EXAMEN H8 Flashcards

1
Q

Executieve functies

A

: Beheersprocessen die een individu in staat stellen de prestaties
te optimaliseren in situaties die de werking en coördinatie van verschillende meer
basale cognitieve processen vereisen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Zelfgeordende aanwijstaak

A

Een taak waarbij deelnemers bij elke proef naar een
nieuw object moeten wijzen en zo een werkgeheugen moeten behouden voor
eerder geselecteerde items.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

FAS-test

A

Een test van verbale vloeiendheid waarbij deelnemers in een beperkte tijd
woorden moeten genereren die met een letter beginnen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

▌Strooptest

A

Responsinterferentie door het benoemen van de inktkleur van een
geschreven kleurnaam.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Go/no-go test

A

Een test van responsremming waarbij deelnemers moeten reageren
op een frequente stimulus maar een reactie op een andere stimulus onthouden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

▌Impulsiviteit

A

Een gedragsneiging om onmiddellijk te reageren of onmiddellijke
beloningen te zoeken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wisconsin card sorting task

A

Een taak van executieve functies waarbij regelinductie
en regelgebruik betrokken zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

▌Perseveratie

A

Het falen om van een eerdere reactie af te wijken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

▌Taakomschakeling

A

Een eerder schema weggooien en een nieuw maken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

▌Wisselkosten

A

Een vertraging van de reactie als gevolg van het weggooien van een
eerder schema en het opzetten van een nieuw schema.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

▌Multitasking

A

Meerdere taken achter elkaar uitvoeren; vereist zowel taakwisseling als
het handhaven van toekomstige doelen terwijl huidige doelen worden aangepakt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Reversal learning

A

Leren dat een eerder beloonde stimulus of respons niet langer
wordt beloond.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Somatic-markerhypothese

A

Een voorstel dat emotionele en lichamelijke toestanden
die verband houden met eerder gedrag, worden gebruikt om de besluitvorming te
beïnvloeden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Iowa goktaak

A

Een taak waarbij deelnemers moeten leren om risicovolle keuzes te
vermijden (netto verlies genereren) ten gunste van minder risicovolle (en meer
lonende) keuzes.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

▌Sociapathie

A

: Een persoonlijkheidsstoornis geassocieerd met onverantwoordelijk en
onbetrouwbaar gedrag dat niet persoonlijk voordelig is; een onvermogen om
duurzame verbintenissen of relaties aan te gaan; egocentrisch denken; en een
duidelijke mate van impulsiviteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Delay discounting

A

De neiging dat toekomstige beloningen minder subjectieve
waarde hebben dan dezelfde beloning die nu wordt ontvangen.

17
Q

Multiple-demand netwerk

A

Een reeks hersengebieden in de laterale prefrontale en
pariëtale lobben die worden geactiveerd door een groot aantal taken ten opzichte
van de basislijn.

18
Q

Vloeiende en gekristalliseerde intelligentie

A

▌Vloeiende intelligentie: Flexibel denken en probleemoplossend denken in nieuwe
situaties, onafhankelijk van opgedane kennis.

▌Gekristalliseerde intelligentie: Het vermogen om eerdere expertise en kennis te
gebruiken.

19
Q

Neuro-economie

A

Het gebruik van neurowetenschappelijke methoden en
theorieën om economische besluitvorming te verklaren.

20
Q

▌Ultimatumspel

A

Een spel met twee spelers waarin een speler een geldverdeling

21
Q

▌Monitoring

A

Het proces van het relateren van informatie die momenteel in
gedachten wordt gehouden, terug naar de taakvereisten.

22
Q

Volgehouden aandacht

A

: Gericht blijven op de taakvereisten gedurende een
bepaalde periode.

23
Q

Error-related negativity

A

Een gebeurtenisgerelateerde potentiële component in EEG
die kan worden gedetecteerd op de hoofdhuid wanneer er een fout wordt
gemaakt.