Duits H6: N-D Flashcards
1
Q
de ambulance
A
der Krankenwagen
2
Q
de diefstal
de diefstal
A
der Diebstahl
3
Q
de gewonde
A
der Verletzte, die Verletzten
4
Q
het identiteitsbewijs
A
der Ausweis
5
Q
de milieubescherming
A
der Umweltschutz
6
Q
de sport
A
der Sport
7
Q
de vereniging
A
der Verein
8
Q
de brandweer
A
die Feuerwehr
9
Q
de Eerste Hulp
A
die Erste Hilfe
10
Q
de hulp
A
die Hilfe
11
Q
de hulporganisatie
A
die Hilfsorganisation
12
Q
de mening
A
die Meinung, die Meinungen
13
Q
de nood
A
die Not
14
Q
de ondersteuning
A
die Unterstützung
15
Q
de politie
A
die Polizei
16
Q
het vrijwilligerswerk
A
die ehrenamtliche Arbeit
17
Q
de belangstelling
A
das Interesse
18
Q
de portemonnee
A
das Portmonee
19
Q
het project
A
das Projekt, die Prjekte
20
Q
het verbod
A
das Verbot
21
Q
de gegevens
A
die Angaben
22
Q
het nieuws
A
die Nachrichten
23
Q
aan de hand zijn
A
los sein
24
Q
aangifte doen
A
Anzeige erstatten
25
bellen
anrufen, angerufen
26
doneren
spenden
27
een actie starten
eine Aktion starten
28
enthousiast over iets zijn
von etwas begeistert sein
29
gebeuren
passieren
30
melden
melden
31
ontstaan
entstehen, entstanden
32
regelen
regeln
33
roepen
rufen, gerufen
34
stelen
stehle, gestohlen
35
verliezen
verlieren, verloren
36
# vinden van
vinden van
halten von, gehalten
37
waarschuwen
warnen
38
zich inzetten voor
sich einsetzen für
39
Brand!
Feuer!
40
daar, er
da
41
dan
denn
42
gelukkig
zum Glück
43
geweldig
großartig
44
Help!
Hilfe
45
Kijk uit!
Vorsicht!
46
nuttig
sinnvoll
47
omdat
weil
48
opwindend
aufregend
49
zojuist
gerade
50
de achternaam
der Nachname
51
de arts, de dokter
der Arzt
52
het ongeluk
der Unfall
53
het adres
die Adresse, die Adressen
54
de postcode
die Postleitzahl
55
de straat
die Straße, die Straßen
56
het telefoonnummer
die Telefonnummer, die Telefonnummern
57
het ziekenhuis
das Krankenhaus
58
de pijn
die Schmerzen
59
nodig hebben
brauchen
60
zich voelen
sich fühlen
61
gewond
verletzt
62
pardon!
entschuldigung!
63
sinds
seit
64
vanavond
heute Abend
65
vanmiddag
heute Nachmittag
