5. Aandacht Flashcards

1
Q

Aandacht

A

Het proces waarbij bepaalde informatie wordt geselecteerd voor verdere verwerking en andere informatie wordt weggegooid.

Aandacht is nodig om sensorische overbelasting te voorkomen. Het brein heeft niet het vermogen om alle informatie die het ontvangt volledig te verwerken en het zou ook niet efficiënt zijn om dit te doen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Onoplettende blindheid (inattenional blindness)

A

Het zich niet bewust zijn van een visuele stimulus omdat de aandacht ervan wordt weggeleid.

Als we naar een basketbalwedstrijd zouden kijken en een man in een gorillakostuum liep tussen de spelers door, zouden we ons daar dan bewust van zijn? Maar als onze aandacht zou worden gevestigd op één aspect van het spel, dan is de kans groot dat u het niet zou opmerken. Dit wordt onoplettende blindheid genoemd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Veranderingsblindheid (change blindness)

A

Het niet opmerken van het verschijnen/verdwijnen van objecten tussen twee wisselende afbeeldingen.

Deelnemers merken het verschijnen/verdwijnen van objecten tussen twee afwisselende beelden, gescheiden door een kort leeg scherm, niet op.

Veranderingsblindheid heeft te maken met beperkingen van ons aandachtsysteem en betreft geen fundamentele beperking van onze visie. De pariëtale gebieden liggen namelijk buiten het centrale visuele systeem in de hersenen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Salient, oriënteren, covert oriënteren & overt oriënteren

A

Salient: Elk aspect van een stimulus dat, om welke reden dan ook, zich onderscheidt van de rest.

Oriënteren: De verplaatsing van de aandacht van de ene naar de andere locatie.

Covert oriënteren: Het verplaatsen van de aandacht van de ene naar de andere locatie zonder de ogen/het lichaam te bewegen.

Overt oriënteren: Het verplaatsen van de aandacht gaat gepaard met beweging van de ogen/het lichaam.

In termen van visuele aandacht is een van de meest doordringende metaforen om over aandacht te denken in termen van een schijnwerper. De schijnwerper kan een bepaalde locatie in de ruimte markeren (bijvoorbeeld als die locatie een salient object bevat). De plaats van de aandachtsschijnwerper hoeft niet noodzakelijk dezelfde te zijn op de plaats van oogfixatie. Er is echter een natuurlijke neiging dat aandacht en oogfixatie samengaan, omdat de gezichtsscherpte het grootst is op het fixatiepunt. Het verplaatsen van de focus van de aandacht wordt oriënteren genoemd en is conventioneel verdeeld in covert oriënteren en overt oriënteren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Inhibitie van terugkeer

A

Een vertraging van de reactietijd die gepaard gaat met het teruggaan naar een eerder bezochte locatie.

Posner beschreef een klassieke studie om te illustreren dat aandacht op ruimtelijke basis werkte. De deelnemers kregen drie vakjes op het scherm te zien in verschillende posities: links, centraal en rechts. De taak van de deelnemers was eenvoudig op een knop te drukken wanneer ze een doelwit in een van de dozen ontdekten. Er zijn verwerkingskosten in termen van reactietijd verbonden aan het teruggaan naar de eerder bezochte locatie. Dit wordt inhibitie van terugkeer genoemd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Exogene oriëntatie, endogene oriëntatie & visueel zoeken

A

Exogene oriëntatie: Aandacht die extern wordt geleid door een stimulus.

Endogene oriëntatie: De aandacht wordt geleid door de doelen van de waarnemer.

Visueel zoeken: Een taak om de aan- of afwezigheid van een bepaald doelobject te detecteren in een reeks andere afleidende objecten.

In de Posner ruimtelijke cueing-taak wordt de schijnwerper aangetrokken door een plotselingeverandering in de periferie. Dat wil zeggen, de aandacht wordt extern en Bottomup gestuurd. Dit wordt exogene oriëntatie genoemd. Het is echter ook mogelijk dat de aandacht tot op zekere hoogte wordt geleid door de doelen van de waarnemer. Dit wordt endogene oriëntatie genoemd. Een ander veelgebruikt paradigma dat endogene aandacht gebruikt, wordt visueel zoeken genoemd. In visuele zoekexperimenten worden deelnemers gevraagd om de aanwezigheid of afwezigheid van een bepaald doelobject te detecteren in een reeks met andere afleidende objecten.

Voorbeelden van niet-ruimtelijke aandachtsmechanismen zijn onder meer objectgebaseerde aandacht en op tijd gebaseerde/temporele aandachtsprocessen. Met betrekking tot objectgebaseerde aandacht, als twee objecten transparant op dezelfde ruimtelijke locatie zijn geplaatst, kunnen deelnemers nog steeds selectief aandacht besteden aan een van de andere. Aandacht voor een gezicht activeert het fusiform gezichtsgebied, en aandacht voor een huis activeert het parahippocampale gebied, ook al bevinden beide objecten zich op dezelfde ruimtelijke locatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Aandachtig knipperen (attentional blink)

A

Een onvermogen om een doelstimulus te
rapporteren als deze kort na een andere doelstimulus verschijnt.

Het beste voorbeeld van aandacht die ook in een tijdelijk domein werkt, is de attentional blink. In het attentional blink-paradigma wordt een reeks objecten in snelle opeenvolging en op dezelfde ruimtelijke locatie gepresenteerd. De typische taak is om twee doelen te rapporteren die overal in de stream kunnen voorkomen en die worden aangeduid als T1 en T2. Wat blijkt, is dat deelnemers “blind” zijn voor het tweede doelwit, T2, wanneer het zich kort na het eerste doelwit, T1 voordoet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

DE ROL VAN HET FRONTOPARIETALE NETWERK IN AANDACHT

A

Over het algemeen worden verschillende frontale en pariëtale regio’s samen geactiveerd bij taken die aandacht vereisen. Er zijn echter verschillen in specialisatie binnen dit netwerk, waarbij frontale regio’s meer betrokken zijn bij taakselectie en motorselectie, en pariëtale regio’s die fungeren als een hub die bottom-up-signalen samenbrengt met top-down ruimtelijke aandacht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly