3. Het brein in beeld Flashcards
Representaties
Eigenschappen van de wereld die zich manifesteren in cognitieve systemen en neurale systemen.
vb. Bepaalde neuronen reageren wanneer een dier ergens naar kijkt, maar niet wanneer het naar een geluid luistert. Andere neuronen reageren wanneer het dier luistert, maar niet wanneer het naar een object kijkt. De wereld buiten ons wordt zo in zekere zin weerspiegeld door de eigenschappen van het systeem hierbinnen.
Representaties hoeven niet alleen betrekking te hebben tot fysieke eigenschappen van de wereld, maar ook tot abstracte vormen van kennis.
Eencellige opnamen
Single-cell recordings
Meet responsiviteit van een neuron op een bepaalde stimulus.
Actiepotentiaal wordt direct gemeten: aantal keer dat een actiepotentiaal wordt geproduceerd, wordt geteld als reactie op een bepaalde stimulus en de afhankelijke maat, wordt ‘‘spikes’’ per seconde, vuursnelheid of pieksnelheid genoemd.
Is een invasieve methode, waardoor het alleen op proefdieren wordt uitgevoerd.
EEG
Elektro-encefalografie
Metingen van elektrische signalen die door de hersenen worden gegenereerd via elektroden die op verschillende punten op de hoofdhuid zijn geplaatst.
= nuttig voor het meten van de relatieve timing van cognitieve gebeurtenissen en neurale activiteit.
ERP
Event-related potentialen
De gemiddelde hoeveelheid verandering in spanning op de hoofdhuid die verband houdt met de timing van bepaalde cognitieve gebeurtenissen.
ERP-metingen hebben veel gemeen met de belangrijkste methode van de cognitieve psychologie, namelijk de reactietijdmeting.
Reactietijd
De tijd nodig tussen begin van stimulus/gebeurtenis en de pruductie van gedragsreactie. Ook wel responstijd genoemd.
Multi-cell recordings
De elektrische activiteit van veel individueel geregistreerde neuronen geregistreerd op een of meer elektroden.
Grootmoedercel
Een hypothetisch neuron dat slechts op één bepaalde stimulus reageert.
Een studie voerde aan dat visuele waarneming hiërarchisch is in de zin dat het begint bij meest elementaire visuele elementen die worden gecombineerd tot nog complexere elementen, die alweer worden gecombineerd tot complexere elementen. Maar wat is het hoogste van die hiërarchie? Zo’n hypothetisch neuron wordt een grootmoedercel genoemd. Omdat het bijvoorbeeld enkel op een grootmoeder reageert.
Rolls & Deco: onderscheid tussen die verschillende soorten representatie op neuraal niveau.
- LOKALE VERTEGENWOORDIGING
Alle info over stimulus/gebeurtenis wordt in 1 van de neuronen gedragen (grootmoedercel) - VOLLEDIG GEDISTRIBUEERDE VERTEGENWOORDIGING
Alle info over een stimulus/gebeurtenis wordt gedragen in alle neuronen van een bepaalde populatie. - SPAARZAME GEDISTRIBUEERDE VERTEGENWOORDIGING
Info over stimulus/gebeurtenis wordt gedragen door klein deel van de neuronen.
Snelheidscodering ~ Rate coding
De informatieve invloed van een neuron kan verband houden met het aantal actiepotentialen per seconde.
Temporele coding
Synchronie van firing kan door een populatie van neuronen worden gebruikt om dezelfde stimulus of gebeurtenis te coderen.
Als veel neuronen gesynchroniseerd zijn in hun firing, dan is het misschien ook mogelijk om dit niet-invasief vast te leggen vanaf de hoofdhuid, m.b.v. EEG.
Hoe werkt EEG
Fysiologische basis: postsynaptische dendritische elektrische stromen. EEG registreert elektrische signalen van hersenen via elektroden op hoofdhuid.
Niet-invasief & onschadelijk
Basisvereisten:
1. Hele populatie moet synchroon actief zijn om voldoende groot elektrisch veld te genereren.
2. Populatie van neuronen moet in parallelle oriëntatie worden uitgelijnd, zodat ze samen optellen ipv opheffen. (in hersenschors is dit zo, maar niet in alle hersengebieden vb. Thalamus niet)
Hoe zijn snelheidscodering en temporale codering gerelateerd aan EEG/ERP
Snelheidscodering (hoeveel een neuron vuurt)
Temporele codering (hoe synchroon vuren van neuronen is)
Analoge verschijnselen zijn te vinden in EEG-gegevens, hoewel ze hier de opgetelde elektrische activiteit over miljoenen neuronen meten.
ERP meet hoeveelheid elektrische activiteit (spanningsverandering op hoofdhuid) als gevolg van stimulus/gebeurtenis. Dit lijkt op snelheidscodering: hoe groter de elektrische activiteit neuronen, hoe groter de verandering op hoofdhuid.
Men kan meten hoe synchroon het EEG-signaal is i.t.v. de mate waarin het ondulerende, golfachtige eigenschappen vertoont, i.t.t. een willekeurige structuur. Dit lijkt op temporele codering.
Referentielocatie EEG
Om EEG-meting te krijgen, moet men de spanning tussen 2 of meer verschillende locaties vergelijken. Vaak wordt een referentielocatie gekozen die waarschijnlijk relatief weinig wordt beïnvloed door onderzochte variabele.
Experimentele elektroden zelf zijn op verschillende plaatsen op hoofdhuid aangebracht en vaak beschreven adhv zogenaamde 10-20-systeem.
Elektroden zijn gelabeld obv hun locatie en betrokken hemisfeer. De activiteit die op elke locatie wordt geregistreerd, kan niet noodzakelijkerwijs worden toegeschreven aan neurale activiteit in buurt van die regio. Elektrische activiteit op 1 locatie kan op verre locaties worden gedetecteerd. Over algemeen is EEG/ERP niet best uitgerust voor detecteren van locatie van neurale activiteit.
EVENT-RELATED POTENTIALEN (ERP)
= Meest voorkomende gebruik van EEG in cognitieve neurowetenschappen
EEG-golfvorm weerspiegelt neurale activiteit van alle de hersendelen. Deel van deze activiteit kan specifiek
betrekking hebben op huidige taak, maar meeste zal verband houden met spontane activiteit van andere neuronen die niet direct bijdragen aan de taak.
Resultaten zijn grafisch weergegeven door tijd op x-as en elektrodepotentiaal op y-as. Grafiek bestaat uit reeks positieve (P) en negatieve (N) pieken en bijbehorende nummer. (P300 = positieve piek bij 300 ms en N400 = negatieve piek bij 400 ms)
Of piek positief of negatief is, heeft geen echte betekenis in cognitieve termen, evenmin weerspiegelt een positieve piek excitatie en een negatieve piek remming. De polariteit hangt af van de ruimtelijke rangschikking van de neuronen die op dat specifieke moment aanleiding geven tot het signaal.
Positieve ionen stromen in de dendrieten wanneer een
prikkelende neurotransmitter vrijkomt, waardoor een netto negatieve spanning in de extracellulaire ruimte achterblijft. Hierdoor ontstaat een zogenaamde dipool.
Dipool
Een paar positieve en negatieve elektrische ladingen gescheiden door een kleine afstand.