) Het betekent dat mensen hun gedrag niet hoeven te rechtvaardigen, omdat ze geen interne conflicten ervaren.

19
Q

Kind komt in lab met speelgoed en moesten aangeven hoe leuk ze het vonden en mochten niet spelen met leukste speelgoed.

Wat leidde tot de meeste gedragsverandering?

  1. Lichte straf
  2. Zware straf
A

Lichte. Attitude veranderde: zelfoverreding

20
Q

Zelfoverreding

A

Langdurige attitudeverandering.
Zelfoverreding is het proces waarbij mensen hun eigen overtuigingen of attitudes veranderen zonder externe invloed, bijvoorbeeld door interne cognitieve processen zoals redeneren, rationaliseren of rechtvaardigen. Dit kan gebeuren om conflicten tussen gedragingen en overtuigingen op te lossen, vaak om inconsistentie of cognitieve dissonantie te verminderen.

21
Q

hypocrisie-inductie

A

iemand laten weten dat hun gedrag inconsistent is met wat ze verkondigen.

22
Q

overexposure werkt niet wanneer..

A

je al een negatieve mening hebt over iets

23
Q

LaPiere onderzoek chinees koppel

A

hij ging met een jong Chinees koppel op bezoek bij 251 restaurants
in 1934 veel discriminatie tegen aziaten => mochten niet zomaar een restaurant in
● LaPiere werd met het koppel maar bij 1 restaurant geweigerd
● achteraf zei 92% van de restaurants dat ze hen zouden weigeren
dus attitude was anders als gedrag

24
Q

kameleoneffect

A

mensen nemen onbewust houding en gedrag over van degene tegenover hen

25
Q

split cable market tests reclame

A

groep kabel-tv abonnees krijgen een reclamespotje te zien => doen boodschappen en laten
hierbij kaart scannen zodat de supermarkt kan bijhouden wat ze kopen => vergelijken met
reclame spotjes

26
Q

attitude-inoculation is in NL

A

attitude-inentingstechniek

27
Q

Studie sociale besmetting Milgram

A

1 pesroon gat omhoog kijken
=> 45% kijkt omhoog

15 p kijken omhoog
=> 85% kijkt omhoog

28
Q

milgram gehoorzaamheid replicaties

A

in gewone kantoorsetting waren mensen
minder bereid te luisteren
als ze zelf de hand moesten plaatsen
voelde ze zich meer verantwoordelijker
mensen waren rebelser wanneer de
onderzoeker niet aanwezig was
als 2 mensen stoppen stopt de rest ook

29
Q

Triplett wielrenners

A

experiment door Triplett => gedrag van professionele wielrenners
● wielrenners moesten zo snel/hard mogelijk fietsen
● sommigemoesten alleen andere moesten met anderen
als andere mensen aanwezig waren gingen ze harder fietsen en dus beter presteren

30
Q

Zajonc kakkerlakken

A

experiment door Zajonc, Heingartner & Herman
● kakkerlakken moesten alleen/samen door een simpel/moeilijk doolhof
● bij simpele doolhof => sneller wanneer er andere kakkerlakken bij zijn
● bij moeilijke doolhof => juist trager wanneer er andere kakkerlakken bij te zijn

31
Q

Ringelmann effect experiment

A

Het Ringelmann-effect beschrijft een sociaal fenomeen waarbij de individuele bijdrage van mensen in een groep afneemt naarmate de groepsgrootte toeneemt.

touwtrek apparaat waarin deelnemers geblinddoekt plaats namen en touw gingen trekken =>
gemeten hoe hard ze trokken
● somswerdgezegd dat ze alleen waren en soms werd er gezegd dat er andere
waren
=> als mensen dachten dat er meer mensen aanwezig waren gingen ze minder hard hun
best doen

32
Q

Aapjes experiment Harlow

A

onderzoek door Harry Harlow bij baby aapjes => misschien is het belangrijk dat je het gevoel
hebt dat iemand om je geeft
● babyaapjes werden gescheiden van hun moeder
● werdinruimte geplaatst met 2 surrogaatmoeders
○ moeder1: alleen melk
○ moeder2: heel erg zacht
=> bleek dat het gevoel van comfort/veiligheid veel belangrijker was
aapjes die zonder moederfiguur opgroeide waren compleet onhandelbaar
DUSals je in de kern jaren niet omringt wordt door warmte, liefde en verzorging ben je
verloren

33
Q

Brug experiment Dutton & Aron

A

onderzoek door Dutton & Aron:
wiebelige touwbrug boven ravijn in Canada => testen wat effect is van zo’n spannende
ervaring op gevoelens van liefde en aantrekkingskracht
● 1onderzoeker (man/vrouw) op het einde van de wiebelige brug
● 1onderzoeker op het einde (man/vrouw) van een normale brug
stelde vragen aan mannen en vertelden hun dat ze konden bellen als ze meer wilden weten
over het onderzoek
=> testen hoeveel mannen er zouden bellen en of het afhing van de situatie

34
Q

onderzoek praten zelfonthulling

A

onderzoek => praat 45 min met vreemden
● enegroep: willekeurig onderwerp
● andere groep: erg persoonlijk onderwerp
=> mensen die over hele persoonlijke onderwerpen spraken vonden elkaar leuker en
aantrekkelijker dan de mensen die het over een willekeurig onderwerp hadden

35
Q

Priester studie

A

minder behulpzaam als je bv.
een studie doet waar werkefficiëntie
centraal staat

=> priester studie
● helehulpvaardige studenten
er werd verteld dat ze eerst deel gingen nemen aan
deel 1 van de studie en dan aan deel 2 van de studie
3 condities:
1) voor op schema (geen haast, alle tijd)
2) op schema (geen haast, ook niet alle tijd)
3) achter op schema (haast, geen tijd)
onderweg kwamen ze iemand tegen die hulp nodig
had
locatie:
experiment later herhaald met
algemenere groep deelnemers
lazen 2 verschillende soorten verhalen:
1) Barmhartige Samaritaan
(geprimed met hoe belangrijk helpen is)
2) werkefficiëntie

36
Q

Catherine (Kitty) Genovese

A

Catherine (Kitty) Genovese:
● s’nachts aangevallen door man met een mes
● schreeuwt om hulp => lichten in appartementencomplex gingen aan en iemand riep
‘laat haar met rust’
● manverdween => lichten uit
● mankwamterug=>meer geschreeuw => licht weer aan
● mandooddehaar
● eerste telefoontje van politie was te laat
=> veel invloed gehad op onderzoek bystander effect

37
Q

onderzoek: gaan mensen hulp bieden wanneer het echt
noodzakelijk is
=> vrouw wordt aangevallen door man
2 condities:
1) ‘ik ken je niet!’
2) ‘ik weet niet waarom ik ooit met je getrouwd ben!

Bij 1 of 2 helpen mensen vaker

A

bij echtgenoot helpen ze veel minder

38
Q

onderzoek: zwarte kinderen moesten kiezen of ze liever met een zwarte of witte pop wilde
spelen
● meerderheid kiest witte pop omdat die ‘liever’ is
=> zijn zich dus al vroeg bewust van stereotype

39
Q

blue eyes- brown eyes anti-racisme experiment

A

experiment in klaslokaal:
● kinderen met blauwe ogen waren superieur en kinderen met bruine ogen inferieur en
de volgende dag andersom
superieure kinderen gingen zich arrogant gedragen en de inferieure kinderen deden het
slechter op taken => uiteindelijk kwamen ze erachter dat het niet eerlijk is om iemand op een
andere manier te behandelen obv uiterlij

40
Q

Volgens de zelfevaluatie onderhoudstheorie beschermen mensen hun zelfvertrouwen in relaties wanneer dat bedreigd wordt onder 3 condities.

Wat zijn de manieren om de dissonantie te verminderen en daardoor zelfvertrouwen te beschermen?

A
  1. Afzwakken van de belangrijkheid van het gebied (bijv. “Het maakt eigenlijk niet uit voor mij”)?
  2. Afstand nemen van de persoon of situatie (bijv. “Dat interesseert me niet meer”)?
  3. Proberen de persoon te overtreffen in dat gebied (bijv. harder werken om beter te zijn dan zij)?
41
Q

Het robbers cave experiment leidde tot conflict tussen de groepen. Welk principe van de contacthypothese loste dit op?

A

Gemeenschappelijk doel

42
Q

Jane Elliot Blue eyes brown eyes experiment:

A

1 dag kregen blauwe ogen te horen dat ze beste zijn, andere dag tegenovergestelde. Mensen brachten minder brillen als ze de superieure oogkleur hadden

Hierna werd begrip gevormd