Engels; unit 3, lesson 4 Flashcards
1
Q
aesthetics
A
esthetetiek (schoonheid)
2
Q
art scene
A
kunstwereld
3
Q
artistic license
A
artistieke vrijheid
4
Q
authentic
A
authentiek; echt
5
Q
to brand something as
A
bestempelen als
6
Q
collective
A
groep (kunstenaars of muzikanten)
7
Q
composition
A
samenstelling; compositie
8
Q
to conceive
A
bedenken
9
Q
to depict
A
weergeven
10
Q
feature film
A
speelfilm
11
Q
to fosfor
A
aanmoedigen; cultiveren
12
Q
heritage
A
erfgoed; cultuurgoed
13
Q
hue
A
kleur(schakering)
14
Q
increasingly
A
in toenemende mate
15
Q
jack-of-all-trades
A
manusje van alles
16
Q
merchandise
A
handelswaar
17
Q
performing arts
A
podiumkunsten
18
Q
to portray
A
weergeven; laten zien
19
Q
proportion
A
verhouding